De MOD-veranderplannen van faculteiten en diensten doorlopen opvallend vlot het overleg tussen TU en bonden. Op 1 augustus moet de zaak in principe afgerond zijn.
Sinds de mega-reorganisatie Modernisering Ondersteunende Diensten (MOD) begin dit jaar in een stroomversnelling kwam, zijn in hoog tempo de plannen goedgekeurd. Per 1 mei kreeg het centrale deel van de TU-organisatie zijn beslag. Daarna volgden de veranderplannen van faculteiten en diensten, die nu ook op een enkeling na af zijn. Op 1 augustus moeten de organisatieplannen klaar zijn, waarna TU en bonden om de tafel kunnen gaan zitten om de zaak te beklinken.
,,In het begin ging het moeizaam, maar inmiddels gaan we er met plezier tegenaan”, constateert Adri Sloot, namens Abvakabo FNV het gezicht van de bonden in MOD-zaken. ,,Het was een beetje frustrerend dat de veranderplannen zo lang uitbleven en dat na tweeënhalf jaar de bedoeling van de MOD nog niet duidelijk was, maar nu is er helderheid en ben ik redelijk optimistisch.”
Sloot hoopt dat per 1 januari iedereen duidelijkheid heeft over zijn positie, een streven dat zij deelt met MOD-projectleider Hans van Iperen (zie het voorlichtingsblad bij deze Delta). Daarmee komt dan een einde aan een proces dat ruim drie jaar geduurd heeft, maar dat pas in het laatste jaar echt zijn beslag kreeg. ,,Er is vreselijk hard gewerkt door alle partijen om alles zo snel rond te krijgen. Het kán dus wel.”
Dat hoge tempo gaat zeker op voor de decentrale eenheden. Toen eind april de MOD op centraal niveau afgerond was, gingen brieven naar faculteiten en diensten met normen voor de te halen bezuinigingen. Aanvankelijk leidden die brieven tot de nodige consternatie, omdat de faculteiten zich voor bijkans onmogelijke opdrachten gesteld achtten. Vrij vlug bleek het echter mee te vallen en nu blijven de meeste faculteiten redelijk binnen de normen.
Ook Sloot was in eerste instantie ‘heel ongelukkig’ met de brieven. ,,Maar uiteindelijk ben ik dat niet, omdat de brief iedereen gedwongen heeft met duidelijke argumenten te komen.” Zij vermoedt dat iedereen in de loop der tijd het overzicht een beetje kwijtgeraakt was en zich daardoor niet meer realiseerde dat er al aardig wat gedaan was. Dankzij de scherp gestelde eisen in de brief was iedereen weer bij de les.
Cijfers
Sloot betreurt het dat een zo groot deel van de discussie rond de MOD om de cijfers ging, de fte’s die bezuinigd moesten worden. ,,De bonden hebben zich altijd gedistantieerd van de cijfers, want wij wilden kijken naar de kwaliteit van de organisatie. Cijfers zeggen tenslotte niet zoveel. Een P&O-functionaris in schaal zeven is iets heel anders dan iemand in schaal tien.”
De bonden keken dus vooral naar de nieuwe structuur van de faculteiten. Als bijvoorbeeld een bepaalde taak op centraalniveau werd opgeheven, moest die op decentraal niveau opgevangen worden. ,,Zo moet je je afvragen hoeveel juridische kennis er op een faculteit aanwezig dient te zijn en moet je dubbelhandelingen tussen centraal en decentraal voorkomen. Daar valt allemaal goed uit te komen. Wellicht brengt die kwalitatieve verbetering ook vermindering van de overhead met zich mee, maar die discussie zijn wij nooit aangegaan.”
Daarnaast stond een flexibeler stijl van werken (kort gezegd: minder ambtenarij) hoog op het verlanglijstje van de bonden. Ook daar hebben de bonden wel vertrouwen in, hoewel in augustus moet blijken hoe de faculteiten en diensten de veranderplannen invullen. Sloot: ,,Dat wordt nog spannend voor ons, maar gelet op de – lastige – discussies die we gehad hebben, gaat het de goede kant op.”
Ondertussen zullen de bonden hun achterban moeten overtuigen van de juistheid van de ingeslagen weg. Ondanks de harmonie in de bestuursgremia, roept het woord ‘MOD’ bij velen aan de TU nog sterke negatieve gevoelens op, realiseert Sloot zich. ,,Maar het gaat wel lukken, hoewel het niet altijd even makkelijk zal zijn.”
Sinds de mega-reorganisatie Modernisering Ondersteunende Diensten (MOD) begin dit jaar in een stroomversnelling kwam, zijn in hoog tempo de plannen goedgekeurd. Per 1 mei kreeg het centrale deel van de TU-organisatie zijn beslag. Daarna volgden de veranderplannen van faculteiten en diensten, die nu ook op een enkeling na af zijn. Op 1 augustus moeten de organisatieplannen klaar zijn, waarna TU en bonden om de tafel kunnen gaan zitten om de zaak te beklinken.
,,In het begin ging het moeizaam, maar inmiddels gaan we er met plezier tegenaan”, constateert Adri Sloot, namens Abvakabo FNV het gezicht van de bonden in MOD-zaken. ,,Het was een beetje frustrerend dat de veranderplannen zo lang uitbleven en dat na tweeënhalf jaar de bedoeling van de MOD nog niet duidelijk was, maar nu is er helderheid en ben ik redelijk optimistisch.”
Sloot hoopt dat per 1 januari iedereen duidelijkheid heeft over zijn positie, een streven dat zij deelt met MOD-projectleider Hans van Iperen (zie het voorlichtingsblad bij deze Delta). Daarmee komt dan een einde aan een proces dat ruim drie jaar geduurd heeft, maar dat pas in het laatste jaar echt zijn beslag kreeg. ,,Er is vreselijk hard gewerkt door alle partijen om alles zo snel rond te krijgen. Het kán dus wel.”
Dat hoge tempo gaat zeker op voor de decentrale eenheden. Toen eind april de MOD op centraal niveau afgerond was, gingen brieven naar faculteiten en diensten met normen voor de te halen bezuinigingen. Aanvankelijk leidden die brieven tot de nodige consternatie, omdat de faculteiten zich voor bijkans onmogelijke opdrachten gesteld achtten. Vrij vlug bleek het echter mee te vallen en nu blijven de meeste faculteiten redelijk binnen de normen.
Ook Sloot was in eerste instantie ‘heel ongelukkig’ met de brieven. ,,Maar uiteindelijk ben ik dat niet, omdat de brief iedereen gedwongen heeft met duidelijke argumenten te komen.” Zij vermoedt dat iedereen in de loop der tijd het overzicht een beetje kwijtgeraakt was en zich daardoor niet meer realiseerde dat er al aardig wat gedaan was. Dankzij de scherp gestelde eisen in de brief was iedereen weer bij de les.
Cijfers
Sloot betreurt het dat een zo groot deel van de discussie rond de MOD om de cijfers ging, de fte’s die bezuinigd moesten worden. ,,De bonden hebben zich altijd gedistantieerd van de cijfers, want wij wilden kijken naar de kwaliteit van de organisatie. Cijfers zeggen tenslotte niet zoveel. Een P&O-functionaris in schaal zeven is iets heel anders dan iemand in schaal tien.”
De bonden keken dus vooral naar de nieuwe structuur van de faculteiten. Als bijvoorbeeld een bepaalde taak op centraalniveau werd opgeheven, moest die op decentraal niveau opgevangen worden. ,,Zo moet je je afvragen hoeveel juridische kennis er op een faculteit aanwezig dient te zijn en moet je dubbelhandelingen tussen centraal en decentraal voorkomen. Daar valt allemaal goed uit te komen. Wellicht brengt die kwalitatieve verbetering ook vermindering van de overhead met zich mee, maar die discussie zijn wij nooit aangegaan.”
Daarnaast stond een flexibeler stijl van werken (kort gezegd: minder ambtenarij) hoog op het verlanglijstje van de bonden. Ook daar hebben de bonden wel vertrouwen in, hoewel in augustus moet blijken hoe de faculteiten en diensten de veranderplannen invullen. Sloot: ,,Dat wordt nog spannend voor ons, maar gelet op de – lastige – discussies die we gehad hebben, gaat het de goede kant op.”
Ondertussen zullen de bonden hun achterban moeten overtuigen van de juistheid van de ingeslagen weg. Ondanks de harmonie in de bestuursgremia, roept het woord ‘MOD’ bij velen aan de TU nog sterke negatieve gevoelens op, realiseert Sloot zich. ,,Maar het gaat wel lukken, hoewel het niet altijd even makkelijk zal zijn.”
Comments are closed.