Science

Gaat ook in Delft onderzoek ten koste van onderwijs?

Universiteiten investeren steeds meer geld in onderzoek gefinancierd door derden. Volgens het Rathenau Instituut is het tijd om deze verplichte ‘matching’ af te schaffen, omdat die ten koste zou gaan van investeringen in onderwijs. Geldt dat ook voor de TU Delft?

Foto ter illustratie. (Foto: Sam Rentmeester)

Het Rathenau-instituut deed vorige week veel stof opwaaien met zijn publicatie over onderzoeksfinanciering en matching, de eis van externe financiers dat universiteiten projecten deels zelf betalen. Gemiddeld moeten universiteiten voor elke euro van derden gekregen subsidie zelf 74 cent bijleggen, onderzocht Ernst&Young in 2014. Volgens deze rekenmethode gaat het om grote bedragen: 1,3 miljard euro in 2016.


Volgens het Rathenau kan het zo niet doorgaan: steeds meer onderzoek wordt gefinancierd door NWO, de Europese Unie, fondsen en non-profitorganisaties, terwijl de rijksbijdrage niet even hard meegroeit. Een steeds groter deel van die rijksbijdrage is dus nodig voor matching. En zo gaat opdrachtonderzoek ten koste van onderzoek uit de eerste geldstroom (vaak fundamenteel) en onderwijs, meent het Rathenau.


Bedenkingen bij matching zijn niet nieuw


Bedenkingen bij matching zijn niet nieuw. Vijf jaar geleden, bijvoorbeeld, waarschuwde de TU Delft in haar financiële jaarverslag al dat de toenmalige stijging van de post ‘baten uit projecten met derden’ niet zou kunnen blijven doorzetten, iets wat de universiteit wel wilde. Matching was de reden. Haalde de TU in 2011 nog 143 miljoen euro van externe financiers binnen, in 2012 was dat 150 miljoen euro. De rijksbijdrage bedroeg in 2012 toen 346,7 miljoen euro.


Inmiddels haalt de TU meer binnen, op beide posten, maar de rijksbijdrage is inderdaad minder hard gegroeid. In de financiële paragraaf van het meest recente jaarverslag, dat van 2016, is te zien dat de ‘baten uit projecten met derden’ in 2016 184,8 miljoen euro bedroegen. De rijksbijdrage was 378,5 miljoen euro.