Een snelheidsbeperking naar dertig kilometer per uur in de stad, dat leek de deelnemers aan het Delftse e-bike-debat de beste respons op de opmars van uiteenlopende elektrische fietsen.
Het Nationaal Debat E-bike, dat woensdag 12 oktober in Delft werd gehouden, was onderdeel van drie evenementen op het gebied van duurzame elektrische mobiliteit. Even daarvoor had de opening plaatsgevonden van een laadstation met zonnecellen op de campus, en later die dag sprak gelijkspanningsprofessor prof.dr. Pavol Bauer (faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica) zijn intreerede uit met de titel ‘How direct will the future electricity be?’
Het matig bezochte debat (tachtig personen in de collegezaal) draaide om de vraag of elektrische fietsen een duurzame vervanging konden bieden voor auto’s.
Wim Bot van de Fietsersbond ziet potentie in de e-fietsen voor het forenzenverkeer. Mensen nemen nu tot 7,5 kilometer afstand de fiets naar hun werk, verklaarde hij. De e-fiets zou dat bereik tot 15 tot 20 kilometer vergroten, waarmee Delft vanuit Rotterdam en Den Haag binnen bereik zou komen. Bedenk eens wat dat voor de filedruk betekent. Maar daarvoor moeten volgens Bot wel snelfietsroutes worden aangelegd of bestaande fietsroutes worden verbeterd.
Ontwerpers zien grote mogelijkheden in elektrisch vervoer, toonde dr.ir. Sacha Silvester (Industrieel Ontwerpen). De eerste ontwerpen stammen al uit 1998, maar de laatste tijd gaat het echt hard: elektrische vrachtfietsen, hogesnelheidsfietsen, elektrische steps of een elektrische tweezitters. Aan ideeën geen gebrek, wel aan wettelijke kaders om ermee te mogen rijden.
Arjan van Timmeren ziet als wetenschappelijk directeur van het onderzoeksinstituut Advanced Metropolitan Solutions (AMS) de e-fiets als onderdeel van een geavanceerd net van deur-tot-deur mobiliteitsoplossingen. Koppeling met data over de stad, sociale media en telefonie kunnen de e-fietser een betere routeondersteuning bieden, aldus de hoogleraar enviromental technology & design. Er is alleen wel een structureel tekort aan bewaakte stallingsplaatsen.
Martin Guit van de gemeente Rotterdam ziet al een verschuiving van auto’s naar fietsen als populairste vervoersmiddel in de stad. Parkeergarages onder appartemententorens staan half leeg, maar fietsenstallingen zijn altijd te klein. De e-fiets past volgens hem goed in het Rotterdamse streven naar schoner vervoer en een beter leefmilieu in de stad. De e-fiets biedt bewegingsvrijheid voor mensen die het kunnen betalen, aldus Guit. Maar voor veel bewoners in Rotterdam-Zuid is dat geen optie.
Hoe duurzaam het ook mag lijken, de opmars van elektrische fietsen in de stad noopt ook tot aanpassingen. Wat te doen met fietsen die 45 kilometer per uur halen op het fietspad? Waar kunnen we e-fietsen veilig stallen en opladen? Leidt al die geavanceerde route-ondersteuning niet teveel af? Hoe maak je plek voor fietssnelwegen en hoe om te gaan met fietsfiles zoals die nu al beginnen te ontstaan?
Met de verwarring rond de snorfiets in de herinnering pleitte Wim Bot van de Fietsersbond voor een algemene maximum snelheid van dertig kilometer per uur in de stad, ongeacht het voertuig. Anderen sloten zich daarbij aan. Technisch lijkt het niet moeilijk om een locatiegebonden snelheidsbeperking in te bouwen, al zal die ook wel gekraakt worden.
De laatste vraag in het debat kwam uit de zaal: “Is er in de toekomst nog plek voor de gewone fiets?” Het was alsof iedereen plots ontwaakte. Fietsen zonder motor – dat kan natuurlijk ook nog, ja.

Comments are closed.