Campus

‘Ajax-supporters zingen alleen als ze voorstaan’

Marc de Hoon, 22 jaarEerstejaars (ex-HTS) werktuigbouwkundeAfkomstig uit BredaMet een aantal vrienden ga ik vaak naar NAC.

Vorig jaar had ik zelfs een seizoenkaart. Er heerst een hele gemoedelijke sfeer tijdens die wedstrijden; het stadion is altijd uitverkocht en er wordt meer gezongen dan geknokt. Dat is het bekende avondje NAC. Italiaanse taferelen, met vuurwerk enzo. De sfeer is altijd goed en de scheidsrechter is altijd fout. Er wordt de hele wedstrijd door gezongen, de teksten worden vaak ter plekke verzonnen. Daar staan de NAC-supporters ook om bekend, om hun originele liedjes. Ajax-supporters zijn daar jaloers op. Kijk, Ajax-supporters zingen alleen als ze voorstaan. Neem afgelopen zondag, toen begonnen zij pas te zingen toen het één-nul voor hen stond. Terwijl de NAC-fans al de hele tijd aan het zingen waren en nog harder begonnen toen ze achter stonden. ‘You only sing when you’re winning’, wordt er dan ook gescandeerd tegen de anderen. Soms ging ik ook naar uitwedstrijden. Naar de Kuip, naar Willem II, naar PSV. Dat is ook schitterend, zoveel mensen als er dan mee gaan.

Breda zelf is net zo gemoedelijk als NAC. Breda heeft na Utrecht de hoogste café-dichtheid. Dat valt me in Delft wel tegen, hier heb je niks, behalve de verenigingen. Zelfs de Beestenmarkt is nog klein, als je het vergelijkt met de Grote Markt in Breda. Maar in Breda is de instelling ook anders hè. Daar heb je de Bourgondische Brabantse gezelligheid. Als middelbare scholier heb je dat gevoel al, en ga je op vrijdagmiddag na school een biertje drinken. Het is dan ook stervensdruk in de cafés. Soms kom je na zo’n middag straalbezopen thuis ’s avonds, en dan moet je je goed zien te houden tijdens het eten. ‘Was het gezellig in de stad’, vroeg mijn moeder altijd. ‘Ja ma’, probeerde ik dan zo nuchter mogelijk uit mijn mond te krijgen.

Mijn hart blijft dus bij Breda. In de weekends is Delft ook maar saai. Het lijkt me wel een mooie combinatie, door de week in Delft en in de weekends in Breda. Ik heb daar ook nog veel vrienden van middelbare school, van hen is er maar eentje uitgezworven. We vormen echt zo’n mannengroepje, die band blijft wel sterk.

Met die tien vrienden ga ik elk jaar zeilen. Afgelopen zomer zijn we naar de Sneekweek geweest. Met de mannen hè, de vrouwen mogen niet mee. Dat doen we al jaren, en dat zullen we nog jaren blijven doen. Als we ouwe lul zijn, gaan we nog steeds. Elk jaar wordt het net iets mooier. Dit jaar hadden we er ook een Porsche bij, van een jongen die al is gaan werken. Die heeft al z’n geld in die auto gestoken. Maar je hebt wel aanzien met zo’n wagen.

Aan de andere kant heb ik er nu ook weer veel Delftse vriendenbij. Ik vind het altijd leuk om weer nieuwe mensen tegen te komen, dat is ook het leuke van lid worden. Maar op een feest m’n Delftse en Bredase vrienden bij elkaar zetten, dat zou niet goed gaan denk ik. Het zijn wel twee werelden. Maar dat vind ik juist leuk.

Die KMT was trouwens best zwaar, ondanks dat het maar twintigjarigen zijn die je afzeiken. Je denkt dat je ouder bent, goed gebekt enzo, en dat het daardoor wel meevalt. Maar juist dan is het extra zwaar. Ik ben benieuwd of ik zelf ook zo zou kunnen. Afzeiken bedoel ik. Ik kom uit Breda hè, het gemoedelijke Brabant.

Of ik tijd genoeg heb voor al die vrienden? Ik denk het wel. En bovendien, echte vrienden zijn degenen die je niet steeds hoeft te bellen. De mensen die je soms een paar maanden niet ziet, waarna het toch weer meteen gezellig is.

Ik heb de HTS in Breda gedaan. Maar daarna had ik nog geen zin om te gaan werken. Tijdens mijn stage kwam ik daarachter. Ik vind mezelf te jong. Werken kan altijd nog. Even is werken wel leuk; dan zie je tenminste waarvoor je studeert. Maar je werkt wel van acht tot vijf, elke dag. Als je een avond gaat stappen moet je de volgende dag wel weer vroeg op. Je kunt je tijd niet meer zelf indelen. Al m’n vrienden van de HTS zijn aan het solliciteren of hebben al een baan en zij willen ook liever terug. Daar staat tegenover dat zij wel knaken hebben natuurlijk. In plaats van te gaan werken ben ik dus naar de TU gegaan. Ik heb misschien als één van de laatste de overstap gemaakt die Ritzen wil gaan verbieden. Voor de hogere titel doe ik het niet. De TU is gewoon ook een goede aanvulling op de HTS. Ik was altijd redelijk goed in wiskunde, en wou er nu meer over weten. Ik heb al die vakken wel al gehad, maar niet zo diepgaand. De HTS is moeilijk genoeg, maar het is vooral de hoeveelheid. De vakken op zich gingen wel. Toch ben ik blij dat ik eerst HTS heb gedaan. Je leert ook veel praktische dingen hè. Vorige week vroeg iemand hier tijdens een derdejaarscollege wat een kotterbank is. Dan ga ik denken, hoe kan dat nou dat je als derdejaars werktuigbouw nog niet weet wat een kotterbank is.

Ik heb eerst ook even getwijfeld om een kopstudie bedrijfskunde te gaan doen, maar dat is me toch niet concreet genoeg. Ja, die mensen zijn ook wel nodig, maar volgens mij lukt dat met een cursus ook wel. Werktuigbouw is een vak, dat staat ergens voor. Een cilinder die op en neer gaat, dat is gewoon mooi. Nee, ik ben geen klusverslaafde. Ik had een MT vroeger, waar ik wel wat aan deed, maar ik was niet dagenlang aan het sleutelen. Wel een dagje, maar daar ben je zestien voor. Volgens mij heb je dat in Brabant toch eerder, een brommer.

Ik deed er nog vrij veel bij op de HTS. Ik heb een studiereis naar Zweden georganiseerd en ik ben actief geweest in de medezeggenschapsraad. Eerst in de raad van mijn HTS, daarna in de centrale medezeggenschapsraad van de Hogeschool West-Brabant, die gevormd wordt door zeven HBO-scholen. Wij mochten daarin meebeslissen, wij hadden stemrecht. De klassevertegenwoordigers daarentegen hadden alleen adviesrecht. Een van de mooiste dingen was toen er een nieuw college van bestuur moest komen. Eigenlijk zou er geen student bij de selectiegesprekken zitten, maar nadat ik flinke druk had uitgeoefend mocht ik er wel bij. Ik vond dat ook welterecht, je wilt er toch ook achter komen hoe studentvriendelijk zo’n kandidaat is. Eén van de kandidaten was al collegevoorzitter bij een andere hogeschool; die kwam met knikkende knieën binnen, en daar zit jij als student dan tegenover. Wel net in het pak natuurlijk. Maar je zit gewoon aan de andere kant van de tafel; de rollen zijn eigenlijk omgedraaid. Daar leer je veel van. Met mensen omgaan, dat trekt me wel.

Michael Persson

Marc de Hoon, 22 jaar

Eerstejaars (ex-HTS) werktuigbouwkunde

Afkomstig uit Breda

Met een aantal vrienden ga ik vaak naar NAC. Vorig jaar had ik zelfs een seizoenkaart. Er heerst een hele gemoedelijke sfeer tijdens die wedstrijden; het stadion is altijd uitverkocht en er wordt meer gezongen dan geknokt. Dat is het bekende avondje NAC. Italiaanse taferelen, met vuurwerk enzo. De sfeer is altijd goed en de scheidsrechter is altijd fout. Er wordt de hele wedstrijd door gezongen, de teksten worden vaak ter plekke verzonnen. Daar staan de NAC-supporters ook om bekend, om hun originele liedjes. Ajax-supporters zijn daar jaloers op. Kijk, Ajax-supporters zingen alleen als ze voorstaan. Neem afgelopen zondag, toen begonnen zij pas te zingen toen het één-nul voor hen stond. Terwijl de NAC-fans al de hele tijd aan het zingen waren en nog harder begonnen toen ze achter stonden. ‘You only sing when you’re winning’, wordt er dan ook gescandeerd tegen de anderen. Soms ging ik ook naar uitwedstrijden. Naar de Kuip, naar Willem II, naar PSV. Dat is ook schitterend, zoveel mensen als er dan mee gaan.

Breda zelf is net zo gemoedelijk als NAC. Breda heeft na Utrecht de hoogste café-dichtheid. Dat valt me in Delft wel tegen, hier heb je niks, behalve de verenigingen. Zelfs de Beestenmarkt is nog klein, als je het vergelijkt met de Grote Markt in Breda. Maar in Breda is de instelling ook anders hè. Daar heb je de Bourgondische Brabantse gezelligheid. Als middelbare scholier heb je dat gevoel al, en ga je op vrijdagmiddag na school een biertje drinken. Het is dan ook stervensdruk in de cafés. Soms kom je na zo’n middag straalbezopen thuis ’s avonds, en dan moet je je goed zien te houden tijdens het eten. ‘Was het gezellig in de stad’, vroeg mijn moeder altijd. ‘Ja ma’, probeerde ik dan zo nuchter mogelijk uit mijn mond te krijgen.

Mijn hart blijft dus bij Breda. In de weekends is Delft ook maar saai. Het lijkt me wel een mooie combinatie, door de week in Delft en in de weekends in Breda. Ik heb daar ook nog veel vrienden van middelbare school, van hen is er maar eentje uitgezworven. We vormen echt zo’n mannengroepje, die band blijft wel sterk.

Met die tien vrienden ga ik elk jaar zeilen. Afgelopen zomer zijn we naar de Sneekweek geweest. Met de mannen hè, de vrouwen mogen niet mee. Dat doen we al jaren, en dat zullen we nog jaren blijven doen. Als we ouwe lul zijn, gaan we nog steeds. Elk jaar wordt het net iets mooier. Dit jaar hadden we er ook een Porsche bij, van een jongen die al is gaan werken. Die heeft al z’n geld in die auto gestoken. Maar je hebt wel aanzien met zo’n wagen.

Aan de andere kant heb ik er nu ook weer veel Delftse vriendenbij. Ik vind het altijd leuk om weer nieuwe mensen tegen te komen, dat is ook het leuke van lid worden. Maar op een feest m’n Delftse en Bredase vrienden bij elkaar zetten, dat zou niet goed gaan denk ik. Het zijn wel twee werelden. Maar dat vind ik juist leuk.

Die KMT was trouwens best zwaar, ondanks dat het maar twintigjarigen zijn die je afzeiken. Je denkt dat je ouder bent, goed gebekt enzo, en dat het daardoor wel meevalt. Maar juist dan is het extra zwaar. Ik ben benieuwd of ik zelf ook zo zou kunnen. Afzeiken bedoel ik. Ik kom uit Breda hè, het gemoedelijke Brabant.

Of ik tijd genoeg heb voor al die vrienden? Ik denk het wel. En bovendien, echte vrienden zijn degenen die je niet steeds hoeft te bellen. De mensen die je soms een paar maanden niet ziet, waarna het toch weer meteen gezellig is.

Ik heb de HTS in Breda gedaan. Maar daarna had ik nog geen zin om te gaan werken. Tijdens mijn stage kwam ik daarachter. Ik vind mezelf te jong. Werken kan altijd nog. Even is werken wel leuk; dan zie je tenminste waarvoor je studeert. Maar je werkt wel van acht tot vijf, elke dag. Als je een avond gaat stappen moet je de volgende dag wel weer vroeg op. Je kunt je tijd niet meer zelf indelen. Al m’n vrienden van de HTS zijn aan het solliciteren of hebben al een baan en zij willen ook liever terug. Daar staat tegenover dat zij wel knaken hebben natuurlijk. In plaats van te gaan werken ben ik dus naar de TU gegaan. Ik heb misschien als één van de laatste de overstap gemaakt die Ritzen wil gaan verbieden. Voor de hogere titel doe ik het niet. De TU is gewoon ook een goede aanvulling op de HTS. Ik was altijd redelijk goed in wiskunde, en wou er nu meer over weten. Ik heb al die vakken wel al gehad, maar niet zo diepgaand. De HTS is moeilijk genoeg, maar het is vooral de hoeveelheid. De vakken op zich gingen wel. Toch ben ik blij dat ik eerst HTS heb gedaan. Je leert ook veel praktische dingen hè. Vorige week vroeg iemand hier tijdens een derdejaarscollege wat een kotterbank is. Dan ga ik denken, hoe kan dat nou dat je als derdejaars werktuigbouw nog niet weet wat een kotterbank is.

Ik heb eerst ook even getwijfeld om een kopstudie bedrijfskunde te gaan doen, maar dat is me toch niet concreet genoeg. Ja, die mensen zijn ook wel nodig, maar volgens mij lukt dat met een cursus ook wel. Werktuigbouw is een vak, dat staat ergens voor. Een cilinder die op en neer gaat, dat is gewoon mooi. Nee, ik ben geen klusverslaafde. Ik had een MT vroeger, waar ik wel wat aan deed, maar ik was niet dagenlang aan het sleutelen. Wel een dagje, maar daar ben je zestien voor. Volgens mij heb je dat in Brabant toch eerder, een brommer.

Ik deed er nog vrij veel bij op de HTS. Ik heb een studiereis naar Zweden georganiseerd en ik ben actief geweest in de medezeggenschapsraad. Eerst in de raad van mijn HTS, daarna in de centrale medezeggenschapsraad van de Hogeschool West-Brabant, die gevormd wordt door zeven HBO-scholen. Wij mochten daarin meebeslissen, wij hadden stemrecht. De klassevertegenwoordigers daarentegen hadden alleen adviesrecht. Een van de mooiste dingen was toen er een nieuw college van bestuur moest komen. Eigenlijk zou er geen student bij de selectiegesprekken zitten, maar nadat ik flinke druk had uitgeoefend mocht ik er wel bij. Ik vond dat ook welterecht, je wilt er toch ook achter komen hoe studentvriendelijk zo’n kandidaat is. Eén van de kandidaten was al collegevoorzitter bij een andere hogeschool; die kwam met knikkende knieën binnen, en daar zit jij als student dan tegenover. Wel net in het pak natuurlijk. Maar je zit gewoon aan de andere kant van de tafel; de rollen zijn eigenlijk omgedraaid. Daar leer je veel van. Met mensen omgaan, dat trekt me wel.

Michael Persson

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.