Wat zijn de mores van studentenverenigingen, huizen, studieverenigingen en sportclubs? Ludiek bedoelde cadeaus. Daar komen andere verenigingen nogal eens mee aanzetten, op constitutieborrels ter ere van een bestuurswisseling.
“Dan krijg je een typemachine of bijvoorbeeld een bank”, verduidelijkt Michiel de Reus, secretaris van studievereniging Christiaan Huygens. “Leuk voor het moment, maar je hebt er niets aan.”
In principe eveneens nutteloos zijn de vele uilen die de studievereniging van wiskunde en informatica cadeau krijgt. Dat krijg je ervan, als de uil je logo is. Ze komen ook uit eigen gelederen binnenwaaien. Via oud-bestuursleden bijvoorbeeld, die ze van buitenlandse reizen meenemen. De Reus: “We hebben op ons hok twee vitrines met beeldjes van uilen staan. In alle soorten en maten. Ze komen overal vandaan. Uit Chili bijvoorbeeld, en uit Portugal, als afbeelding op een tegeltje. We hebben er ook een die op zonne-energie werkt. Die reageert op de tl-balken. En we hebben een Russische uil. Zo een die je eindeloos in elkaar kunt passen.”
Ook diesborrels zijn aanleiding om de vereniging met een cadeautje te plezieren. “Onze jaarboekcommissie heeft als traditie dat ze het cadeau elk jaar óf groter maken óf zwaarder dan het jaar ervoor. Twee jaar geleden kregen wij een heel zwaar beeld van een uil. Het jaar daarna kwamen ze aanzetten met een enorme uil van triplex. Dit jaar kwamen ze met een nóg grotere uil, van twee meter hoog. Gemaakt van pvc-buizen.” Die laatste uil was helaas geen lang leven beschoren, vanwege gebrek aan ruimte. Waarom het symbool van de wijsheid in het logo van de 52-jarige vereniging zit, laat zich raden: “Wiskundigen vinden zichzelf vaak erg wijs.”
Waarom krijgen Delftse studenten een doe-het-zelf-collegekaart? Bij de Erasmus Universiteit hoeft een student slechts zijn pasfoto mee te sturen met het inschrijvingsformulier, en de collegekaart met persoonlijke gegevens en een ingescande foto wordt automatisch thuisbezorgd. De TU Delft denkt studenten echter een plezier te doen met een knip-, vouw- en plak-werkstukje.
En de overijverige student die zijn collegekaart nog vóór het eerste college in elkaar heeft gezet, wordt ditmaal gestraft. Want door een ‘miscommunicatie’ tussen de TU en de drukker van de pasjes, is de streepjescode op de kaart verkeerd. Deze studenten moeten een sticker over de foutieve code plakken – om de knulligheid van het geheel nog eens extra te benadrukken.
Niet alleen wat de collegekaart betreft loopt Delft achter. Terwijl je van een technische universiteit toch zou verwachten dat ze juist voorop loopt op het gebied van nieuwe technische snufjes. Niet dus; de TUD-student anno 1996:
Voor de meeste tentamens moet je je nog echt inschrijven. Gewoon een kaartje invullen en een paraaf zetten. Daar heb je geen enkele streepjescode voor nodig. En terwijl al jaren wordt gesproken over de studentenchipcard, loopt elke TU-student nog steeds met een aparte kopieerkaart, telefoonkaart, sportkaart, OV-jaarkaart, bibliotheekpas en collegekaart rond.
Maar er zijn ook veel banalere problemen. Wie college heeft gevolgd bij Civiele Techniek, heeft het vast wel eens meegemaakt. Tussen twee colleges in even naar het toilet voor een grote boodschap. Nu hebben de wc’s bij Civiel drukknoppen, waarmee het licht aangaat en vanzelf weer uit. Deze knoppen zijn waarschijnlijk in de jaren zeventig aangebracht om energie te sparen. Het licht gaat echter zó snel uit dat de gemiddelde Delftenaar met de broek nog op de enkels moet proberen op de tast de lichtknop te vinden. Als dit niet lukt zal het karwei in het donker afgemaakt moeten worden.
Een systeem bedenken waarbij het licht aangaat als iemand het toilet binnenkomt, zal voor de gemiddelde werktuigbouwer geen enkel probleem zijn. Voorlopig blijft dit voor de TU echter science fiction.
Maar het ligt niet alleen aan de apparatuur zelf. Het idee om college te geven met een microfoontje om, zodat de hele zaal de spreker kan horen, is natuurlijk niet slecht. Maar talloos zijn de verhalen over professoren die hulpeloos met zo’n ‘moderniteit’ in handen staan. De spreker weet niet hoe het apparaatje werkt, of bevestigt het ding te ver van zijn mond. En dan heeft het geen nut meer. Driedubbele integraalberekeningen schudden veel professoren zo uit hun mouw, een overheadprojector bedienen wil eventueel ook nog lukken, maar dia-apparatuur wordt al een stuk moeilijker – hoe zet je zo’n ding aan? Meestal bieden studenten dan de helpende hand. Teruggekomen van het toilet, waar zij in het donker hun collegekaart in elkaar hebben proberen te zetten, vinden zezo’n diaprojector natuurlijk een fluitje van een cent.
Comments are closed.