Vandaag hoorde ik dat hier ergens op de TU een studente rondloopt met make-up op. Het echte werk: lippenstift, oogschaduw, misschien zelfs wel rouge.
Bovendien draagt ze hele korte rokjes! Omdat ze ook een draagbare telefoon heeft, wordt ze callgirl genoemd. Een ongewoon verschijnsel is ze, als vrouw in Delft hoor je geen make-up te dragen.
Toen ik net in Delft begon met studeren, was ik prettig verrast door het aanwezige klimaat. Mijn oudere broers hadden me voorbereid op een niet al te vrouwvriendelijke gemeenschap, maar het viel allemaal erg mee. Ook het vermaarde nerdcollectief leek sterk begrensd tot een klein groepje dat zich vooral ophield binnen faculteiten waar ik nooit een stap binnen zou hoeven te zetten.
Maar wat me vooral beviel aan de overgang naar de universiteit, was de kans die je kreeg om oude vooroordelen van je af te schudden. Zolang er maar niet teveel bekenden van ‘vroeger’ met je meekwamen, kon je je voordoen zoals je wilde. Je geschiktheid als pispaaltje of populaire jongen moest nog maar blijken.
Ja, ik was behoorlijk naïef. Natuurlijk zijn er ook voor de Delftse studenten verscheidene categorisatiemogelijkheden ontwikkeld. Behalve de klassieke kwalificatiemiddelen ontpoppen zich al snel de andere sorteermechanismen. Sportschoenen, witte sokken, lang haar: materiaalkunde of elektro en zeker geen lid van een grote studentenvereniging. Slordige dure kleding, ongepoetste schoenen en als bagage maximaal een dossiertasje: nou ja, die kan iedereen zelf wel invullen. Legging/panty, make-up, opzichtige sieraden: die vrouw komt niet uit Delft.
Het zijn zeker open deuren en deze voorbeelden zijn wel heel standaard. Dat klopt dus ook. Wat hoort er niet in het rijtje thuis: bedrukte blouse (à la John de Wolf), grote oorbellen, strakke broek, spijkerjas, gebreide trui, schooltas?
Ben je éénmaal ondergebracht in een mooi, stevig hokje met een duidelijk etiketje, dan is er heel veel overredingskracht nodig om toestemming te krijgen van de bewakers tot verkassen.
Dit bedenk ik terwijl ik peinzend in de spiegel staar. Ik krijg een column in Delta. De bijbehorende foto moet binnenkort worden genomen. In de lens kijken en aan iets leuks denken. Op mijn kin wacht een pukkel geduldig op zijn glansrol. Ik vraag me af wat iemand denkt die dit gezicht in de krant ziet staan. ,,Ze is vast heel intelligent.” ,,Is dat nou een vlek of zit dat echt op haar kin?” Misschien kan ik knoeien met de rastering.
De eerst column is van levensbelang. Afhankelijk van het onderwerp wordt ik geplaatst in een hokje en als het labeltje niet bevalt, word ik voortaan overgeslagen. Zal ik me dan maar gelijk presenteren als iemand die het studentenleven wel kent: zuipen, black-outs, commissietje doen, stoere verhalen etcetera? Of als kritisch TU-student, die de organisatie waardeloos en de studieprogrammering éénzijdig vindt? Over belevenissen, audities, rij-examens, relaties, andere studentensteden, idealen? Over de vrouwendiscriminatie,waarvan ik overtuigd ben dat die welig tiert binnen de TU? Ik voel de cursor naar het hokje feministisch gaan.
Maar wat nu met de pukkel; wat denkt een Delftenaar bij een pukkel? Clearasil, puber, acne, ga ‘ns douchen? Ik heb ooit iets gelezen in de Tina over camouflagestiften. Nee, dat kan niet. Dat is make-up.
Ingrid Bonnet
(De auteur is student-medewerker van Delta. Als vaste columnist is zij de opvolger van Michael Persson.)
Vandaag hoorde ik dat hier ergens op de TU een studente rondloopt met make-up op. Het echte werk: lippenstift, oogschaduw, misschien zelfs wel rouge. Bovendien draagt ze hele korte rokjes! Omdat ze ook een draagbare telefoon heeft, wordt ze callgirl genoemd. Een ongewoon verschijnsel is ze, als vrouw in Delft hoor je geen make-up te dragen.
Toen ik net in Delft begon met studeren, was ik prettig verrast door het aanwezige klimaat. Mijn oudere broers hadden me voorbereid op een niet al te vrouwvriendelijke gemeenschap, maar het viel allemaal erg mee. Ook het vermaarde nerdcollectief leek sterk begrensd tot een klein groepje dat zich vooral ophield binnen faculteiten waar ik nooit een stap binnen zou hoeven te zetten.
Maar wat me vooral beviel aan de overgang naar de universiteit, was de kans die je kreeg om oude vooroordelen van je af te schudden. Zolang er maar niet teveel bekenden van ‘vroeger’ met je meekwamen, kon je je voordoen zoals je wilde. Je geschiktheid als pispaaltje of populaire jongen moest nog maar blijken.
Ja, ik was behoorlijk naïef. Natuurlijk zijn er ook voor de Delftse studenten verscheidene categorisatiemogelijkheden ontwikkeld. Behalve de klassieke kwalificatiemiddelen ontpoppen zich al snel de andere sorteermechanismen. Sportschoenen, witte sokken, lang haar: materiaalkunde of elektro en zeker geen lid van een grote studentenvereniging. Slordige dure kleding, ongepoetste schoenen en als bagage maximaal een dossiertasje: nou ja, die kan iedereen zelf wel invullen. Legging/panty, make-up, opzichtige sieraden: die vrouw komt niet uit Delft.
Het zijn zeker open deuren en deze voorbeelden zijn wel heel standaard. Dat klopt dus ook. Wat hoort er niet in het rijtje thuis: bedrukte blouse (à la John de Wolf), grote oorbellen, strakke broek, spijkerjas, gebreide trui, schooltas?
Ben je éénmaal ondergebracht in een mooi, stevig hokje met een duidelijk etiketje, dan is er heel veel overredingskracht nodig om toestemming te krijgen van de bewakers tot verkassen.
Dit bedenk ik terwijl ik peinzend in de spiegel staar. Ik krijg een column in Delta. De bijbehorende foto moet binnenkort worden genomen. In de lens kijken en aan iets leuks denken. Op mijn kin wacht een pukkel geduldig op zijn glansrol. Ik vraag me af wat iemand denkt die dit gezicht in de krant ziet staan. ,,Ze is vast heel intelligent.” ,,Is dat nou een vlek of zit dat echt op haar kin?” Misschien kan ik knoeien met de rastering.
De eerst column is van levensbelang. Afhankelijk van het onderwerp wordt ik geplaatst in een hokje en als het labeltje niet bevalt, word ik voortaan overgeslagen. Zal ik me dan maar gelijk presenteren als iemand die het studentenleven wel kent: zuipen, black-outs, commissietje doen, stoere verhalen etcetera? Of als kritisch TU-student, die de organisatie waardeloos en de studieprogrammering éénzijdig vindt? Over belevenissen, audities, rij-examens, relaties, andere studentensteden, idealen? Over de vrouwendiscriminatie,waarvan ik overtuigd ben dat die welig tiert binnen de TU? Ik voel de cursor naar het hokje feministisch gaan.
Maar wat nu met de pukkel; wat denkt een Delftenaar bij een pukkel? Clearasil, puber, acne, ga ‘ns douchen? Ik heb ooit iets gelezen in de Tina over camouflagestiften. Nee, dat kan niet. Dat is make-up.
Ingrid Bonnet
(De auteur is student-medewerker van Delta. Als vaste columnist is zij de opvolger van Michael Persson.)

Comments are closed.