Op het Rekencentrum werken blije mensen. TU-medewerkers die opgewekt toezien op het welzijn van het Delftse stukje internet en voorkomen dat hackers en andere computer-hooligans de netiquette aan hun laars lappen.

Ik stap rechts achterin mijn broers auto en zie de autogordel hangen. Veilig Verkeer Nederland rolstoelt zich onmiddellijk in acht rampenfilmpjes door mijn hoofd, dus vooruit, laat ik hem nou maar omdoen.

In de gieterij van Materiaalkunde staan twee meisjes en vier jongens om een tafel. Hun armen maken onregelmatige op en neer gaande bewegingen. De lucht ruikt naar natte aarde en metaal.

Zijn initialen zijn A.R. en zijn beeltenis is inmiddels op posters in de stad te vinden. Hij is gestuurd door ‘De Kring’ en zond tweehonderd studenten industrieel ontwerpen een vaag, religieus vlugschrift met de omineuze inswinger ‘De wereld vergaat’.

Wie als docent wil bijblijven, zeker als docent in het eerste jaar, moet toch zo af en toe eens naar een opfriscursus. Examenprogramma’s van het vwo komen en gaan, en voor je het weet denk je nog steeds dat eerstejaarsstudenten kunnen goochelen met kegelsnedes, ongewapende ogen en bakelietsyntheses, terwijl ze in plaats daarvan inmiddels hyperbolische functies kunnen inverteren, vaste-stoflasers kunnen ontwerpen en een kleine middenklasse zoogdier kunnen klonen.

Ik zal niet meer zeuren over mijn afstuderen. Domweg omdat ik mijn eigen gereutel beu ben. Ik ben veranderd in een mopperende brompot. Eindeloos geweeklaag omdat ik nooit zelf mag beslissen, altijd maar moet doen wat van me verwacht wordt.