Onderwijs

‘In collegezaal is student ineens weer een Jan Lul’

Probleem Gestuurd Onderwijs, Student Gericht Onderwijs, het zijn de toverwoorden van hedendaagse onderwijsvernieuwers. Studietaken, tutorgroepen en zelfstudie moeten de studenten aanzetten tot hogere leerprestaties en meer zelfstandigheid.

Vanuit Maastricht en Tilburg verspreidt de boodschap zich over heel het land. In Delft schakelde Bouwkunde enkele jaren geleden over op het probleem gestuurd leren. Ondertussen ligt de verschoolsing levensgroot op de loer.

Tien paar ogen staren naar het schoolbord. Links noteert docente mr. M. IJzermans de karakteristieken van de klassieke rechtsstaat uit de negentiende eeuw. Rechts verschijnen de kenmerken van de moderne sociale rechtsstaat. De klas schrijft keurig mee. Ruim anderhalf uur hebben de studenten er op zitten. IJzermans is vrijwel continu aan het woord geweest. ,,Waarom stel ik dit aan de orde?” vraagt ze af en toe. Veel respons is er niet bij de eerstejaars. In de meeste gevallen is IJzermans gedwongen zelf de antwoorden op haar vragen te formuleren.

De inleiding in de rechtswetenschappen is onderdeel van het student gericht onderwijs (sgo) aan de Katholieke Universiteit Brabant. Al enkele jaren adverteren de Tilburgers met hun vernieuwde onderwijsprogramma. Uitdagende studietaken in overzichtelijke groepen moeten studenten aanzetten tot hogere activiteit en het nemen van meer initiatieven. Ieder onderdeel wordt afgesloten met een ‘prestatie’. Dat kan een tentamen zijn, maar ook een werkstuk, een referaat, een project of een onderzoek. Zolang de student zijn taak maar afsluit met een zelfstandige bijdrage aan zijn eigen ‘leerproces’.

,,Ik heb wel eens geprobeerd mijn mond meer te houden. Maar dat werkt niet. Ik kan niet goed tegen de eindeloze stiltes die dan vallen”, verzucht IJzermans. ,,Aan het college ligt het niet”, zeggen twee studenten in koor. ,,Dit is de beste werkgroep die we krijgen. Maar de helft bemoeit zich er gewoon niet mee. Ze durven niet of ze hebben de stof niet gelezen. Als er een vraag wordt gesteld zie je overal de hoofden naar beneden gaan. Dat is bij andere werkgroepen niet anders.”

Het ideale model, daar is IJzermans absoluut voor. Een kleine groep studenten, bruisend van energie, creativiteit en de wil om er zelf iets van te maken. ,,Maar de praktijk wijst uit dat het zo niet gaat. Natuurlijk kun je je afvragen of je aan een universiteit les moet geven zoals de studenten het gewend zijn van de middelbare school. Korte overzichtelijke brokjes met een toets aan het eind: dat is uiteindelijk de dood in de pot. Aan de andere kant zijn de studenten tegenwoordig erg jong en hebben ze steeds minder tijd. Zelfstandigheid komt pas met de jaren. Voor die tijd wil je ze toch iets leren.”
Pot geld

Begin jaren zeventig kwam de onderwijsvernieuwing uit Canada overwaaien naar Nederland. De splinternieuwe universiteit in Maastricht omarmde het idee van probleem gestuurd onderwijs (pgo). ‘Leren leren’ moest de plaats innemen van het klassieke stampwerk. In kleine groepjes wordt door tutoren een concreet probleem aan de orde gesteld. De studenten formuleren vervolgens zelf de vragen die ze moeten beantwoorden om het probleem op te lossen. Die vragen dienen weer als leidraad voor zelfstudie: een zoektocht naar relevante literatuur en andere hulpbronnen. Kennis uit verschillende disciplines wordt daarbij geïntegreerd ingezet.

De verspreiding van pgo door Nederland neemt de laatste jaren een hoge vlucht. Vooral bij studies met een sterke praktische component is het systeem favoriet: medicijnen, techniek en een aantal studies in hoger beroepsonderwijs. Visitatiecommissies spreken over het algemeen zeer positief over opleidingen die het systeem hanteren. Bouwkunde in Delft bijvoorbeeld, de pabo in Tilburg of industrieel produktontwerpen aan de Haagse Hogeschool.

Andere opleidingen stapten met succes over op het student gericht onderwijs. Oorspronkelijk uitgevonden aan de Katholieke Universiteit Brabant, dient het begrip nu als verzamelnaam voor opleidingen die de ‘studeerbaarheid’ hoog in het vaandel hebben staan. Net als bij pgo staan zelfstandigheid en gelijkmatige spreiding van de studielast centraal. De ’taken’ bieden alleen meer ruimte voor docenten om te variëren met de didactische invulling.

De populariteit van onderwijsvernieuwing zal alleen nog maar toenemen nu minister Ritzen een pot van vijfhonderd miljoen gulden heeft neergezet voor verbetering van de onderwijskwaliteit. Pgo en sgo als wondermiddelen tegen studievertraging zouden wel eens goed kunnen vallen bij de stuurgroep die het geld verdeeld. ,,Alles is mogelijk, zolang een instelling kan aantonen dat de studeerbaarheid toeneemt”, zegt bijvoorbeeld stuurgroeplid Saskia Nuyten van de studentenorganisatie ISO. ,,Dus laat opleidingen maar met een goed onderbouwd plan voor didactische experimenten komen.,,
Vrijblijvend

In Limburg staat de vernieuwing echter al weer ter discussie. Moeten studenten niet gewoon leren wat er in de boeken geschreven staat? Dient die kennis niet regelmatig te worden getoetst met ouderwets degelijke tentamens? En bovenal: leren studenten wel genoeg als ze alles zelf mogen uitzoeken?

,,Pgo lijkt een vrijblijvend systeem”, licht dr. C. van Vleuten van de Maastrichtse vakgroep onderwijsontwikkeling en onderwijsresearch toe. ,,Maar dat is het niet. Mensen hebben altijd externe prikkels nodig. Daarom is er tegenwoordig strenge controle op de activiteiten van studenten. Wat dat betreft kun je pgo net zo goed een schools systeem noemen.”

Het zijn precies dat soort opvattingen die de grote tragiek van de onderwijsvernieuwing weergeven, vindt de Tilburgse onderwijskundig adviseur dr. H. Schellekens. Aan de Katholieke Universiteit Brabant was hij de bedenker van het student gericht onderwijs. Studenten in ‘open leersituaties’ aanzetten tot ‘creatief leren’ luidde destijds het ideaal. Verschoolsing bleek het effect. ,,Toen ik dat merkte was het een completeverrassing voor me. Een merkwaardige paradox. Maar dat is het voor anderen dus kennelijk niet.”

Studenten en docenten zitten volgens Schellekens gevangen in een knellend patroon van consumptief gedrag. De een lepelt kennis op, de ander neemt het dankbaar in ontvangst. Hooguit heeft het consumeren in groepsverband plaats gemaakt voor een meer individuele vorm. ,,Studenten bezig houden, zo kun je zelfstandigheid ook interpreteren. Maar dat is niet mijn idee van vernieuwing. Studenten moeten worden uitgedaagd om zelf hun kennis te produceren. Daar heb je een open leersituatie voor nodig, waarin niet alles bij voorbaat is vastgelegd.”

Met afgrijzen: ,,Hoe pakt zo’n idee vervolgens uit? Docenten laten hun studenten een boekje lezen en daarna moeten ze er met z’n allen over praten. Dat is toch verschrikkelijk fantasieloos. Het lokt alleen nog passiever gedrag uit. En dan na afloop hard klagen dat het systeem niet werkt. Het is een treurige misvatting over onderwijsvernieuwing.”
Naïef

Weg met de lafheid, lijkt Schellekens voortdurend uit te willen roepen. Zijn basisrecept is eenvoudig: zeg studenten per taak welke prestatie ze op het einde geleverd moeten hebben en laat ze verder hun eigen neus volgen. Willen ze een werkgroep, dan komen ze daar vanzelf wel om vragen. Kiezen ze voor een bezoek aan de bibliotheek: prima. En willen ze niets, dan is dat hun eigen verantwoordelijkheid.

,,Studenten zijn verdomd geëmancipeerd. Ze weten heel goed wat ze willen en waar ze informatie vandaan moeten halen. Alleen in de collegezaal zijn ze ineens weer een Jan Lul. Dan zitten ze met hun armen over elkaar te luisteren. Sommige studenten vinden die schoolsheid schitterend. Maar waarom zou je dat honoreren? Studenten passen zich gewoon aan aan de situatie waarin ze terecht komen. Als je ze betuttelt gaan ze heel hard roepen dat ze nog meer begeleiding willen. Pas als je ze verantwoordelijkheid geeft komt de energie boven die er echt wel in zit.”

Met lede ogen ziet Schellekens zijn geesteskind ten prooi vallen aan verschoolsing. Een foute inschatting van de harde realiteit wellicht? Een naïef geloof in de mogelijkheden van het onderwijs. Schellekens is stellig: ,,Zolang docenten bang zijn om het initiatief uit handen te geven komt er inderdaad niets van grond. Ik heb een werkgroep meegemaakt waar de docent op verzoek van zijn studenten een lijstje boeken opgaf. Terwijl ze juist zelf moesten uitzoeken wat ze nodig hadden. Dan kun je wel zeggen dat het een naïef systeem is, maar in werkelijkheid loopt het mis omdat er de stomste fouten mee worden gemaakt.”

IJzermans is na afloop van haar college in ieder geval niet overtuigd van de zegeningen der onderwijsvernieuwers. ,,Ik word wel eens moedeloos van de manier waarop het gaat”, zegt ze. ,,Eén keer ben ik gestopt toen bijna de hele werkgroep niets had voorbereid. Maar daar benadeel je de studenten mee die wel van goede wil zijn. Dat wil ik niet. Daarvoor ben ik geen docent geworden. Dus dan ga je maar weer college geven en neem je de schoolsheid op de koop toe.” (HOP)


Onderwijsgroep van de module AM (architectuur en bouwmanagement) bijeen bij Bouwkunde

Probleem Gestuurd Onderwijs, Student Gericht Onderwijs, het zijn de toverwoorden van hedendaagse onderwijsvernieuwers. Studietaken, tutorgroepen en zelfstudie moeten de studenten aanzetten tot hogere leerprestaties en meer zelfstandigheid. Vanuit Maastricht en Tilburg verspreidt de boodschap zich over heel het land. In Delft schakelde Bouwkunde enkele jaren geleden over op het probleem gestuurd leren. Ondertussen ligt de verschoolsing levensgroot op de loer.

Tien paar ogen staren naar het schoolbord. Links noteert docente mr. M. IJzermans de karakteristieken van de klassieke rechtsstaat uit de negentiende eeuw. Rechts verschijnen de kenmerken van de moderne sociale rechtsstaat. De klas schrijft keurig mee. Ruim anderhalf uur hebben de studenten er op zitten. IJzermans is vrijwel continu aan het woord geweest. ,,Waarom stel ik dit aan de orde?” vraagt ze af en toe. Veel respons is er niet bij de eerstejaars. In de meeste gevallen is IJzermans gedwongen zelf de antwoorden op haar vragen te formuleren.

De inleiding in de rechtswetenschappen is onderdeel van het student gericht onderwijs (sgo) aan de Katholieke Universiteit Brabant. Al enkele jaren adverteren de Tilburgers met hun vernieuwde onderwijsprogramma. Uitdagende studietaken in overzichtelijke groepen moeten studenten aanzetten tot hogere activiteit en het nemen van meer initiatieven. Ieder onderdeel wordt afgesloten met een ‘prestatie’. Dat kan een tentamen zijn, maar ook een werkstuk, een referaat, een project of een onderzoek. Zolang de student zijn taak maar afsluit met een zelfstandige bijdrage aan zijn eigen ‘leerproces’.

,,Ik heb wel eens geprobeerd mijn mond meer te houden. Maar dat werkt niet. Ik kan niet goed tegen de eindeloze stiltes die dan vallen”, verzucht IJzermans. ,,Aan het college ligt het niet”, zeggen twee studenten in koor. ,,Dit is de beste werkgroep die we krijgen. Maar de helft bemoeit zich er gewoon niet mee. Ze durven niet of ze hebben de stof niet gelezen. Als er een vraag wordt gesteld zie je overal de hoofden naar beneden gaan. Dat is bij andere werkgroepen niet anders.”

Het ideale model, daar is IJzermans absoluut voor. Een kleine groep studenten, bruisend van energie, creativiteit en de wil om er zelf iets van te maken. ,,Maar de praktijk wijst uit dat het zo niet gaat. Natuurlijk kun je je afvragen of je aan een universiteit les moet geven zoals de studenten het gewend zijn van de middelbare school. Korte overzichtelijke brokjes met een toets aan het eind: dat is uiteindelijk de dood in de pot. Aan de andere kant zijn de studenten tegenwoordig erg jong en hebben ze steeds minder tijd. Zelfstandigheid komt pas met de jaren. Voor die tijd wil je ze toch iets leren.”
Pot geld

Begin jaren zeventig kwam de onderwijsvernieuwing uit Canada overwaaien naar Nederland. De splinternieuwe universiteit in Maastricht omarmde het idee van probleem gestuurd onderwijs (pgo). ‘Leren leren’ moest de plaats innemen van het klassieke stampwerk. In kleine groepjes wordt door tutoren een concreet probleem aan de orde gesteld. De studenten formuleren vervolgens zelf de vragen die ze moeten beantwoorden om het probleem op te lossen. Die vragen dienen weer als leidraad voor zelfstudie: een zoektocht naar relevante literatuur en andere hulpbronnen. Kennis uit verschillende disciplines wordt daarbij geïntegreerd ingezet.

De verspreiding van pgo door Nederland neemt de laatste jaren een hoge vlucht. Vooral bij studies met een sterke praktische component is het systeem favoriet: medicijnen, techniek en een aantal studies in hoger beroepsonderwijs. Visitatiecommissies spreken over het algemeen zeer positief over opleidingen die het systeem hanteren. Bouwkunde in Delft bijvoorbeeld, de pabo in Tilburg of industrieel produktontwerpen aan de Haagse Hogeschool.

Andere opleidingen stapten met succes over op het student gericht onderwijs. Oorspronkelijk uitgevonden aan de Katholieke Universiteit Brabant, dient het begrip nu als verzamelnaam voor opleidingen die de ‘studeerbaarheid’ hoog in het vaandel hebben staan. Net als bij pgo staan zelfstandigheid en gelijkmatige spreiding van de studielast centraal. De ’taken’ bieden alleen meer ruimte voor docenten om te variëren met de didactische invulling.

De populariteit van onderwijsvernieuwing zal alleen nog maar toenemen nu minister Ritzen een pot van vijfhonderd miljoen gulden heeft neergezet voor verbetering van de onderwijskwaliteit. Pgo en sgo als wondermiddelen tegen studievertraging zouden wel eens goed kunnen vallen bij de stuurgroep die het geld verdeeld. ,,Alles is mogelijk, zolang een instelling kan aantonen dat de studeerbaarheid toeneemt”, zegt bijvoorbeeld stuurgroeplid Saskia Nuyten van de studentenorganisatie ISO. ,,Dus laat opleidingen maar met een goed onderbouwd plan voor didactische experimenten komen.,,
Vrijblijvend

In Limburg staat de vernieuwing echter al weer ter discussie. Moeten studenten niet gewoon leren wat er in de boeken geschreven staat? Dient die kennis niet regelmatig te worden getoetst met ouderwets degelijke tentamens? En bovenal: leren studenten wel genoeg als ze alles zelf mogen uitzoeken?

,,Pgo lijkt een vrijblijvend systeem”, licht dr. C. van Vleuten van de Maastrichtse vakgroep onderwijsontwikkeling en onderwijsresearch toe. ,,Maar dat is het niet. Mensen hebben altijd externe prikkels nodig. Daarom is er tegenwoordig strenge controle op de activiteiten van studenten. Wat dat betreft kun je pgo net zo goed een schools systeem noemen.”

Het zijn precies dat soort opvattingen die de grote tragiek van de onderwijsvernieuwing weergeven, vindt de Tilburgse onderwijskundig adviseur dr. H. Schellekens. Aan de Katholieke Universiteit Brabant was hij de bedenker van het student gericht onderwijs. Studenten in ‘open leersituaties’ aanzetten tot ‘creatief leren’ luidde destijds het ideaal. Verschoolsing bleek het effect. ,,Toen ik dat merkte was het een completeverrassing voor me. Een merkwaardige paradox. Maar dat is het voor anderen dus kennelijk niet.”

Studenten en docenten zitten volgens Schellekens gevangen in een knellend patroon van consumptief gedrag. De een lepelt kennis op, de ander neemt het dankbaar in ontvangst. Hooguit heeft het consumeren in groepsverband plaats gemaakt voor een meer individuele vorm. ,,Studenten bezig houden, zo kun je zelfstandigheid ook interpreteren. Maar dat is niet mijn idee van vernieuwing. Studenten moeten worden uitgedaagd om zelf hun kennis te produceren. Daar heb je een open leersituatie voor nodig, waarin niet alles bij voorbaat is vastgelegd.”

Met afgrijzen: ,,Hoe pakt zo’n idee vervolgens uit? Docenten laten hun studenten een boekje lezen en daarna moeten ze er met z’n allen over praten. Dat is toch verschrikkelijk fantasieloos. Het lokt alleen nog passiever gedrag uit. En dan na afloop hard klagen dat het systeem niet werkt. Het is een treurige misvatting over onderwijsvernieuwing.”
Naïef

Weg met de lafheid, lijkt Schellekens voortdurend uit te willen roepen. Zijn basisrecept is eenvoudig: zeg studenten per taak welke prestatie ze op het einde geleverd moeten hebben en laat ze verder hun eigen neus volgen. Willen ze een werkgroep, dan komen ze daar vanzelf wel om vragen. Kiezen ze voor een bezoek aan de bibliotheek: prima. En willen ze niets, dan is dat hun eigen verantwoordelijkheid.

,,Studenten zijn verdomd geëmancipeerd. Ze weten heel goed wat ze willen en waar ze informatie vandaan moeten halen. Alleen in de collegezaal zijn ze ineens weer een Jan Lul. Dan zitten ze met hun armen over elkaar te luisteren. Sommige studenten vinden die schoolsheid schitterend. Maar waarom zou je dat honoreren? Studenten passen zich gewoon aan aan de situatie waarin ze terecht komen. Als je ze betuttelt gaan ze heel hard roepen dat ze nog meer begeleiding willen. Pas als je ze verantwoordelijkheid geeft komt de energie boven die er echt wel in zit.”

Met lede ogen ziet Schellekens zijn geesteskind ten prooi vallen aan verschoolsing. Een foute inschatting van de harde realiteit wellicht? Een naïef geloof in de mogelijkheden van het onderwijs. Schellekens is stellig: ,,Zolang docenten bang zijn om het initiatief uit handen te geven komt er inderdaad niets van grond. Ik heb een werkgroep meegemaakt waar de docent op verzoek van zijn studenten een lijstje boeken opgaf. Terwijl ze juist zelf moesten uitzoeken wat ze nodig hadden. Dan kun je wel zeggen dat het een naïef systeem is, maar in werkelijkheid loopt het mis omdat er de stomste fouten mee worden gemaakt.”

IJzermans is na afloop van haar college in ieder geval niet overtuigd van de zegeningen der onderwijsvernieuwers. ,,Ik word wel eens moedeloos van de manier waarop het gaat”, zegt ze. ,,Eén keer ben ik gestopt toen bijna de hele werkgroep niets had voorbereid. Maar daar benadeel je de studenten mee die wel van goede wil zijn. Dat wil ik niet. Daarvoor ben ik geen docent geworden. Dus dan ga je maar weer college geven en neem je de schoolsheid op de koop toe.” (HOP)


Onderwijsgroep van de module AM (architectuur en bouwmanagement) bijeen bij Bouwkunde

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.