Na zes jaar studeren is het eindelijk tijd om al het geleerde in de praktijk te brengen. Na een geslaagde deelname aan hun business course vorig voorjaar, besluit ik mijn stage bij DSM te volgen.
Ik ga voor het die hard DSM-gevoel op hun grootste Nederlandse plant: Chemelot. Voor zo’n mooie naam moet je wel afreizen naar het zuidelijkste puntje van Nederland. De komende drie maanden werk ik in Geleen. Ik heb mijn intrek genomen in een Maastrichts studentenhuis met zeven meiden. Ik heb ineens huisgenootjes die in kanten lingerie de afwas doen. Het is even een omslag als je al jaren tussen de Delftse mannen woont. Maar, als je voor verandering gaat, doe het dan ook goed!
Het is heerlijk om een tijdje in Maastricht te wonen. Het is ver van de bewoonde wereld, maar je kunt er lekker eten en goed winkelen. Het is een beetje buitenland in eigen land. Algemeen Beschaafd Nederlands wordt hier niet gesproken. Mijn vriend heeft me helaas onmiddellijk verboden om dit zingende taaltje de komende maanden over te nemen.
Op mijn stageplek zorgt de uitspraak nog wel voor problemen. Wanneer negentig procent van je collega’s uit Limburg komt, valt er weinig van de gesprekken in de lunchpauze te begrijpen. Ze vragen me meerdere keren gevraagd of mijn dialect wel toereikend is. Ik geef toe dat ik het kan verstaan als ik één op één met iemand praat, maar dat groepsgesprekken lastiger zijn. Dit blijkt een gevoelig punt. Er wordt me uitgelegd dat er onder elkaar namelijk dialect wordt gesproken. Wat ik helaas niet had begrepen, is dat met mij zorgvuldig in het Nederlands wordt gepraat. Mijn collega geeft toe dat dit inderdaad met een accent is, maar dat er een heel duidelijk onderscheid te maken valt. Ze geeft me de tip deze opmerking niet te vaak in gezelschap te maken als ik hier nog vrienden wil maken. Ik besluit snel dit onderscheid niet meer te vergeten en in het vervolg beter op mijn Nederlandse woorden te letten.

Comments are closed.