In ‘Mythen van het computertijdperk’ rekent journalist Herbert Blankesteijn af met de heilsverwachtingen van computer en informatiemaatschappij.
if”>
Tegen enthousiaste computerklussers die de mond vol hebben van de allernieuwste soft- en hardware is bijna geen pc-bezitter bestand. Wie het zich allemaal laat aanleunen moet doorgaans diep in de buidel tasten en is bovendien zeeën van tijd kwijt om al die gadgets en hebbe-programmaatjes onder de knie te krijgen. De grootste mythe is misschien wel dat computers tijd besparen. Ieder jaar kunnen ze meer, maar voor veel gebruikers geldt de wet van de verminderde meeropbrengst: steeds meer tijd en geld kwijt zijn voor steeds kleinere verbeteringen.
Zo zijn er nog meer mythen die de ronde doen over computers en de informatiemaatschappij waarvan zij het hart vormen. Blankesteijn heeft er een hele verzameling aangelegd. Bijvoorbeeld dat het werken met een muis ‘intuïtief’ is, dat kinderen handig zijn met computers, dat computerhandleidingen onleesbaar zijn, dat er een tweedeling in de samenleving ontstaat en dat telewerken de toekomst heeft. In korte, puntige paragrafen worden ze ontzenuwd.
Buurman
Hoewel Blankesteijn wetenschapsjournalist is, onder andere bij NRC Handelsblad en Technisch Weekblad, profileert hij zichzelf als een gewone gebruiker die er niets meer van afweet dan de buurman. Het is een pluspunt dat hij zich niet verliest in langdradige beschouwingen die alleen specialisten kunnen volgen. Het nadeel is echter dat zijn analysen niet altijd even scherp zijn en dikwijls zijn het open deuren die hij intrapt, bijvoorbeeld de mythe dat je door Internet minder gaat reizen. Bovendien mist het diepte. Nergens verklaart hij waaróm de computer zoveel mythen weet te genereren.
Verder is de toon waarmee hij de mythen doorprikt soms een beetje al te stellig. Het is volgens hem een mythe dat er aan Internet geld te verdienen valt. Evenmin verwacht hij dat de computer iets essentieels aan de samenleving verandert. ,,Dit zijn de mislukkingen van de toekomst”, somt hij met veel aplomb op: De optische computer, de neurale computer, de plastic computer, de DNA-computer en de quantumcomputer. Misschien krijgt hij gelijk, maar van iemand die zich nadrukkelijk presenteert als een gemiddelde huis-tuin-en-keuken-gebruiker neem je zoiets niet snel aan.
Een enkele keer struikelt hij zelfs over de mythen. Eerst verkondigt hij dat je uitstekend een boek kunt lezen op een beeldscherm, maar verderop beweert hij om dezelfde reden dat papier nooit wordt weggedrukt door een beeldscherm. Op dit soort momenten begint Blankesteijn op Don Quichot te lijken. Het is goed dat hij de computer ontmythologiseert. Het betekent dat het instrument volwassen wordt. Maar de nuchtere en verstandige gebruiker heeft het altijd al gedacht. ,,Als de eenvoud van je leven je lief is, waag je niet aan het nieuwstevan het nieuwste. Laat anderen zwoegen, de fouten maken en ze corrigeren, en de leuke toepassingen vinden. Voeg je bij de kudde als het pad geëffend is.”
‘Mythen van het computertijdperk’ van Herbert Blankesteijn is verschenen bij Meulenhoff, ISBN 90 290 5539 1, prijs 21,90 gulden.
,
In ‘Mythen van het computertijdperk’ rekent journalist Herbert Blankesteijn af met de heilsverwachtingen van computer en informatiemaatschappij.
Tegen enthousiaste computerklussers die de mond vol hebben van de allernieuwste soft- en hardware is bijna geen pc-bezitter bestand. Wie het zich allemaal laat aanleunen moet doorgaans diep in de buidel tasten en is bovendien zeeën van tijd kwijt om al die gadgets en hebbe-programmaatjes onder de knie te krijgen. De grootste mythe is misschien wel dat computers tijd besparen. Ieder jaar kunnen ze meer, maar voor veel gebruikers geldt de wet van de verminderde meeropbrengst: steeds meer tijd en geld kwijt zijn voor steeds kleinere verbeteringen.
Zo zijn er nog meer mythen die de ronde doen over computers en de informatiemaatschappij waarvan zij het hart vormen. Blankesteijn heeft er een hele verzameling aangelegd. Bijvoorbeeld dat het werken met een muis ‘intuïtief’ is, dat kinderen handig zijn met computers, dat computerhandleidingen onleesbaar zijn, dat er een tweedeling in de samenleving ontstaat en dat telewerken de toekomst heeft. In korte, puntige paragrafen worden ze ontzenuwd.
Buurman
Hoewel Blankesteijn wetenschapsjournalist is, onder andere bij NRC Handelsblad en Technisch Weekblad, profileert hij zichzelf als een gewone gebruiker die er niets meer van afweet dan de buurman. Het is een pluspunt dat hij zich niet verliest in langdradige beschouwingen die alleen specialisten kunnen volgen. Het nadeel is echter dat zijn analysen niet altijd even scherp zijn en dikwijls zijn het open deuren die hij intrapt, bijvoorbeeld de mythe dat je door Internet minder gaat reizen. Bovendien mist het diepte. Nergens verklaart hij waaróm de computer zoveel mythen weet te genereren.
Verder is de toon waarmee hij de mythen doorprikt soms een beetje al te stellig. Het is volgens hem een mythe dat er aan Internet geld te verdienen valt. Evenmin verwacht hij dat de computer iets essentieels aan de samenleving verandert. ,,Dit zijn de mislukkingen van de toekomst”, somt hij met veel aplomb op: De optische computer, de neurale computer, de plastic computer, de DNA-computer en de quantumcomputer. Misschien krijgt hij gelijk, maar van iemand die zich nadrukkelijk presenteert als een gemiddelde huis-tuin-en-keuken-gebruiker neem je zoiets niet snel aan.
Een enkele keer struikelt hij zelfs over de mythen. Eerst verkondigt hij dat je uitstekend een boek kunt lezen op een beeldscherm, maar verderop beweert hij om dezelfde reden dat papier nooit wordt weggedrukt door een beeldscherm. Op dit soort momenten begint Blankesteijn op Don Quichot te lijken. Het is goed dat hij de computer ontmythologiseert. Het betekent dat het instrument volwassen wordt. Maar de nuchtere en verstandige gebruiker heeft het altijd al gedacht. ,,Als de eenvoud van je leven je lief is, waag je niet aan het nieuwstevan het nieuwste. Laat anderen zwoegen, de fouten maken en ze corrigeren, en de leuke toepassingen vinden. Voeg je bij de kudde als het pad geëffend is.”
‘Mythen van het computertijdperk’ van Herbert Blankesteijn is verschenen bij Meulenhoff, ISBN 90 290 5539 1, prijs 21,90 gulden.
In ‘Mythen van het computertijdperk’ rekent journalist Herbert Blankesteijn af met de heilsverwachtingen van computer en informatiemaatschappij.
Tegen enthousiaste computerklussers die de mond vol hebben van de allernieuwste soft- en hardware is bijna geen pc-bezitter bestand. Wie het zich allemaal laat aanleunen moet doorgaans diep in de buidel tasten en is bovendien zeeën van tijd kwijt om al die gadgets en hebbe-programmaatjes onder de knie te krijgen. De grootste mythe is misschien wel dat computers tijd besparen. Ieder jaar kunnen ze meer, maar voor veel gebruikers geldt de wet van de verminderde meeropbrengst: steeds meer tijd en geld kwijt zijn voor steeds kleinere verbeteringen.
Zo zijn er nog meer mythen die de ronde doen over computers en de informatiemaatschappij waarvan zij het hart vormen. Blankesteijn heeft er een hele verzameling aangelegd. Bijvoorbeeld dat het werken met een muis ‘intuïtief’ is, dat kinderen handig zijn met computers, dat computerhandleidingen onleesbaar zijn, dat er een tweedeling in de samenleving ontstaat en dat telewerken de toekomst heeft. In korte, puntige paragrafen worden ze ontzenuwd.
Buurman
Hoewel Blankesteijn wetenschapsjournalist is, onder andere bij NRC Handelsblad en Technisch Weekblad, profileert hij zichzelf als een gewone gebruiker die er niets meer van afweet dan de buurman. Het is een pluspunt dat hij zich niet verliest in langdradige beschouwingen die alleen specialisten kunnen volgen. Het nadeel is echter dat zijn analysen niet altijd even scherp zijn en dikwijls zijn het open deuren die hij intrapt, bijvoorbeeld de mythe dat je door Internet minder gaat reizen. Bovendien mist het diepte. Nergens verklaart hij waaróm de computer zoveel mythen weet te genereren.
Verder is de toon waarmee hij de mythen doorprikt soms een beetje al te stellig. Het is volgens hem een mythe dat er aan Internet geld te verdienen valt. Evenmin verwacht hij dat de computer iets essentieels aan de samenleving verandert. ,,Dit zijn de mislukkingen van de toekomst”, somt hij met veel aplomb op: De optische computer, de neurale computer, de plastic computer, de DNA-computer en de quantumcomputer. Misschien krijgt hij gelijk, maar van iemand die zich nadrukkelijk presenteert als een gemiddelde huis-tuin-en-keuken-gebruiker neem je zoiets niet snel aan.
Een enkele keer struikelt hij zelfs over de mythen. Eerst verkondigt hij dat je uitstekend een boek kunt lezen op een beeldscherm, maar verderop beweert hij om dezelfde reden dat papier nooit wordt weggedrukt door een beeldscherm. Op dit soort momenten begint Blankesteijn op Don Quichot te lijken. Het is goed dat hij de computer ontmythologiseert. Het betekent dat het instrument volwassen wordt. Maar de nuchtere en verstandige gebruiker heeft het altijd al gedacht. ,,Als de eenvoud van je leven je lief is, waag je niet aan het nieuwstevan het nieuwste. Laat anderen zwoegen, de fouten maken en ze corrigeren, en de leuke toepassingen vinden. Voeg je bij de kudde als het pad geëffend is.”
‘Mythen van het computertijdperk’ van Herbert Blankesteijn is verschenen bij Meulenhoff, ISBN 90 290 5539 1, prijs 21,90 gulden.

Comments are closed.