De Provençaalse dichter Arnaut Daniel bezingt het fraai. ,,Waar ik geen oom als voogd heb, zoek ik mijn plezier in mijn schaduwrijke tuin of in ’t slaapvertrek”.
Waar anders! Misschien in bibliotheek of muziekzaal, met een boek of een kwartet. Had Daniel een specifiek genoegen in gedachten, zeg maar in de lendenen – een waarachtig privévertier? Eeuwen later bezong de prinselijke zuiderling De Ligne zijn tuin. Uit paringen op de gazons zouden ‘liefdeskinderen’ worden geboren. Op een zeventiende-eeuwse afbeelding van de noorderling Vinckboom – Susanna bespied, zelfs betast door ouderen – zien we twee parende konijntjes op het gras. Vreemd is de associatie blijkbaar niet.
Zo’n oud Provençaals vers, een ’trobar clus’, was even gesloten als een ‘hortus conclusus’. Geen plek des vlezes, veeleer een plaats voor de geest vol verborgen betekenissen, alleen voor insiders te ontcijferen. Een tuin, hermetisch in alle opzichten. Daarin was het goed toeven. De moderne detectiveschrijver Crispin zocht ‘dat rustige hoekje’ Devon op, waarvan hij elke ontwikkeling bestreed tot zijn dood in 1978. Inmiddels zoekt in onze van God verlaten tijd ook het gewone volk zijn ‘aangenaam plekje’, in de eerste plaats voor zon en ontspanning.
Het hangt af van iemands karakter, en vooral van zijn leeftijd, hoe sterk die drang naar rust zich uit. In de afgelopen dertig jaar stond het ‘eigen tuintje’ echter hoog op het verlanglijstje van vrijwel elke Europeaan. Kort geleden werd opeens het ’thema’ hortus conclusus modieus. En het versleet dus snel, gebruikt door tuincelebranten die als paters namens geestelijk minderbedeelden potjeslatijn prevelen.
Decennia geleden kocht ik in Haarlem, om de rust, een huis met een tuin. Ooit leerde ik er mijn kinderen het verschil tussen huis- en tuinstemmen. Ook onze buren spraken gedempt. Maar in tijden van gemechaniseerd lawaai, en niet te vergeten opgeblazen stemmen van lieden die met hun tv en radio concurreren en in hun hortus met mobieltjes converseren, is geen tuin meer ‘conclusus’.
Om deze geluidsinvasie en de erbij horende wereld te ontvluchten, vertrek ik sinds kort drie keer per jaar naar een optrekje in ma douce France. Uit de nabije omgeving hoorde ik af en toe een boerenwerktuig (gemechaniseerd), tuingereedschap (idem), soms een auto. Het was er rustig. Shakespeare noemde dit Frankrijk ‘this best garden of the world‘. Zo’n tuin wilde ik wel om mijn tuintje. Binnen de muren om mijn erf voel ik me ‘eenzaam’, zoals een intellectueel dat wil.
Toen ik het boerderijtje kocht, weerklonk slechts een vriendelijke verkeersgezoem. Inmiddels gieren autobanden van Gallische haantjes dwars door tjilpende vogels en zingende bomen heen. Een geavanceerd minister besloot een nieuw wegdek met steentjes erop aan te leggen, in de winter zogenaamd antislip, in de zomer om auto’s af te remmen. Tapis heet dat eufemisme hier. Je vraagt je met William af,
Why …the naked, poor and mangled peace…,
Should not in this best garden of the world,
Our fertile France, put up her lovely visage.
Conclusie. In deze poreuze wereld, waarin alles álles doordringt, heeft het woord ‘conclusus’ aan klank verloren.
De Provençaalse dichter Arnaut Daniel bezingt het fraai. ,,Waar ik geen oom als voogd heb, zoek ik mijn plezier in mijn schaduwrijke tuin of in ’t slaapvertrek”. Waar anders! Misschien in bibliotheek of muziekzaal, met een boek of een kwartet. Had Daniel een specifiek genoegen in gedachten, zeg maar in de lendenen – een waarachtig privévertier? Eeuwen later bezong de prinselijke zuiderling De Ligne zijn tuin. Uit paringen op de gazons zouden ‘liefdeskinderen’ worden geboren. Op een zeventiende-eeuwse afbeelding van de noorderling Vinckboom – Susanna bespied, zelfs betast door ouderen – zien we twee parende konijntjes op het gras. Vreemd is de associatie blijkbaar niet.
Zo’n oud Provençaals vers, een ’trobar clus’, was even gesloten als een ‘hortus conclusus’. Geen plek des vlezes, veeleer een plaats voor de geest vol verborgen betekenissen, alleen voor insiders te ontcijferen. Een tuin, hermetisch in alle opzichten. Daarin was het goed toeven. De moderne detectiveschrijver Crispin zocht ‘dat rustige hoekje’ Devon op, waarvan hij elke ontwikkeling bestreed tot zijn dood in 1978. Inmiddels zoekt in onze van God verlaten tijd ook het gewone volk zijn ‘aangenaam plekje’, in de eerste plaats voor zon en ontspanning.
Het hangt af van iemands karakter, en vooral van zijn leeftijd, hoe sterk die drang naar rust zich uit. In de afgelopen dertig jaar stond het ‘eigen tuintje’ echter hoog op het verlanglijstje van vrijwel elke Europeaan. Kort geleden werd opeens het ’thema’ hortus conclusus modieus. En het versleet dus snel, gebruikt door tuincelebranten die als paters namens geestelijk minderbedeelden potjeslatijn prevelen.
Decennia geleden kocht ik in Haarlem, om de rust, een huis met een tuin. Ooit leerde ik er mijn kinderen het verschil tussen huis- en tuinstemmen. Ook onze buren spraken gedempt. Maar in tijden van gemechaniseerd lawaai, en niet te vergeten opgeblazen stemmen van lieden die met hun tv en radio concurreren en in hun hortus met mobieltjes converseren, is geen tuin meer ‘conclusus’.
Om deze geluidsinvasie en de erbij horende wereld te ontvluchten, vertrek ik sinds kort drie keer per jaar naar een optrekje in ma douce France. Uit de nabije omgeving hoorde ik af en toe een boerenwerktuig (gemechaniseerd), tuingereedschap (idem), soms een auto. Het was er rustig. Shakespeare noemde dit Frankrijk ‘this best garden of the world‘. Zo’n tuin wilde ik wel om mijn tuintje. Binnen de muren om mijn erf voel ik me ‘eenzaam’, zoals een intellectueel dat wil.
Toen ik het boerderijtje kocht, weerklonk slechts een vriendelijke verkeersgezoem. Inmiddels gieren autobanden van Gallische haantjes dwars door tjilpende vogels en zingende bomen heen. Een geavanceerd minister besloot een nieuw wegdek met steentjes erop aan te leggen, in de winter zogenaamd antislip, in de zomer om auto’s af te remmen. Tapis heet dat eufemisme hier. Je vraagt je met William af,
Why …the naked, poor and mangled peace…,
Should not in this best garden of the world,
Our fertile France, put up her lovely visage.
Conclusie. In deze poreuze wereld, waarin alles álles doordringt, heeft het woord ‘conclusus’ aan klank verloren.

Comments are closed.