De koffiepauze van een conferentie bestaat doorgaans uit licht ongemakkelijke manoeuvres rond het koffiegerei. Conferentiegangers proberen een balans te vinden tussen het dichtstbijzijnde melkkannetje, interessantste spreker en beleefdheidsvoorschriften.
Het resultaat is een gezellige mengeling van stoelendans, wetenschappelijke discussie en koffievlekken.
Het zijn momenten waarop ik soms loskom van het gekwetter van de conferentievloer, alsof ik even in de linkerbovenhoek van het plafond hang, in plaats van me staande houd in een gesprek tussen keynote-spreker en de vervelende oude zeur van wie er op iedere conferentie ten minste één rondloopt. Dat is niet erg, er moet ook gezeurd worden op een conferentie, maar het zijn vaak de mensen die je liever vermijdt in de koffiepauze. De nabijheid van dergelijke figuren kan een geheel nieuwe dynamiek rondom het melkkannetje veroorzaken, maar dat terzijde.
In mijn linkerbovenhoekpositie in het plafond, waar ik van een afstandje het conferentiegewoel bekijk, bespringt mij soms de vraag: Waartoe dit alles?
Waartoe zijn al deze mensen van over de hele wereld drie dagen bij elkaar, terwijl ze al die tijd, energie en geld ook aan onderzoek hadden kunnen besteden?
Er zijn verschillende antwoorden mogelijk. Mensen willen netwerken. Mensen willen eens commentaar van iemand anders dan hun directe collega’s met hun vermoeiende stokpaardjes. Mensen willen in korte tijd weten wat er allemaal speelt in hun vakgebied. Mensen willen in een onbekende stad eens lekker uit de band springen met een stel relatief onbekenden.
Of dit ook allemaal zin heeft, hangt af van de kwaliteit van de conferentie. Hoe twijfelachtiger het niveau van alle bijdragen, hoe twijfelachtiger het nut van de hele bijeenkomst. Deze overwegingen worden des te prangender wanneer je zelf de conferentie organiseert, zoals ik afgelopen week heb gedaan met enkele collega’s. Het was een leerzame ervaring.
Als organisator voel je je verantwoordelijk voor alles wat er gebeurt tijdens zo’n conferentie. Een slaapverwekkende lezing, een achterhaald stuk werk, of een haperende beamer: ze doen je allen schaapachtig om je heen kijken naar de andere deelnemers met een soort verontschuldiging in je blik. Wanneer een van de keynotes half ziek een nogal ongeïnspireerd verhaal afdraait, vrees ik ieder moment een totale exodus van het publiek. Tot het laatste moment van die lezing inspecteer ik nerveus ieder geluid dat een naderende uittocht lijkt aan te kondigen, maar die blijft gelukkig uit.
De andere kant van de medaille is dat ook alle geslaagde dingen gedeeltelijk op onze conto geschreven kunnen worden. Een verheffende analyse, een prikkelende lezing, een spannende discussie: al deze zaken vervullen een organisator met lichte trots. Daarbij is het bijeenbrengen van mensen met gedeelde interesse een dankbare taak, zeker als daar een schreeuwende behoefte aan blijkt te bestaan. Sommige deelnemers aan onze conferentie leken zelfs uit een langdurig isolement te kruipen. Zij overlaadden ons nu en dan met dankbetuigingen.
Vanuit mijn linkerbovenhoek in het plafond kon ik deze keer dus met tevredenheid vaststellen dat ik aan ieder gesprek daar rond die koffietafel, mijn eigen bijdrage had geleverd.
Lotte Asveld
De koffiepauze van een conferentie bestaat doorgaans uit licht ongemakkelijke manoeuvres rond het koffiegerei. Conferentiegangers proberen een balans te vinden tussen het dichtstbijzijnde melkkannetje, interessantste spreker en beleefdheidsvoorschriften. Het resultaat is een gezellige mengeling van stoelendans, wetenschappelijke discussie en koffievlekken.
Het zijn momenten waarop ik soms loskom van het gekwetter van de conferentievloer, alsof ik even in de linkerbovenhoek van het plafond hang, in plaats van me staande houd in een gesprek tussen keynote-spreker en de vervelende oude zeur van wie er op iedere conferentie ten minste één rondloopt. Dat is niet erg, er moet ook gezeurd worden op een conferentie, maar het zijn vaak de mensen die je liever vermijdt in de koffiepauze. De nabijheid van dergelijke figuren kan een geheel nieuwe dynamiek rondom het melkkannetje veroorzaken, maar dat terzijde.
In mijn linkerbovenhoekpositie in het plafond, waar ik van een afstandje het conferentiegewoel bekijk, bespringt mij soms de vraag: Waartoe dit alles?
Waartoe zijn al deze mensen van over de hele wereld drie dagen bij elkaar, terwijl ze al die tijd, energie en geld ook aan onderzoek hadden kunnen besteden?
Er zijn verschillende antwoorden mogelijk. Mensen willen netwerken. Mensen willen eens commentaar van iemand anders dan hun directe collega’s met hun vermoeiende stokpaardjes. Mensen willen in korte tijd weten wat er allemaal speelt in hun vakgebied. Mensen willen in een onbekende stad eens lekker uit de band springen met een stel relatief onbekenden.
Of dit ook allemaal zin heeft, hangt af van de kwaliteit van de conferentie. Hoe twijfelachtiger het niveau van alle bijdragen, hoe twijfelachtiger het nut van de hele bijeenkomst. Deze overwegingen worden des te prangender wanneer je zelf de conferentie organiseert, zoals ik afgelopen week heb gedaan met enkele collega’s. Het was een leerzame ervaring.
Als organisator voel je je verantwoordelijk voor alles wat er gebeurt tijdens zo’n conferentie. Een slaapverwekkende lezing, een achterhaald stuk werk, of een haperende beamer: ze doen je allen schaapachtig om je heen kijken naar de andere deelnemers met een soort verontschuldiging in je blik. Wanneer een van de keynotes half ziek een nogal ongeïnspireerd verhaal afdraait, vrees ik ieder moment een totale exodus van het publiek. Tot het laatste moment van die lezing inspecteer ik nerveus ieder geluid dat een naderende uittocht lijkt aan te kondigen, maar die blijft gelukkig uit.
De andere kant van de medaille is dat ook alle geslaagde dingen gedeeltelijk op onze conto geschreven kunnen worden. Een verheffende analyse, een prikkelende lezing, een spannende discussie: al deze zaken vervullen een organisator met lichte trots. Daarbij is het bijeenbrengen van mensen met gedeelde interesse een dankbare taak, zeker als daar een schreeuwende behoefte aan blijkt te bestaan. Sommige deelnemers aan onze conferentie leken zelfs uit een langdurig isolement te kruipen. Zij overlaadden ons nu en dan met dankbetuigingen.
Vanuit mijn linkerbovenhoek in het plafond kon ik deze keer dus met tevredenheid vaststellen dat ik aan ieder gesprek daar rond die koffietafel, mijn eigen bijdrage had geleverd.
Lotte Asveld

Comments are closed.