Campus

De directe en heldere vorm van Paul Strand

Het Nederlands Foto Instituut in Rotterdam timmert hard aan de weg om een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van de fotografie in Nederland.

Organiseerde het NFI vorig jaar tentoonstellingen van ondermeer Sebastião Salgado en Jacques-Henri Lartigue, ditmaal loopt er een expositie van de gerenommeerde Amerikaanse fotograaf Paul Strand (1890-1976).

Calvin Tomkins beweerde ooit in The New Yorker dat Amerika deze eeuw drie fotografen van groot formaat heeft voortgebracht: Alfred Stieglitz, Edward Weston en Paul Strand. Van dit drietal waren Stieglitz, die vooral naam maakte met foto’s van New York, en Strand geen onbekenden van elkaar. Stieglitz was een baanbreker voor de experimentele fotografie en tot degenen die regelmatig exposeerden in zijn galerie 291 behoorde ook Strand.

Paul Strand geldt als een pleitbezorger van de ‘straight photograpy’: een directe en heldere vorm van fotografie, zonder kunstzinnige trucs. In zijn beginjaren resulteerde dat in abstracte foto’s die zich kenmerken door een strenge symmetrie van lijnen en een scherp contrast van zwart en wit. Op de tentoonstelling in het NFI, in het fraaie onderkomen aan de Witte de Withstraat 63, is een kleine ruimte ingericht voor een dozijn foto’s uit deze tijd.

Het is jammer dat er niet meer materiaal van Strand uit deze periode is geëxposeerd. Het figuratieve werk dat hij aan het eind van zijn leven maakte, het eigenlijke onderwerp van de tentoonstelling, mag dan in esthetische zin een lust voor het oog zijn, de kijker wordt er nauwelijks door geraakt.

Strand verhuisde in 1951 naar Frankrijk en maakte van daaruit vele reizen door Europa en Noord-Afrika. Naast foto’s van zijn tweede thuisland, voor het merendeel beelden uit zijn eigen tuin in het stadje Orgeval, bevat de expositie werk dat hij maakte in Italië, Roemenië, Marokko, Ghana en Egypte. Allemaal heldere composities die perfect zijn afgedrukt in zwart-wit. Vooral de portretfoto’s die hij schoot in Italië zijn ronduit prachtig, bijvoorbeeld van een moeder in een deuropening geflankeerd door haar vijf zoons.

Niets op aan te merken dus, maar in een tijd dat reisfotografie tot bijna iedere huiskamer is doorgedrongen, spreken de foto’s niet meer echt tot de verbeelding, want het bijzondere is er vanaf, al zal menig amateurfotograaf er nog heel wat van op kunnen steken. Voor de geïnteresseerden draait Lantaren/Venster een aantal films van Strand die hij maakte tijdens het interbellum, want naast fotograaf was hij ook regisseur.

(De tentoonstelling ‘Paul Strand: The world on my doorstep, 1950-1976’ valt nog t/m 22 april te bezichtigen in het NFI.) (M.v.d.L)

Mannus van der Laan


Portret van Paul Strand

Het Nederlands Foto Instituut in Rotterdam timmert hard aan de weg om een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van de fotografie in Nederland. Organiseerde het NFI vorig jaar tentoonstellingen van ondermeer Sebastião Salgado en Jacques-Henri Lartigue, ditmaal loopt er een expositie van de gerenommeerde Amerikaanse fotograaf Paul Strand (1890-1976).

Calvin Tomkins beweerde ooit in The New Yorker dat Amerika deze eeuw drie fotografen van groot formaat heeft voortgebracht: Alfred Stieglitz, Edward Weston en Paul Strand. Van dit drietal waren Stieglitz, die vooral naam maakte met foto’s van New York, en Strand geen onbekenden van elkaar. Stieglitz was een baanbreker voor de experimentele fotografie en tot degenen die regelmatig exposeerden in zijn galerie 291 behoorde ook Strand.

Paul Strand geldt als een pleitbezorger van de ‘straight photograpy’: een directe en heldere vorm van fotografie, zonder kunstzinnige trucs. In zijn beginjaren resulteerde dat in abstracte foto’s die zich kenmerken door een strenge symmetrie van lijnen en een scherp contrast van zwart en wit. Op de tentoonstelling in het NFI, in het fraaie onderkomen aan de Witte de Withstraat 63, is een kleine ruimte ingericht voor een dozijn foto’s uit deze tijd.

Het is jammer dat er niet meer materiaal van Strand uit deze periode is geëxposeerd. Het figuratieve werk dat hij aan het eind van zijn leven maakte, het eigenlijke onderwerp van de tentoonstelling, mag dan in esthetische zin een lust voor het oog zijn, de kijker wordt er nauwelijks door geraakt.

Strand verhuisde in 1951 naar Frankrijk en maakte van daaruit vele reizen door Europa en Noord-Afrika. Naast foto’s van zijn tweede thuisland, voor het merendeel beelden uit zijn eigen tuin in het stadje Orgeval, bevat de expositie werk dat hij maakte in Italië, Roemenië, Marokko, Ghana en Egypte. Allemaal heldere composities die perfect zijn afgedrukt in zwart-wit. Vooral de portretfoto’s die hij schoot in Italië zijn ronduit prachtig, bijvoorbeeld van een moeder in een deuropening geflankeerd door haar vijf zoons.

Niets op aan te merken dus, maar in een tijd dat reisfotografie tot bijna iedere huiskamer is doorgedrongen, spreken de foto’s niet meer echt tot de verbeelding, want het bijzondere is er vanaf, al zal menig amateurfotograaf er nog heel wat van op kunnen steken. Voor de geïnteresseerden draait Lantaren/Venster een aantal films van Strand die hij maakte tijdens het interbellum, want naast fotograaf was hij ook regisseur.

(De tentoonstelling ‘Paul Strand: The world on my doorstep, 1950-1976’ valt nog t/m 22 april te bezichtigen in het NFI.) (M.v.d.L)

Mannus van der Laan


Portret van Paul Strand

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.