Opinie

De hardnekkigheid van mooi en lelijk

Schoonheid is iets ongrijpbaars. ‘Mooi is anders’ verhoogt de pakkans en is nog leesbaar ook. Over smaak valt niet te twisten, maar als de opgekropte ergernis over lelijkheid tot een uitbarsting komt, kan dat wel amusante beschouwingen opleveren.

In ‘Het boze oog’, een genadeloos schotschrift tegen bouwkundige nieuwlichterij, haalde Gerrit Komrij zo ooit de gehele Nederlandse architectuur door het slijk. Vermakelijk leesvoer, dat het hoe en waarom achter mooi of lelijk er intussen niet duidelijker op maakt.

Maar serieuzere studies zijn niet noodzakelijkerwijs saai. In zijn boek ‘Mooi is anders’ zet Derk de Jonge uiteen hoe een ‘schoonheidsbeleving’, en daar vallen zowel kromme tenen als opperste vervoering onder, tot stand komt. Volgens De Jonge is smaak in elk geval een product van de persoonlijke eigenschappen van de beschouwer, en het culturele milieu waarin deze zich bevindt. Hij scheert daarom in vogelvlucht langs een drietal culturele stromingen die grote invloed hebben gehad op de kunst en architectuur.

Dit had kunnen uitlopen op een hoogdravende exercitie vol buzz words en nietszeggende krompraat, maar De Jonge heeft dit vakkundig weten te voorkomen. In ‘Mooi is anders’ wordt zijn toch al vrij heldere betoog ondersteund door vele prikkelende en soms aanmatigende quotes van architecten, kunstenaars en critici. Samen met de goed getimede observaties van de schrijver zelf, die niet helemaal vrij zijn van ironie, levert dat genoeg stof op om stilletjes bij te kunnen gniffelen.

Een aardig voorbeeld hiervan is zijn bespreking van de abstracte schilderkunst, die streefde naar een hogere, geestelijke werkelijkheid en daarom radicaal afrekende met de traditie. Het uitbeelden van de zichtbare werkelijkheid werd in de ban gedaan, waarna de kunst alleen de geestesgesteldheid van de maker mocht weergeven.

Het werk van de Russische schilder Kazimir Malevich, dat veelal uit enkele zwarte, witte of rode vierkanten bestaat, is een van de hoogtepunten van deze stroming. Het nadeel van extreem niet-figuratieve kunst is evenwel dat er veel aan valt uit te leggen. En hoe minder er op het doek staat, hoe meer de kunstkenners zich moeten uitsloven.
Vierkant

Ter illustratie neemt De Jonge een verklarende tekst van de critici Janson & Janson over, die in hun euforie zelfs de relativiteitstheorie aanhalen om de genialiteit van Malevich te benadrukken. Verder vormt het werk volgens het echtpaar ,,een eerste bevredigende herbepaling, visueel en conceptueel, van de tijd en de ruimte in de moderne kunst.” Let wel: op het bedoelde doek staat één (1) zwart vierkant. ,,In 1919 schilderde Malevich nog een witte rechthoek op een witte achtergrond”, constateert De Jonge dan ook droog. En: ,,Aan holle frasen had het modernisme in de kunst geen gebrek.”

Hiermee verklaart hij gelijk de kloof tussen de smaak van deculturele elite en die van de massa. In veel gevallen is hier volgens hem namelijk sprake van acquired taste die moet worden overgenomen op straffe van excommunicatie. Prof.ir. Carel Weeber, de huidige voorzitter van de architectenbond BNA, zei het in een tv-uitzending zo: ,,Binnen drie weken hebben we eerstejaars Bouwkunde zo ver dat ze het Rietveld-Schröderhuis de mooiste schepping op aarde vinden.”

In dit verband merkt De Jonge nog fijntjes op dat het functionalisme, dat met zijn strakke lijnen en rechte hoeken vele decennia een overheersende rol in de architectuur speelde, in de praktijk helemaal niet zo functioneel is. Aanhangers van deze stroming hebben bijvoorbeeld vaak een sterke voorkeur voor platte daken. Daarbij wordt wel vergeten dat die verfoeide burgerlijke puntdaken het hemelwater sneller afvoeren, wat in een regenachtig klimaat nog lang niet zo gek is. Bewoners van huizen met een plat dak hebben dus vaker te maken met vochtproblemen. Kortom: functionele architectuur lekt, maar is wel mooi goedgekeurd door de design-politie.

‘Mooi is anders’ van Derk de Jonge is uitgegeven door Delft University Press, Mekelweg 4 te Delft, ISBN 90 407 1619 6, 39,75 gulden.

Over smaak valt niet te twisten, maar als de opgekropte ergernis over lelijkheid tot een uitbarsting komt, kan dat wel amusante beschouwingen opleveren. In ‘Het boze oog’, een genadeloos schotschrift tegen bouwkundige nieuwlichterij, haalde Gerrit Komrij zo ooit de gehele Nederlandse architectuur door het slijk. Vermakelijk leesvoer, dat het hoe en waarom achter mooi of lelijk er intussen niet duidelijker op maakt.

Maar serieuzere studies zijn niet noodzakelijkerwijs saai. In zijn boek ‘Mooi is anders’ zet Derk de Jonge uiteen hoe een ‘schoonheidsbeleving’, en daar vallen zowel kromme tenen als opperste vervoering onder, tot stand komt. Volgens De Jonge is smaak in elk geval een product van de persoonlijke eigenschappen van de beschouwer, en het culturele milieu waarin deze zich bevindt. Hij scheert daarom in vogelvlucht langs een drietal culturele stromingen die grote invloed hebben gehad op de kunst en architectuur.

Dit had kunnen uitlopen op een hoogdravende exercitie vol buzz words en nietszeggende krompraat, maar De Jonge heeft dit vakkundig weten te voorkomen. In ‘Mooi is anders’ wordt zijn toch al vrij heldere betoog ondersteund door vele prikkelende en soms aanmatigende quotes van architecten, kunstenaars en critici. Samen met de goed getimede observaties van de schrijver zelf, die niet helemaal vrij zijn van ironie, levert dat genoeg stof op om stilletjes bij te kunnen gniffelen.

Een aardig voorbeeld hiervan is zijn bespreking van de abstracte schilderkunst, die streefde naar een hogere, geestelijke werkelijkheid en daarom radicaal afrekende met de traditie. Het uitbeelden van de zichtbare werkelijkheid werd in de ban gedaan, waarna de kunst alleen de geestesgesteldheid van de maker mocht weergeven.

Het werk van de Russische schilder Kazimir Malevich, dat veelal uit enkele zwarte, witte of rode vierkanten bestaat, is een van de hoogtepunten van deze stroming. Het nadeel van extreem niet-figuratieve kunst is evenwel dat er veel aan valt uit te leggen. En hoe minder er op het doek staat, hoe meer de kunstkenners zich moeten uitsloven.
Vierkant

Ter illustratie neemt De Jonge een verklarende tekst van de critici Janson & Janson over, die in hun euforie zelfs de relativiteitstheorie aanhalen om de genialiteit van Malevich te benadrukken. Verder vormt het werk volgens het echtpaar ,,een eerste bevredigende herbepaling, visueel en conceptueel, van de tijd en de ruimte in de moderne kunst.” Let wel: op het bedoelde doek staat één (1) zwart vierkant. ,,In 1919 schilderde Malevich nog een witte rechthoek op een witte achtergrond”, constateert De Jonge dan ook droog. En: ,,Aan holle frasen had het modernisme in de kunst geen gebrek.”

Hiermee verklaart hij gelijk de kloof tussen de smaak van deculturele elite en die van de massa. In veel gevallen is hier volgens hem namelijk sprake van acquired taste die moet worden overgenomen op straffe van excommunicatie. Prof.ir. Carel Weeber, de huidige voorzitter van de architectenbond BNA, zei het in een tv-uitzending zo: ,,Binnen drie weken hebben we eerstejaars Bouwkunde zo ver dat ze het Rietveld-Schröderhuis de mooiste schepping op aarde vinden.”

In dit verband merkt De Jonge nog fijntjes op dat het functionalisme, dat met zijn strakke lijnen en rechte hoeken vele decennia een overheersende rol in de architectuur speelde, in de praktijk helemaal niet zo functioneel is. Aanhangers van deze stroming hebben bijvoorbeeld vaak een sterke voorkeur voor platte daken. Daarbij wordt wel vergeten dat die verfoeide burgerlijke puntdaken het hemelwater sneller afvoeren, wat in een regenachtig klimaat nog lang niet zo gek is. Bewoners van huizen met een plat dak hebben dus vaker te maken met vochtproblemen. Kortom: functionele architectuur lekt, maar is wel mooi goedgekeurd door de design-politie.

‘Mooi is anders’ van Derk de Jonge is uitgegeven door Delft University Press, Mekelweg 4 te Delft, ISBN 90 407 1619 6, 39,75 gulden.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.