Door Henk Hofland als gastschrijver aan te trekken heeft de TU Delft haar nek uitgestoken. Dit is immers de man die ontmaskert en ontmythologiseert zoals verder alleen W.F
. Hermans dat kan. Hofland licht tegels, en beschrijft wat hij daaronder ziet: ,,Gepantserde krompotige wezens dreven kolonnes naakte, grijswitte, onophoudelijk piepende familieleden voort; velen daarvan hadden larven in de bek. Als twee kolonnes elkaar ontmoetten, volgde een zinloos gevecht waarbij velen het leven lieten.”
Wat zal hij vinden als hij de tegels van de TU licht? Kolonnes wriemelende decanen om een krimpende geldpot? Samengevoegde faculteiten die lijken op een muis met een mensenoor? Drie dansende vuurvliegjes in een baaierd van duisternis? In zijn intreerede liet hij daar nog weinig van los, maar als ik student was zou ik niet al te gerust zijn op zijn Vermeerlezing ‘Het voorgekookt bestaan’.
Verontrustender nog zijn zijn plannen voor een nog uit te voeren kunstwerk, de Sisyphusmachine. Sisyphus was een koning van Korinthe die reizigers vermoordde en de Dood gijzelde om te voorkomen dat Zeus hem daarvoor zou straffen. Pas toen Ares de Dood had bevrijd stierf Sisyphus, en voor straf moest hij in de onderwereld een zware steen tegen een berg op rollen. Net als hij bijna boven was rolde de steen op geheimzinnige wijze weer naar beneden, zodat hij het doel nooit bereikte.
Deze Sisyphuskwelling is het voorbeeld voor Hoflands machine: een constructie in een vijver, met een schroef die al draaiend een steen omhoogvoert naar de top. Maar net voor de steen de top bereikt valt hij weer naar beneden en veroorzaakt grote kringen in het water, en je zult nooit helemaal zeker weten of hij ooit echt de top kan bereiken of niet. Het kost weinig moeite om hierin een metafoor voor de TU Delft te zien.
De machine werkt al bijna; Hoflands enige probleem is dat hij nog niet weet hoe hij de steen weer uit het water moet halen. Hij roept de Delftse ingenieurs op om daar een oplossing voor te vinden. Die zijn daar zeker voor te porren, zolang ze er tenminste outputpunten voor krijgen. Ontwerpers die niet publiceren moeten toch ergens van leven.
Maar Hofland heeft niet het achterste van zijn tong laten zien. Hoezeer hij ook betoogt dat het hem net als zijn grote voorbeeld Jean Tinguely om de schoonheid van de machine gaat en niet om het nut, ik verdenk hem ervan dat dit het begin is van een automatische tegellichtmachine.
De Sisyphusmachine is ook een economisch perpetuum mobile, verkondigt hij met het ontdeugende lachje van de vijfjarige die altijd in hem is blijven wonen. De omwonenden krijgen al zo gauw de pest aan het kunstwerk dat ze de kunstenaar rijkelijk belonen voor het weghalen ervan. In de volgende gemeente gaat het net zo. Kassa. Als het college van bestuur de deksel op zijn doofpotten wil houden, kunnen ze hem maar beter meteen betalen om zijn tegellichterij ergens anders uit te proberen.
Door Henk Hofland als gastschrijver aan te trekken heeft de TU Delft haar nek uitgestoken. Dit is immers de man die ontmaskert en ontmythologiseert zoals verder alleen W.F. Hermans dat kan. Hofland licht tegels, en beschrijft wat hij daaronder ziet: ,,Gepantserde krompotige wezens dreven kolonnes naakte, grijswitte, onophoudelijk piepende familieleden voort; velen daarvan hadden larven in de bek. Als twee kolonnes elkaar ontmoetten, volgde een zinloos gevecht waarbij velen het leven lieten.”
Wat zal hij vinden als hij de tegels van de TU licht? Kolonnes wriemelende decanen om een krimpende geldpot? Samengevoegde faculteiten die lijken op een muis met een mensenoor? Drie dansende vuurvliegjes in een baaierd van duisternis? In zijn intreerede liet hij daar nog weinig van los, maar als ik student was zou ik niet al te gerust zijn op zijn Vermeerlezing ‘Het voorgekookt bestaan’.
Verontrustender nog zijn zijn plannen voor een nog uit te voeren kunstwerk, de Sisyphusmachine. Sisyphus was een koning van Korinthe die reizigers vermoordde en de Dood gijzelde om te voorkomen dat Zeus hem daarvoor zou straffen. Pas toen Ares de Dood had bevrijd stierf Sisyphus, en voor straf moest hij in de onderwereld een zware steen tegen een berg op rollen. Net als hij bijna boven was rolde de steen op geheimzinnige wijze weer naar beneden, zodat hij het doel nooit bereikte.
Deze Sisyphuskwelling is het voorbeeld voor Hoflands machine: een constructie in een vijver, met een schroef die al draaiend een steen omhoogvoert naar de top. Maar net voor de steen de top bereikt valt hij weer naar beneden en veroorzaakt grote kringen in het water, en je zult nooit helemaal zeker weten of hij ooit echt de top kan bereiken of niet. Het kost weinig moeite om hierin een metafoor voor de TU Delft te zien.
De machine werkt al bijna; Hoflands enige probleem is dat hij nog niet weet hoe hij de steen weer uit het water moet halen. Hij roept de Delftse ingenieurs op om daar een oplossing voor te vinden. Die zijn daar zeker voor te porren, zolang ze er tenminste outputpunten voor krijgen. Ontwerpers die niet publiceren moeten toch ergens van leven.
Maar Hofland heeft niet het achterste van zijn tong laten zien. Hoezeer hij ook betoogt dat het hem net als zijn grote voorbeeld Jean Tinguely om de schoonheid van de machine gaat en niet om het nut, ik verdenk hem ervan dat dit het begin is van een automatische tegellichtmachine.
De Sisyphusmachine is ook een economisch perpetuum mobile, verkondigt hij met het ontdeugende lachje van de vijfjarige die altijd in hem is blijven wonen. De omwonenden krijgen al zo gauw de pest aan het kunstwerk dat ze de kunstenaar rijkelijk belonen voor het weghalen ervan. In de volgende gemeente gaat het net zo. Kassa. Als het college van bestuur de deksel op zijn doofpotten wil houden, kunnen ze hem maar beter meteen betalen om zijn tegellichterij ergens anders uit te proberen.

Comments are closed.