Campus

‘Delft is rijkelijk laat’

Er wordt reeds geruime tijd gesproken over het idee om de opleidingen aan de TU te schoeien op de leest van de duurzame ontwikkeling. Over de inhoud van het begrip heerst echter nauwelijks consensus, en dan is er nog het praktische probleem hoe de opleidingen om te vormen.

br />
Om met studenten en docenten van mening te wisselen over hoe ‘duurzame ontwikkeling’ aan de TU handen en voeten moet worden gegeven, organiseren de studentenfracties Aag en Oras van de u-raad vandaag het congres ‘TU-Globaal’. ,,De verleiding is groot alle onderzoek te voorzien van het label ‘duurzaam’, zodat het begrip zijn inhoud verliest”, schrijven de organisatoren.

De verwarring over duurzame ontwikkeling is groot. Sinds het beroemd geworden rapport ‘Our common future’ van de commissie Brundtland, en vooral de UNCED-conferentie in Rio de Janeiro, is jan en alleman met duurzaamheid aan de slag gegaan. De abstracte definitie heeft er mede toe geleid dat iedereen van alles en nog wat ‘duurzaam’ noemt, zonder dat deze claims kunnen worden aangetoond.

Volgens Brundtland is duurzame ontwikkeling zoiets als ‘de levensmogelijkheden van toekomstige generaties niet opofferen aan de levenswijze van de huidige generatie’. Een dergelijk abstracte benadering raakt niet alleen de milieuonvriendelijke produktiewijze, maar net zo goed de scheve verdeling van welvaart tussen noordelijke en zuidelijke landen. Vast staat in elk geval dat de huidige produktie daarvoor grondig moet worden hervormd, maar volgens welke criteria precies is niet goed vastgesteld.
Erosie

Een van de sprekers op het congres is M. Epema-Brugman, kroonlid van de SER en voormalig lid van de Tweede Kamer voor de PvdA (waar ze woordvoerder was op het gebied van milieu en economie). Epema-Brugman wijst er op dat het begrip duurzame ontwikkeling onderhevig is aan enige erosie. ,,Het oorspronkelijke begrip beslaat ook sociaal-economische factoren, terwijl het tegenwoordig vaak wordt verengd tot de context van ‘milieu’.” Maar dat is nog daaraan toe. ,,Soms wordt het begrip duurzame ontwikkeling regelrecht misbruikt. Er zijn ondernemers die spreken van duurzame groei, en dan zeggen dat zulks betekent dat de produktie flink en langdurig moet doorgroeien”, aldus Epema-Brugman.

Ondanks deze perikelen moet ook de TU aan de slag met duurzame ontwikkeling. Een strategienota van het College van Bestuur komt tot die conclusie, en veel hoogleraren zijn die mening toegedaan. ,,De student van nu is de ingenieur van morgen. En ingenieurs spelen een grote rol als verkenners van de toekomstige mogelijkheden van de techniek”, zegt prof.dr.ir. L. Jansen, deeltijd hoogleraar Werktuigbouwkunde, en op het ministerie van Milieubeheer (VROM) directeur Duurzame Technologische Ontwikkeling. Jansen, oud-Kamerlid voor de PPR, zit in de programcommissie die de congrescommissie begeleidt.

,,Voor een duurzame produktie zijn technologie-sprongen noodzakelijk”, betoogt Jansen. ,,De produktie moet globaal genomen twintig tot vijftig keer zo efficient verlopen. Dat betekent dat de student van nu niet alleen een technische visie moet ontwikkelen, maar ook kennis moet hebben van maatschappelijke processen en van de organisatie van de produktie. Het bedrijfsleven zal steeds meer studenten vragen die over dergelijke visies beschikken”, gelooft Jansen. ,,Dergelijke vaardigheden worden nu pertinent te weinig ontwikkeld aan de technische universiteiten. Niet alleen in Delft, maar ook in Twente en Eindhoven”, aldus Jansen.

Volgens Jansen zouden alle faculteiten een soort basisintroductie op duurzame technologie moeten verzorgen. Ten tweede zouden alle programma-onderdelen uit de vakken van de opleidingen systematisch doorgenomen moeten worden, en aangepast in duurzame richting. Jansen: ,,Daartoe moeten in eerste instantie de docenten de verantwoordelijkheid nemen, maar er zouden ook specialisten kunnen worden aangesteld die opleiding en onderzoek op duurzame uitgangspunten toetsen. Zoals nu een veiligheidsfunctionaris toeziet op het voorkomen van ongelukken op een faculteit.”
Hoog tijd

Jansen geeft toe dat er hoog gegrepen doelen in het geding zijn, maar bestrijdt het idee dat het gaat om een enorme ombouwoperatie van de TU. ,,Zoals een hoogleraar scheepsbouw nu al de ontwikkelingen in de wiskunde bijhoudt, moet hij ook meer op duurzaamheid gaan letten: mogelijk andere voorstuwingsmechanismen, alternatieve brandstoffen wellicht. In de luchtvaart: idem dito. En ook op de tientallen vakgroepen die zich met transport en infrastructuur bezighouden, liggen de aanknopingspunten voor het oprapen.”

Industrieel ontwerpers moeten meer rekening houden met eco-design, toepassing van minder complexe materialen en recycling, net als stedebouwers en architecten meer energiezuinige concepten en hergebruik van bouwmaterialen moeten gaan toepassen. Jansen: ,,Het gaat om heel praktische onderwerpen. De techniek kan nu eenmaal een wezenlijke bijdrage leveren aan het redden van de wereld.”

Op het congres TU-Globaal voeren niet alleen sprekers afkomstig uit de milieu-onderzoekswereld, bedrijfsleven en politiek het woord, in workshops wordt ook aan de hand van concrete onderwerpen gesproken over de opleidingseisen die men moet stellen om de ingenieur zijn taak beter te laten vervullen. ‘Duurzaamheid in het rivierengebied’, ‘Het kunststofprobleem, stedebouw in het Zuiden’ zijn enkele van de onderwerpen.

Zo’n congres is hoog tijd, meent Epema-Brugman. ,,Delft is rijkelijk laat met de discussie over duurzame ontwikkeling”, zegt ze. ,,De overheid voert al tijden discussies over duurzame ontwikkeling. Aan de andere kant is het ook wel weer zo dat juist in Delft van oudsher allerlei onderzoek plaatsvindt dat nu past in het concept van duurzame ontwikkeling, zoals het onderzoek naar wind- en zonne-energie.”

Wil Delft duurzame ontwikkeling niettemin serieus inkapselen in de structuren, dan is men er niet met het organiseren vaneen congres in het jaar, vindt het gewezen Kamerlid. ,,De universiteit moet duurzame ontwikkeling in een continu proces in alle faculteiten incorporeren. Of ze die organisatie aankunnen, weet ik niet. Maar laat ze in elk geval beginnen.” (R.D.)


Jansen: Elke student een basisintroductie duurzame technologie…

René Didde

Er wordt reeds geruime tijd gesproken over het idee om de opleidingen aan de TU te schoeien op de leest van de duurzame ontwikkeling. Over de inhoud van het begrip heerst echter nauwelijks consensus, en dan is er nog het praktische probleem hoe de opleidingen om te vormen.

Om met studenten en docenten van mening te wisselen over hoe ‘duurzame ontwikkeling’ aan de TU handen en voeten moet worden gegeven, organiseren de studentenfracties Aag en Oras van de u-raad vandaag het congres ‘TU-Globaal’. ,,De verleiding is groot alle onderzoek te voorzien van het label ‘duurzaam’, zodat het begrip zijn inhoud verliest”, schrijven de organisatoren.

De verwarring over duurzame ontwikkeling is groot. Sinds het beroemd geworden rapport ‘Our common future’ van de commissie Brundtland, en vooral de UNCED-conferentie in Rio de Janeiro, is jan en alleman met duurzaamheid aan de slag gegaan. De abstracte definitie heeft er mede toe geleid dat iedereen van alles en nog wat ‘duurzaam’ noemt, zonder dat deze claims kunnen worden aangetoond.

Volgens Brundtland is duurzame ontwikkeling zoiets als ‘de levensmogelijkheden van toekomstige generaties niet opofferen aan de levenswijze van de huidige generatie’. Een dergelijk abstracte benadering raakt niet alleen de milieuonvriendelijke produktiewijze, maar net zo goed de scheve verdeling van welvaart tussen noordelijke en zuidelijke landen. Vast staat in elk geval dat de huidige produktie daarvoor grondig moet worden hervormd, maar volgens welke criteria precies is niet goed vastgesteld.
Erosie

Een van de sprekers op het congres is M. Epema-Brugman, kroonlid van de SER en voormalig lid van de Tweede Kamer voor de PvdA (waar ze woordvoerder was op het gebied van milieu en economie). Epema-Brugman wijst er op dat het begrip duurzame ontwikkeling onderhevig is aan enige erosie. ,,Het oorspronkelijke begrip beslaat ook sociaal-economische factoren, terwijl het tegenwoordig vaak wordt verengd tot de context van ‘milieu’.” Maar dat is nog daaraan toe. ,,Soms wordt het begrip duurzame ontwikkeling regelrecht misbruikt. Er zijn ondernemers die spreken van duurzame groei, en dan zeggen dat zulks betekent dat de produktie flink en langdurig moet doorgroeien”, aldus Epema-Brugman.

Ondanks deze perikelen moet ook de TU aan de slag met duurzame ontwikkeling. Een strategienota van het College van Bestuur komt tot die conclusie, en veel hoogleraren zijn die mening toegedaan. ,,De student van nu is de ingenieur van morgen. En ingenieurs spelen een grote rol als verkenners van de toekomstige mogelijkheden van de techniek”, zegt prof.dr.ir. L. Jansen, deeltijd hoogleraar Werktuigbouwkunde, en op het ministerie van Milieubeheer (VROM) directeur Duurzame Technologische Ontwikkeling. Jansen, oud-Kamerlid voor de PPR, zit in de programcommissie die de congrescommissie begeleidt.

,,Voor een duurzame produktie zijn technologie-sprongen noodzakelijk”, betoogt Jansen. ,,De produktie moet globaal genomen twintig tot vijftig keer zo efficient verlopen. Dat betekent dat de student van nu niet alleen een technische visie moet ontwikkelen, maar ook kennis moet hebben van maatschappelijke processen en van de organisatie van de produktie. Het bedrijfsleven zal steeds meer studenten vragen die over dergelijke visies beschikken”, gelooft Jansen. ,,Dergelijke vaardigheden worden nu pertinent te weinig ontwikkeld aan de technische universiteiten. Niet alleen in Delft, maar ook in Twente en Eindhoven”, aldus Jansen.

Volgens Jansen zouden alle faculteiten een soort basisintroductie op duurzame technologie moeten verzorgen. Ten tweede zouden alle programma-onderdelen uit de vakken van de opleidingen systematisch doorgenomen moeten worden, en aangepast in duurzame richting. Jansen: ,,Daartoe moeten in eerste instantie de docenten de verantwoordelijkheid nemen, maar er zouden ook specialisten kunnen worden aangesteld die opleiding en onderzoek op duurzame uitgangspunten toetsen. Zoals nu een veiligheidsfunctionaris toeziet op het voorkomen van ongelukken op een faculteit.”
Hoog tijd

Jansen geeft toe dat er hoog gegrepen doelen in het geding zijn, maar bestrijdt het idee dat het gaat om een enorme ombouwoperatie van de TU. ,,Zoals een hoogleraar scheepsbouw nu al de ontwikkelingen in de wiskunde bijhoudt, moet hij ook meer op duurzaamheid gaan letten: mogelijk andere voorstuwingsmechanismen, alternatieve brandstoffen wellicht. In de luchtvaart: idem dito. En ook op de tientallen vakgroepen die zich met transport en infrastructuur bezighouden, liggen de aanknopingspunten voor het oprapen.”

Industrieel ontwerpers moeten meer rekening houden met eco-design, toepassing van minder complexe materialen en recycling, net als stedebouwers en architecten meer energiezuinige concepten en hergebruik van bouwmaterialen moeten gaan toepassen. Jansen: ,,Het gaat om heel praktische onderwerpen. De techniek kan nu eenmaal een wezenlijke bijdrage leveren aan het redden van de wereld.”

Op het congres TU-Globaal voeren niet alleen sprekers afkomstig uit de milieu-onderzoekswereld, bedrijfsleven en politiek het woord, in workshops wordt ook aan de hand van concrete onderwerpen gesproken over de opleidingseisen die men moet stellen om de ingenieur zijn taak beter te laten vervullen. ‘Duurzaamheid in het rivierengebied’, ‘Het kunststofprobleem, stedebouw in het Zuiden’ zijn enkele van de onderwerpen.

Zo’n congres is hoog tijd, meent Epema-Brugman. ,,Delft is rijkelijk laat met de discussie over duurzame ontwikkeling”, zegt ze. ,,De overheid voert al tijden discussies over duurzame ontwikkeling. Aan de andere kant is het ook wel weer zo dat juist in Delft van oudsher allerlei onderzoek plaatsvindt dat nu past in het concept van duurzame ontwikkeling, zoals het onderzoek naar wind- en zonne-energie.”

Wil Delft duurzame ontwikkeling niettemin serieus inkapselen in de structuren, dan is men er niet met het organiseren vaneen congres in het jaar, vindt het gewezen Kamerlid. ,,De universiteit moet duurzame ontwikkeling in een continu proces in alle faculteiten incorporeren. Of ze die organisatie aankunnen, weet ik niet. Maar laat ze in elk geval beginnen.” (R.D.)


Jansen: Elke student een basisintroductie duurzame technologie…

René Didde

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.