Campus

Delftse klanken – Muziek van het gevoel

De band van Ome Barend’ worden ze ook wel genoemd, het zigeunerorkest Pipacs van DSC. Of, in het Hongaars: Bárend Bácsi banda. Het verhaal gaat dat Barend Vieveen, behalve timmerman aan de toenmalige TH ook begenadigd cimbalist en violist, op een koude winternacht in 1959 op weg naar huis een fiets met een slag in het wiel op straat zag liggen.

Onderaan het talud zag hij een jongeman zijn roes uitslapen, een vioolkist angstvallig tegen de borst gedrukt. Hij nam hem mee naar huis. Uit de kennismaking met deze heer J. Ankersmit ontstond Pipacs, Hongaars voor klaproos. Een smeuïg verhaal, maar in werkelijkheid ontmoetten de twee elkaar op een bankje in Scheveningen en liftte de een mee op de Solex van de ander. Dat vertelde Ankersmit althans onlangs nog aan huidig eerste violist Imre Gelens, momenteel de trotse bespeler van de aan Pipacs geschonken viool van wijlen Ome Barend Vieveen.

Het orkestrepertoire bestaat voornamelijk uit ouderwetse zigeunermuziek, zoals die een halve eeuw geleden floreerde. Hongaarse, Russische, Roemeense en Jiddische muziek, variërend van een rustige lassan tot een swingende cszardas. “Elk jaar worden er wel een of twee eerstejaars een tijdje ingewerkt”, zegt Gelens. “Juist vanwege die doorwisseling bestaat het orkest nog steeds en houden we die muziek in stand.” De kwaliteit werd hoog gehouden door contacten met professionele zigeunermuzikanten als Gregor Serban en Tata Mirando.

Gemiddeld veertig optredens geeft Pipacs per jaar. “We spelen op bruiloften, feesten, dieetjes. Vaak voor wat oudere mensen, vooral uit het oud-ledencircuit.” Regelmatig gaat het gezelschap in Hongarije op les bij de echte zigeunermuzikanten. “Daar leren we veel van. Optreden doen we daar gratis, we komen er om te zien hoe het moet. Ze vinden het daar leuk dat jonge mensen hun muziek nog spelen en dan nog wel uit het buitenland.” In 2000 speelde de toenmalige bezetting zelfs voor de Hongaarse televisie.

“Zigeunermuziek is puur. Het is muziek van het gevoel, van slepende melodieën tot opzwepende ritmes. Er zit een Balkanbeat in, waar de achterbeat vandaan komt zoals die nu in housemuziek voorkomt.” Die ritmes komen niet van drums, maar van bas, gitaar, piano en cimbaal. Met de klarinet, de cello en de altviool zorgt de cimbaal voor de typische zigeunerklank. “Het is een trapeziumvormige bak waarin snaren zijn gespannen. Je bespeelt ze handmatig met stokjes. Onze huidige cimbalist Stefan Heijboer moest het eerst leren, maar hij pikte het snel op.”
Van de oude zigeunermuziek bestaat geen notenschrift. “We spelen van cd’s en leren het via masterclasses. De rode draad door de muziek staat vast, maar je kunt altijd je eigen interpretatie erin kwijt.”

Ik voel me klein. Nietig bijna. Ik leg mijn tijdschrift weg om na te denken. Een paar seconden geleden zag ik de nieuwste foto’s van de Hubble Telescoop. Sterrenclusters, blauwe en rode reuzensterren, vlindernevels. Naast dat ze prachtig zijn, doen ze me verwaarloosbaar klein voelen.
Naast klein voel ik me jong. Wist je dat als je de leeftijd van de aarde in een dag zou uitdrukken, de  moderne mensheid pas de laatste seconden voor middernacht op komt duiken? Om 23:59:59,9 uur om precies te zijn. We zijn op dit moment in rap tempo grondstoffen uit de aarde aan het mijnen, de aarde heeft er miljoenen jaren over gedaan om ze erin te stoppen. Hierdoor voel ik me dom.
Een vriend van mij gelooft dat mensen slim zijn maar samenlevingen dom. Op het moment dat er geld te verdienen is, is het makkelijk om eigen verantwoordelijkheid uit de weg te gaan. Dit om het belangrijkste doel in het leven te verwezenlijken: een grotere auto kopen dan de buurman. Raar maar waar. Dus misschien ben ik niet dom, maar zijn we met zijn allen dom. Gedeelde smart is halve smart?
Maar wees niet bang, ik heb ook momenten dat ik me groot, oud en slim voel. Gigantisch ben ik, vergeleken met de bacteriën onder mijn nagels, die op hun beurt reuzen zijn in vergelijking met de elektronen van mijn huidcellen. Oud voel ik me, als ik ga stappen in de stad waar ik ben opgegroeid. Ik zie de zestienjarige pubers inclusief rode pukkels denken: wat doet die oma hier? Ik schep graag op over de negen die ik voor mijn chemical process technology-tentamen heb gehaald. Hierdoor voel ik me geniaal.
Ten slotte moet ik iets bekennen. Mijn ‘ik voel me klein’-gevoel komt ook door mijn lengte van 1 meter 60. Nietig bijna vergeleken met de gemiddelde Delftse man.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.