De discussie over het artikel ‘Kennis is minder belangrijk dan tevreden onderwijsklanten’ (Delta 15) van Adrienne van den Boogaard, snijdt een aantal onderwerpen aan waar wij veel mee bezig zijn geweest.
We verbaasden ons erover dat reacties ook persoonlijk gericht waren, soms met een aanvallend karakter. Herkenbaar is ‘het systeem’ dat Van den Boogaard noemt en wij zullen dit verder proberen toe te lichten. In een op prestatie ingerichte maatschappij wordt de druk om de opleiding efficiënt en economisch in te richten groter. Studenten moeten zo snel mogelijk en massaal door de opleiding worden gejaagd. Het leerrechtenplan van staatssecretaris Rutte, dat eerder leerbeperkingen inhoudt, en de OOD-reorganisatie zijn gevolgen van het efficiency-denken. Ook het bachelor-mastersysteem heeft een sterk structurerende uitwerking en voert de druk op de doorstoming op.
De ruimte voor reflectie, het stil kunnen staan bij waar men mee bezig is en welke positie men inneemt in de maatschappij, wordt steeds kleiner.
Dit heeft zijn weerslag op activiteiten van onder andere de studieverenigingen. Wij merken dat de animo voor het organiseren van of participeren in workshops, lezingen en debatten terug loopt. Juist dit soort activiteiten stimuleert de kritische houding ten opzichte van je omgeving en houdt het academische klimaat uitdagend en levendig.
Systeem
Het efficiency-denken heeft geleid tot een organisatie waarin een drang ontstaat om alles toetsbaar en meetbaar te maken, ook wel geduid als ‘bureaucratie’. Er kan niets overgelaten worden aan het toeval of het experiment. Wil je buiten de structuur iets opzetten dan kom je al snel terecht in lange en moeilijke bureaucratische processen waarbij de inhoud ondergeschikt wordt. Dit proces kost zo veel energie dat enthousiaste studenten en docenten geremd worden in het ontwikkelen van initiatieven.
Naar onze mening is de zucht naar overmatige controle in conflict met de academische attitude die wezenlijk is in een universitair milieu. Onzekerheid in uitkomsten is namelijk inherent aan deze academische attitude.
Een voorbeeld waar dit toe heeft geleid zijn de semesterboeken van de bacheloropleiding, waarvan de lesstof tot in het derde jaar zeer gedetailleerd is uitgewerkt. Per week staat er beschreven welke producten geleverd moeten worden, zodat er zo min mogelijk overgelaten hoeft te worden aan de eigen verantwoordelijkheid. Dit is dodelijk voor de academische werkhouding.
Kwaliteitszorg
Een andere ontwikkeling is de positie van de student als klant. In deze eendimensionale benadering neemt de student minder verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke kwaliteit van het onderwijs dat toch ’top down’ wordt geregeld. Het onderwijs wordt steeds meer in hapklare brokken als een soort consumptiegoed aangeboden met als uitkomst studenten die zich ook als klant gaan gedragen.
Dit wordt versterkt door het kwaliteitszorgsysteem dat een product is van de drang naar meetbaarheid en controle. Evaluatie-enquètes en een centrale klachtencoördinator zorgen ervoor dat studenten niet meer de tijd en verantwoordelijkheid nemen om de inhoudelijke kwaliteit met de docenten te communiceren. Alle vakken moeten via een systeem worden geëvalueerd.
Kunnen we dan niks meer aan de verantwoordelijkheid van studenten, docenten en professoren overlaten? Vertrouwen we alleen nog maar op de bureaucratie? De docent en de student worden met dit systeem tegen elkaar opgezet ‘omdat zij via omwegen over elkaar lopen te klagen’. De relatie tussen student en docent is van essentieel belang in het onderwijs, omdat zij beiden in belangrijke mate zorgen voor het niveau van de opleiding.
Kwaliteitszorg heeft ook zijn goede kanten, facilitair is er bijvoorbeeld veel vooruitgang geboekt. Vertrouwen in initiatieven van enthousiaste studenten en docenten, die de grenzen van het systeem overschrijden, is een stap in de goede richting.
Een goed voorbeeld is het door studenten vormgegeven explore-lab dat het afgelopen jaar bij Bouwkunde is opgezet in nauwe samenwerking met docenten en professoren.
De student is ook verantwoordelijk voor de inhoudelijke kwaliteit van het onderwijs. Wij dagen onze medestudenten uit voor een reactie.
De auteurs zijn respectievelijk commissaris onderwijs en voorzitter van studievereniging Stylos.
We verbaasden ons erover dat reacties ook persoonlijk gericht waren, soms met een aanvallend karakter. Herkenbaar is ‘het systeem’ dat Van den Boogaard noemt en wij zullen dit verder proberen toe te lichten. In een op prestatie ingerichte maatschappij wordt de druk om de opleiding efficiënt en economisch in te richten groter. Studenten moeten zo snel mogelijk en massaal door de opleiding worden gejaagd. Het leerrechtenplan van staatssecretaris Rutte, dat eerder leerbeperkingen inhoudt, en de OOD-reorganisatie zijn gevolgen van het efficiency-denken. Ook het bachelor-mastersysteem heeft een sterk structurerende uitwerking en voert de druk op de doorstoming op.
De ruimte voor reflectie, het stil kunnen staan bij waar men mee bezig is en welke positie men inneemt in de maatschappij, wordt steeds kleiner.
Dit heeft zijn weerslag op activiteiten van onder andere de studieverenigingen. Wij merken dat de animo voor het organiseren van of participeren in workshops, lezingen en debatten terug loopt. Juist dit soort activiteiten stimuleert de kritische houding ten opzichte van je omgeving en houdt het academische klimaat uitdagend en levendig.
Systeem
Het efficiency-denken heeft geleid tot een organisatie waarin een drang ontstaat om alles toetsbaar en meetbaar te maken, ook wel geduid als ‘bureaucratie’. Er kan niets overgelaten worden aan het toeval of het experiment. Wil je buiten de structuur iets opzetten dan kom je al snel terecht in lange en moeilijke bureaucratische processen waarbij de inhoud ondergeschikt wordt. Dit proces kost zo veel energie dat enthousiaste studenten en docenten geremd worden in het ontwikkelen van initiatieven.
Naar onze mening is de zucht naar overmatige controle in conflict met de academische attitude die wezenlijk is in een universitair milieu. Onzekerheid in uitkomsten is namelijk inherent aan deze academische attitude.
Een voorbeeld waar dit toe heeft geleid zijn de semesterboeken van de bacheloropleiding, waarvan de lesstof tot in het derde jaar zeer gedetailleerd is uitgewerkt. Per week staat er beschreven welke producten geleverd moeten worden, zodat er zo min mogelijk overgelaten hoeft te worden aan de eigen verantwoordelijkheid. Dit is dodelijk voor de academische werkhouding.
Kwaliteitszorg
Een andere ontwikkeling is de positie van de student als klant. In deze eendimensionale benadering neemt de student minder verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke kwaliteit van het onderwijs dat toch ’top down’ wordt geregeld. Het onderwijs wordt steeds meer in hapklare brokken als een soort consumptiegoed aangeboden met als uitkomst studenten die zich ook als klant gaan gedragen.
Dit wordt versterkt door het kwaliteitszorgsysteem dat een product is van de drang naar meetbaarheid en controle. Evaluatie-enquètes en een centrale klachtencoördinator zorgen ervoor dat studenten niet meer de tijd en verantwoordelijkheid nemen om de inhoudelijke kwaliteit met de docenten te communiceren. Alle vakken moeten via een systeem worden geëvalueerd.
Kunnen we dan niks meer aan de verantwoordelijkheid van studenten, docenten en professoren overlaten? Vertrouwen we alleen nog maar op de bureaucratie? De docent en de student worden met dit systeem tegen elkaar opgezet ‘omdat zij via omwegen over elkaar lopen te klagen’. De relatie tussen student en docent is van essentieel belang in het onderwijs, omdat zij beiden in belangrijke mate zorgen voor het niveau van de opleiding.
Kwaliteitszorg heeft ook zijn goede kanten, facilitair is er bijvoorbeeld veel vooruitgang geboekt. Vertrouwen in initiatieven van enthousiaste studenten en docenten, die de grenzen van het systeem overschrijden, is een stap in de goede richting.
Een goed voorbeeld is het door studenten vormgegeven explore-lab dat het afgelopen jaar bij Bouwkunde is opgezet in nauwe samenwerking met docenten en professoren.
De student is ook verantwoordelijk voor de inhoudelijke kwaliteit van het onderwijs. Wij dagen onze medestudenten uit voor een reactie.
De auteurs zijn respectievelijk commissaris onderwijs en voorzitter van studievereniging Stylos.

Comments are closed.