Zwaar als een baksteen is het jubileumboek waarop de vijftigjarige Technische Universiteit Eindhoven ons en zichzelf trakteert.
Ergens is het een beetje gemeen, vanuit Delft iets zeggen over Eindhoven. Kun je wel, als grote randstaduniversiteit met een rijke geschiedenis, tegen zo’n klein, jong instellinkje uit de provincie?
Er zitten nog risico’s aan ook: voordat je het weet loopt een of ander op subtiele relaties gebaseerd samenwerkingsverband tussen Delft en Eindhoven op de klippen. Liever zouden we in Delft dan ook geen aandacht hebben geschonken aan het jubileumboek van de TU/e. Maar ja, dit is zó groot en zwaar uitgevallen dat het niet valt te ontwijken.
Al sinds de oprichting in 1956 vecht de TU Eindhoven tevergeefs tegen het imago de dufste universiteit van Nederland te zijn. Dit imago, haasten wij ons toe te voegen, kleeft Eindhoven volkomen ten onrechte aan. Al sinds jaar en dag is het Nederlandse hoger onderwijs zo ingericht dat alle universiteiten gemiddeld precies even goed en interessant zijn. Dingen die in Eindhoven gebeuren, hoeven dus helemaal niet onbeduidender te zijn dan wat elders gebeurt. Sterker nog, soms is Eindhoven duidelijk beter dan andere. In de vele rapporten die de internationale ranglijstjesindustrie jaar in jaar uit laat verschijnen, krijgt de Brabantse TU geregeld de hoogste cijfers. Vrijwel altijd hoger, bijvoorbeeld, dan de TU Delft.
Het jubileumboek van de TU Eindhoven is een monsterlijk gevaarte. Het is vier centimeter dik en laat de keukenweegschaal tot 1650 gram uitslaan. Vierhonderd pagina’s telt het. Druk en bindwerk zullen de TU/e (plus de provincie Noord-Brabant en twee sponsorende bedrijven waaronder opvallend genoeg niet Philips) een lieve duit hebben gekost, want het is allemaal van topkwaliteit . om een woord te gebruiken dat om de haverklap in het boek voorkomt. Lekker lezen gaat niet; daarvoor is het veel te zwaar. Maar, laten we eerlijk zijn, dit boek is daar ook helemaal niet voor bedoeld. Het moet groot en kostbaar in de kast staan. Naar die maatstaf gemeten is de TU/e beslist geslaagd. Op mijn plankje met jubileumboeken van diverse Nederlandse en buitenlandse universiteiten staat er niet een die zelfs maar aan het Eindhovense slagschip kan tippen. Het MIT, om maar eens een dwarsstraat te noemen, maakt zijn jubileumboeken minstens de helft lichter.
Wat Eindhoven de wereld met deze gedrochtelijke uitgave laat horen is vooral de wanhoopskreet: hallo, wij zijn er ook nog! Het is het academisch calimerocomplex ten voeten uit: zij zijn groot en ik is klein en dat is niet eerlijk. Gedreven door nieuwsgierigheid (ook al zo’n gezwollen titel) schreeuwt het: wij in Eindhoven zijn dan misschien wel simpel, maar we weten heus wel wat een boek is.
Is er dan iets mis met de inhoud? Nee, eigenlijk niet. De stukken die in het boek staan zijn niet beter of slechter dan in dit soort uitgaven gebruikelijk is. De redactie werd gevoerd door Harry Lintsen en Hans Schippers, en eerstgenoemde is Nederlands belangrijkste techniekhistoricus. Hij schreef zelf een aantal ‘Intermezzo’s’ over bijvoorbeeld de aard van de technische wetenschappen, die best belangwekkend zijn, al komen woorden zoals ‘hoogwaardig’ en ‘uniek’ wel heel veel voor.
Zoals meestal in gelegenheidsuitgaven hangt ook hier een waas van ambtelijkheid over de verhalen. De formuleringen zijn veelal omslachtig en bijna altijd afstandelijk en vlak. Uit angst iemand voor het hoofd te stoten worden veel te veel nietszeggende namen genoemd, wat het lezen tot een corvee maakt. Maar over het geheel genomen zijn het best aardige stukken. En, eerlijk is eerlijk, de minder fraai gekleurde bladzijden uit de geschiedenis van de TU/e, zoals de affaire-Buck, blijven niet onbelicht.
De verhalen gaan vrijwel uitsluitend over onderzoek; onderwijs is buiten beschouwing gelaten . de TU/e is namelijk een ’top-researchuniversiteit’. Ze worden gelardeerd met portretten van hoogleraren, overwegend bebrilde vijftigers en zestigers die ‘gefascineerd’, ‘gepassioneerd’ dan wel ‘gegrepen’ zijn door hun katalysatoren of glasvezels, en over wie verder hoegenaamd niets belangwekkends wordt gemeld. Velen hangen al vanaf hun studententijd rond in Eindhoven. Ze zijn allemaal angstaanjagend close en afschuwelijk scherp gefotografeerd, alsof het om filmsterren of kappersmodellen gaat. Man, doe een beetje normaal, denk je als je weer zo’n paginagrote professorentronie ziet. De enkele aio die er in staat moet het doen met een veel kleiner fotootje waarop meestal het apparaat dat hij of zij bedient belangrijker is. Ook de enige echte wetenschappelijke beroemdheid die de TU Eindhoven heeft voortgebracht, Edsger Dijkstra, krijgt maar een kleine foto.
Al met al is ‘Gedreven door nieuwsgierigheid’ een potsierlijke publicatie. Bij het volgende Eindhovense jubileum, in 2056, mag het wel een onsje minder zijn.
Harry Lintsen en Hans Schippers (red.): Gedreven door nieuwsgierigheid . een selectie uit 50 jaar TU/e-onderzoek. ISBN 90 73192 28 5. TU/e en Stichting Historie der Techniek, Eindhoven 2006. 399 p., geïll., € 24,50.
Ergens is het een beetje gemeen, vanuit Delft iets zeggen over Eindhoven. Kun je wel, als grote randstaduniversiteit met een rijke geschiedenis, tegen zo’n klein, jong instellinkje uit de provincie?
Er zitten nog risico’s aan ook: voordat je het weet loopt een of ander op subtiele relaties gebaseerd samenwerkingsverband tussen Delft en Eindhoven op de klippen. Liever zouden we in Delft dan ook geen aandacht hebben geschonken aan het jubileumboek van de TU/e. Maar ja, dit is zó groot en zwaar uitgevallen dat het niet valt te ontwijken.
Al sinds de oprichting in 1956 vecht de TU Eindhoven tevergeefs tegen het imago de dufste universiteit van Nederland te zijn. Dit imago, haasten wij ons toe te voegen, kleeft Eindhoven volkomen ten onrechte aan. Al sinds jaar en dag is het Nederlandse hoger onderwijs zo ingericht dat alle universiteiten gemiddeld precies even goed en interessant zijn. Dingen die in Eindhoven gebeuren, hoeven dus helemaal niet onbeduidender te zijn dan wat elders gebeurt. Sterker nog, soms is Eindhoven duidelijk beter dan andere. In de vele rapporten die de internationale ranglijstjesindustrie jaar in jaar uit laat verschijnen, krijgt de Brabantse TU geregeld de hoogste cijfers. Vrijwel altijd hoger, bijvoorbeeld, dan de TU Delft.
Het jubileumboek van de TU Eindhoven is een monsterlijk gevaarte. Het is vier centimeter dik en laat de keukenweegschaal tot 1650 gram uitslaan. Vierhonderd pagina’s telt het. Druk en bindwerk zullen de TU/e (plus de provincie Noord-Brabant en twee sponsorende bedrijven waaronder opvallend genoeg niet Philips) een lieve duit hebben gekost, want het is allemaal van topkwaliteit . om een woord te gebruiken dat om de haverklap in het boek voorkomt. Lekker lezen gaat niet; daarvoor is het veel te zwaar. Maar, laten we eerlijk zijn, dit boek is daar ook helemaal niet voor bedoeld. Het moet groot en kostbaar in de kast staan. Naar die maatstaf gemeten is de TU/e beslist geslaagd. Op mijn plankje met jubileumboeken van diverse Nederlandse en buitenlandse universiteiten staat er niet een die zelfs maar aan het Eindhovense slagschip kan tippen. Het MIT, om maar eens een dwarsstraat te noemen, maakt zijn jubileumboeken minstens de helft lichter.
Wat Eindhoven de wereld met deze gedrochtelijke uitgave laat horen is vooral de wanhoopskreet: hallo, wij zijn er ook nog! Het is het academisch calimerocomplex ten voeten uit: zij zijn groot en ik is klein en dat is niet eerlijk. Gedreven door nieuwsgierigheid (ook al zo’n gezwollen titel) schreeuwt het: wij in Eindhoven zijn dan misschien wel simpel, maar we weten heus wel wat een boek is.
Is er dan iets mis met de inhoud? Nee, eigenlijk niet. De stukken die in het boek staan zijn niet beter of slechter dan in dit soort uitgaven gebruikelijk is. De redactie werd gevoerd door Harry Lintsen en Hans Schippers, en eerstgenoemde is Nederlands belangrijkste techniekhistoricus. Hij schreef zelf een aantal ‘Intermezzo’s’ over bijvoorbeeld de aard van de technische wetenschappen, die best belangwekkend zijn, al komen woorden zoals ‘hoogwaardig’ en ‘uniek’ wel heel veel voor.
Zoals meestal in gelegenheidsuitgaven hangt ook hier een waas van ambtelijkheid over de verhalen. De formuleringen zijn veelal omslachtig en bijna altijd afstandelijk en vlak. Uit angst iemand voor het hoofd te stoten worden veel te veel nietszeggende namen genoemd, wat het lezen tot een corvee maakt. Maar over het geheel genomen zijn het best aardige stukken. En, eerlijk is eerlijk, de minder fraai gekleurde bladzijden uit de geschiedenis van de TU/e, zoals de affaire-Buck, blijven niet onbelicht.
De verhalen gaan vrijwel uitsluitend over onderzoek; onderwijs is buiten beschouwing gelaten . de TU/e is namelijk een ’top-researchuniversiteit’. Ze worden gelardeerd met portretten van hoogleraren, overwegend bebrilde vijftigers en zestigers die ‘gefascineerd’, ‘gepassioneerd’ dan wel ‘gegrepen’ zijn door hun katalysatoren of glasvezels, en over wie verder hoegenaamd niets belangwekkends wordt gemeld. Velen hangen al vanaf hun studententijd rond in Eindhoven. Ze zijn allemaal angstaanjagend close en afschuwelijk scherp gefotografeerd, alsof het om filmsterren of kappersmodellen gaat. Man, doe een beetje normaal, denk je als je weer zo’n paginagrote professorentronie ziet. De enkele aio die er in staat moet het doen met een veel kleiner fotootje waarop meestal het apparaat dat hij of zij bedient belangrijker is. Ook de enige echte wetenschappelijke beroemdheid die de TU Eindhoven heeft voortgebracht, Edsger Dijkstra, krijgt maar een kleine foto.
Al met al is ‘Gedreven door nieuwsgierigheid’ een potsierlijke publicatie. Bij het volgende Eindhovense jubileum, in 2056, mag het wel een onsje minder zijn.
Harry Lintsen en Hans Schippers (red.): Gedreven door nieuwsgierigheid . een selectie uit 50 jaar TU/e-onderzoek. ISBN 90 73192 28 5. TU/e en Stichting Historie der Techniek, Eindhoven 2006. 399 p., geïll., € 24,50.

Comments are closed.