Opinie

Een spook waart door Delft

De impressie van nare tijden of slecht nieuws komt bij menigeen niet veel dieper dan het kortetermijngeheugen. Na een oppervlakkig verblijf in deze tijdelijke opslagplaats lijken onaangename gebeurtenissen te zijn verdwenen als sneeuw voor de zon.

br />
De terugkeer van coach Louis van Gaal naar voetbalclub Barcelona is daarvan een sprekend voorbeeld. Je had verwacht dat hij direct na aankomst in Catalonië door supporters en de verzamelde sportpers bij kop en kont gegrepen zou zijn om zonder pardon naar de eeuwige sportvelden verjaagd te worden. Maar niets bleek minder waar. Kennelijk zijn fervente tegenstanders van weleer zich niet meer bewust van de aanleiding tot het gedwongen vertrek van de ooit verguisde coach.

Een vergelijkbare afbladdering van de herinnering zien we rond de terreuraanslagen van afgelopen jaar in de VS. En zelfs de indrukken van een politieke moord hier in eigen land verdwijnen naar ik vermoed snel naar de achtergrond.

Ruim tien jaar geleden verdween het IJzeren Gordijn en daarmee de beroerde periode van communistische dictatuur in het voormalige Oostblok. De abrupte verandering in de machtsverhoudingen op het wereldtoneel bracht veel burgers uit ex-sovjetstaten de hoop op een betere toekomst. Een lonkend vooruitzicht was het verdwijnen van dirigistische sturing van de economie en de introductie van een vrije markteconomie. De planeconomie mocht aldus naar de vuilnisbelt van het geheugen.

De universitaire bevolking is in bepaalde opzichten ook gewend snel te ‘deleten’. In tegenstelling tot vele collega’s lukt het mij echter niet het reëel-existerende ministerie van OCenW uit mijn geheugen te wissen. Ik heb een levende herinnering aan een departement dat berucht is vanwege de binnen zijn burelen heersende sovjetcultuur.

Toppunt van centralistische beïnvloeding waren de jaren tachtig. Zoetermeerse apparatsjiks waren de drijvende krachten achter de totstandkoming van een planmatige wetenschapsbeoefening. Planning van het onderzoek en daaraan gekoppelde voorwaardelijke financiering brachten een meer geleide systeembeheersing binnen de universiteiten. Een bedrijfsmatige, top-down benadering werd voorts in de jaren negentig bestuurlijk verankerd door de Wet MUB. Tussentijds kwam daar de revolutionaire – en gelukkig onvervuld gebleven – wens van een al te betrokken minister bij om inhoudelijk te gaan bepalen welk onderzoek de universiteiten zouden moeten verrichten. Met de twijfelachtige resultaten van de sovjet-planeconomie voor ogen (volgens plan vijftigduizend paar schoenen afgeleverd, slechts verkrijgbaar in maat 46), was menigeen in de academische wereld ten einde raad.

Maar de tijden zijn veranderd. Geheugenverlies belet ons te zien dat er weer een spook rondwaart – het spook van de geleide universiteitseconomie. Zo denkt de TU Delft op dit moment na over een nieuw allocatiesysteem (interne verdeling van geld voor onderwijs en onderzoek) en jawel, het bekostigen van plannen steekt de kop weer op.

Bekend is dat een planeconomie tot een lage arbeidsproductiviteit leidt en zelfs uitblinkers lui maakt. Waarom zou de gezonde tucht van de interne markt (verrekening van in- en output) overboord moeten en wie heeft er belang bij de geschiedenis gisteren te laten beginnen?

Wat dat laatste betreft kan ik één mogelijke verklaring geven: handige apparatsjiks – overlevingsdeskundigen bij uitstek – hebben alle belang bij tijdverslindende bureaucratische processen. Het alloceren van middelen op basis van plannen houdt echte wetenschappers van het werk en echte bureaucraten aan het werk.

De impressie van nare tijden of slecht nieuws komt bij menigeen niet veel dieper dan het kortetermijngeheugen. Na een oppervlakkig verblijf in deze tijdelijke opslagplaats lijken onaangename gebeurtenissen te zijn verdwenen als sneeuw voor de zon.

De terugkeer van coach Louis van Gaal naar voetbalclub Barcelona is daarvan een sprekend voorbeeld. Je had verwacht dat hij direct na aankomst in Catalonië door supporters en de verzamelde sportpers bij kop en kont gegrepen zou zijn om zonder pardon naar de eeuwige sportvelden verjaagd te worden. Maar niets bleek minder waar. Kennelijk zijn fervente tegenstanders van weleer zich niet meer bewust van de aanleiding tot het gedwongen vertrek van de ooit verguisde coach.

Een vergelijkbare afbladdering van de herinnering zien we rond de terreuraanslagen van afgelopen jaar in de VS. En zelfs de indrukken van een politieke moord hier in eigen land verdwijnen naar ik vermoed snel naar de achtergrond.

Ruim tien jaar geleden verdween het IJzeren Gordijn en daarmee de beroerde periode van communistische dictatuur in het voormalige Oostblok. De abrupte verandering in de machtsverhoudingen op het wereldtoneel bracht veel burgers uit ex-sovjetstaten de hoop op een betere toekomst. Een lonkend vooruitzicht was het verdwijnen van dirigistische sturing van de economie en de introductie van een vrije markteconomie. De planeconomie mocht aldus naar de vuilnisbelt van het geheugen.

De universitaire bevolking is in bepaalde opzichten ook gewend snel te ‘deleten’. In tegenstelling tot vele collega’s lukt het mij echter niet het reëel-existerende ministerie van OCenW uit mijn geheugen te wissen. Ik heb een levende herinnering aan een departement dat berucht is vanwege de binnen zijn burelen heersende sovjetcultuur.

Toppunt van centralistische beïnvloeding waren de jaren tachtig. Zoetermeerse apparatsjiks waren de drijvende krachten achter de totstandkoming van een planmatige wetenschapsbeoefening. Planning van het onderzoek en daaraan gekoppelde voorwaardelijke financiering brachten een meer geleide systeembeheersing binnen de universiteiten. Een bedrijfsmatige, top-down benadering werd voorts in de jaren negentig bestuurlijk verankerd door de Wet MUB. Tussentijds kwam daar de revolutionaire – en gelukkig onvervuld gebleven – wens van een al te betrokken minister bij om inhoudelijk te gaan bepalen welk onderzoek de universiteiten zouden moeten verrichten. Met de twijfelachtige resultaten van de sovjet-planeconomie voor ogen (volgens plan vijftigduizend paar schoenen afgeleverd, slechts verkrijgbaar in maat 46), was menigeen in de academische wereld ten einde raad.

Maar de tijden zijn veranderd. Geheugenverlies belet ons te zien dat er weer een spook rondwaart – het spook van de geleide universiteitseconomie. Zo denkt de TU Delft op dit moment na over een nieuw allocatiesysteem (interne verdeling van geld voor onderwijs en onderzoek) en jawel, het bekostigen van plannen steekt de kop weer op.

Bekend is dat een planeconomie tot een lage arbeidsproductiviteit leidt en zelfs uitblinkers lui maakt. Waarom zou de gezonde tucht van de interne markt (verrekening van in- en output) overboord moeten en wie heeft er belang bij de geschiedenis gisteren te laten beginnen?

Wat dat laatste betreft kan ik één mogelijke verklaring geven: handige apparatsjiks – overlevingsdeskundigen bij uitstek – hebben alle belang bij tijdverslindende bureaucratische processen. Het alloceren van middelen op basis van plannen houdt echte wetenschappers van het werk en echte bureaucraten aan het werk.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.