Campus

‘Geen daad maar een waarschuwing van God’

De noodzaak om de dijken te verhogen is een gevolg van planologische activiteiten in België en Duitsland. Deze landen zouden de kosten dus ook moeten dragen.

Overstromingen blijven altijd mogelijk; we moeten zelf bepalen waar we in dat geval de dijk laten breken en dit niet aan het toeval overlaten. Dit waren de meest opmerkelijke gedachten, uitgesproken op de lezingenmiddag, afgelopen maandag bij Civiele Techniek.

Over een ding waren alle sprekers het eens: de hoge waterstanden van begin februari dit jaar verdienen niet het predikaat ramp. Hooguit was er sprake van een bijna-ramp. ,,Geen act of God, maar een warning of God.” Volgens prof.dr.ir. H.H.G. Savenije, hoogleraar bij het IHE in Delft, dacht de halve wereld dat ons land overstroomd was, en heeft deze bijna-ramp via de media-aandacht onze reputatie op het gebied van dijken bouwen danig geschaad.

Wat er in feite gebeurde was dat de uiterwaarden geheel onderliepen. Savenije: ,,Er is de laatste jaren, tegen advies van Rijkswaterstaat in, veel te veel in de uiterwaarden gebouwd. Uiterwaarden zijn een deel van de rivier. Als die onderlopen, heet dat geen overstroming.”

Volgens Savenije is het duidelijk dat de Maas en de Rijn niet meer dezelfde rivieren zijn als in het verleden. Oorzaken zijn onder andere bebouwing in de uiterwaarden, aanleg van wegen en een verbeterde ontwatering in, bijvoorbeeld, de Ardennen. ,,Bijna alles wat we doen leidt tot een versnelling van de waterafvoer. De meetgegevens waar wij de waarschijnlijkheid van een overstroming op baseerden, zijn dus niet meer van toepassing. Aanvankelijk werd de kans op een overstroming van de Maas op eens in de 250 jaar geschat, na de ramp van december 1993 eens in de 150, en nu durft niemand zich er meer over uit te laten.”
Taboe

Savenije vindt daarom dat bij activiteiten die een negatieve invloed hebben op de waterstanden benedenloops, gelden moeten worden doorberekend om die gevolgen te compenseren. De dijkverhogingen die door de commissie-Boertien zijn voorgesteld, zijn nodig als gevolg van planologische veranderingen in Duitsland en België. In de toekomst zouden die landen de financiële gevolgen van dijkverzwaringen bij ons dus moeten dragen. Dit ‘compenseren’ is volgens Savenije een ,,volslagen nieuwe manier van denken, die nog niet in Europa bestaat.” Vanuit de zaal, voor de helft gevuld met deskundigen, klonk echter het protest dat de planologische veranderingen in de Ardennen maar een heel gering effect op de waterstand sorteerden.

Aangezien een ramp uiteindelijk nooit geheel zal zijn uit te sluiten, pleit Savenije er verder voor om van te voren na te denken wat we gaan doen als het echt zo ver komt: floodmanagement. ,,Wat doen we bij een ramp? Wachten we tot er ergens een dijk doorbreekt? En laten we het toeval dus beslissen.” Savenije wil dat we van tevoren de volgorde bepalen waarin de polders onderlopen. Gebieden met de grootste economische waarde kunnen zo gespaard blijven voor het water. ,,Op deze manier van denken rust echter een taboe, daar mag je niet over praten.”

Op zich was de bijna-ramp in februari een goede generale repetitie. Volgens ir. A. Kraak van Rijkswaterstaat is gebleken dat het herhuisvesten van de evacués heel gemakkelijk ging. ,,De Utrechtse Jaarbeurs werd nauwelijks benut omdat de meeste mensen wel bij oma terecht konden. Interessant was ook dat er geen paniek uitbrak en de evacuatie ordelijk verliep.” Belangrijkste nadeel is volgens Kraak echter dat de bewoners de volgende keer veel minder goed te bewegen zijn het gebied te verlaten.
IJsgang

Alle partijen mochten hun woordje doen over de ‘watersnood’, en dus was ook de milieubeweging uitgenodigd. Jan Bervaes van de stichting Natuur en Milieu, ontpopte zich als de profeet die het allemaal al had zien aankomen. En Bervaes hield het publiek voor dat het allemaal nog veel erger kan worden, aangezien uit zijn statistische berekeningen is gebleken dat we aan de vooravond van een nieuwe koudeperiode staan. IJsgang in de rivieren waardoor deze verstopt raken, is in het verleden namelijk de belangrijkste oorzaak geweest van overstromingen. Moraal van dit verhaal was de stelling dat overstromingen niet te voorkomen zijn, en dat we ons er dus op moeten instellen.

De dijken moeten volgens Bervaes nu dus niet rücksichtslos en met veel geweld worden opgehoogd. Bervaes zei te vrezen dat de noodwet die er aan zit te komen, door de waterschappen misbruikt wordt als breekijzer om van de gebruikelijke procedures af te zijn en al hun plannen door te drukken. Met angst sprak hij over de conservatieve, lagere overheden (met name de waterschappen), die vaak verstrengelde belangen hebben, en iedere creatieve oplossing halsstarrig verwerpen. De LNC-waarden (landschap, natuur en cultuur) komen zo in het geding. De verantwoordelijkheid voor de dijken dient volgens Bervaes daarom bij de overheid te liggen, een stelling waar ook Savenije het mee eens was. (K.V.)

Kees Versluis


Ondergelopen uiterwaarden, geen overstroming (
Klik voor grotere foto)

De noodzaak om de dijken te verhogen is een gevolg van planologische activiteiten in België en Duitsland. Deze landen zouden de kosten dus ook moeten dragen. Overstromingen blijven altijd mogelijk; we moeten zelf bepalen waar we in dat geval de dijk laten breken en dit niet aan het toeval overlaten. Dit waren de meest opmerkelijke gedachten, uitgesproken op de lezingenmiddag, afgelopen maandag bij Civiele Techniek.

Over een ding waren alle sprekers het eens: de hoge waterstanden van begin februari dit jaar verdienen niet het predikaat ramp. Hooguit was er sprake van een bijna-ramp. ,,Geen act of God, maar een warning of God.” Volgens prof.dr.ir. H.H.G. Savenije, hoogleraar bij het IHE in Delft, dacht de halve wereld dat ons land overstroomd was, en heeft deze bijna-ramp via de media-aandacht onze reputatie op het gebied van dijken bouwen danig geschaad.

Wat er in feite gebeurde was dat de uiterwaarden geheel onderliepen. Savenije: ,,Er is de laatste jaren, tegen advies van Rijkswaterstaat in, veel te veel in de uiterwaarden gebouwd. Uiterwaarden zijn een deel van de rivier. Als die onderlopen, heet dat geen overstroming.”

Volgens Savenije is het duidelijk dat de Maas en de Rijn niet meer dezelfde rivieren zijn als in het verleden. Oorzaken zijn onder andere bebouwing in de uiterwaarden, aanleg van wegen en een verbeterde ontwatering in, bijvoorbeeld, de Ardennen. ,,Bijna alles wat we doen leidt tot een versnelling van de waterafvoer. De meetgegevens waar wij de waarschijnlijkheid van een overstroming op baseerden, zijn dus niet meer van toepassing. Aanvankelijk werd de kans op een overstroming van de Maas op eens in de 250 jaar geschat, na de ramp van december 1993 eens in de 150, en nu durft niemand zich er meer over uit te laten.”
Taboe

Savenije vindt daarom dat bij activiteiten die een negatieve invloed hebben op de waterstanden benedenloops, gelden moeten worden doorberekend om die gevolgen te compenseren. De dijkverhogingen die door de commissie-Boertien zijn voorgesteld, zijn nodig als gevolg van planologische veranderingen in Duitsland en België. In de toekomst zouden die landen de financiële gevolgen van dijkverzwaringen bij ons dus moeten dragen. Dit ‘compenseren’ is volgens Savenije een ,,volslagen nieuwe manier van denken, die nog niet in Europa bestaat.” Vanuit de zaal, voor de helft gevuld met deskundigen, klonk echter het protest dat de planologische veranderingen in de Ardennen maar een heel gering effect op de waterstand sorteerden.

Aangezien een ramp uiteindelijk nooit geheel zal zijn uit te sluiten, pleit Savenije er verder voor om van te voren na te denken wat we gaan doen als het echt zo ver komt: floodmanagement. ,,Wat doen we bij een ramp? Wachten we tot er ergens een dijk doorbreekt? En laten we het toeval dus beslissen.” Savenije wil dat we van tevoren de volgorde bepalen waarin de polders onderlopen. Gebieden met de grootste economische waarde kunnen zo gespaard blijven voor het water. ,,Op deze manier van denken rust echter een taboe, daar mag je niet over praten.”

Op zich was de bijna-ramp in februari een goede generale repetitie. Volgens ir. A. Kraak van Rijkswaterstaat is gebleken dat het herhuisvesten van de evacués heel gemakkelijk ging. ,,De Utrechtse Jaarbeurs werd nauwelijks benut omdat de meeste mensen wel bij oma terecht konden. Interessant was ook dat er geen paniek uitbrak en de evacuatie ordelijk verliep.” Belangrijkste nadeel is volgens Kraak echter dat de bewoners de volgende keer veel minder goed te bewegen zijn het gebied te verlaten.
IJsgang

Alle partijen mochten hun woordje doen over de ‘watersnood’, en dus was ook de milieubeweging uitgenodigd. Jan Bervaes van de stichting Natuur en Milieu, ontpopte zich als de profeet die het allemaal al had zien aankomen. En Bervaes hield het publiek voor dat het allemaal nog veel erger kan worden, aangezien uit zijn statistische berekeningen is gebleken dat we aan de vooravond van een nieuwe koudeperiode staan. IJsgang in de rivieren waardoor deze verstopt raken, is in het verleden namelijk de belangrijkste oorzaak geweest van overstromingen. Moraal van dit verhaal was de stelling dat overstromingen niet te voorkomen zijn, en dat we ons er dus op moeten instellen.

De dijken moeten volgens Bervaes nu dus niet rücksichtslos en met veel geweld worden opgehoogd. Bervaes zei te vrezen dat de noodwet die er aan zit te komen, door de waterschappen misbruikt wordt als breekijzer om van de gebruikelijke procedures af te zijn en al hun plannen door te drukken. Met angst sprak hij over de conservatieve, lagere overheden (met name de waterschappen), die vaak verstrengelde belangen hebben, en iedere creatieve oplossing halsstarrig verwerpen. De LNC-waarden (landschap, natuur en cultuur) komen zo in het geding. De verantwoordelijkheid voor de dijken dient volgens Bervaes daarom bij de overheid te liggen, een stelling waar ook Savenije het mee eens was. (K.V.)

Kees Versluis


Ondergelopen uiterwaarden, geen overstroming (
Klik voor grotere foto)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.