Stephen Hawking en zijn dochter Lucy hebben samen een boek geschreven. Een kinderboek. Over zwarte gaten. Leuk gedaan, maar wat moet je ermee?
Samen met ‘Gödel Escher Bach’ van Douglas Hofstadter behoort ‘A brief history of time’ van Stephen Hawking waarschijnlijk tot de minst gelezen bestsellers aller tijden, in elk geval in het populair-wetenschappelijke genre. Tallozen zullen eraan begonnen zijn, om al in het tweede hoofdstuk te stranden op de eerste diagrammen. Zelf heeft Hawking wel eens gezegd dat het vooral een bestseller werd vanwege de laatste zin, waarin hij zei dat, als we een natuurkundige theorie van alles hebben, we de geest van God kennen. Een onbedoelde controverse was het gevolg.
Hoe dan ook, Hawking werd mede dankzij zijn voorkomen . een zwaar gehandicapt genie in een rolstoel . een van ’s werelds bekendste geleerden. Slechts zeer weinigen zijn in staat zijn bekendste wetenschappelijke verdienste te noemen: de ontdekking dat zwarte gaten materie ‘lekken’ en daardoor uiteindelijk oplossen in het heelal.
Zijn boodschap heeft hij op allerlei manieren, in verschillende boeken herhaald, maar nooit zo eenvoudig als in ‘George’s secret key to the universe’. Hij schreef het samen met zijn dochter Lucy, die twee romans in het lichtere genre op haar naam heeft staan (een paar miljoen van verkocht, dus ook zij weet hoe je een bestseller bakt). De talrijke tekeningen zijn van Garry Parsons, een gelauwerd kinderboekenillustrator. Dat kan haast niet mis gaan, zou je zeggen.
George is een jongetje van een jaar of tien. Zijn ouders zijn rare milieufreaks die hem ‘natuurlijk’ opvoeden, ver van de moderne technologie. Hun idee van snoep is pompoentaart en broccolimuffins. Op school ligt hij er ook uit, want hij is geen dondersteen, zoals zijn klasgenoten. De schoolmeester is een boeman. George verlangt naar een computer, maar die zal hij nooit krijgen.
Gelukkig is daar buurmeisje Annie, met wie hij eigenlijk niet hoort om te gaan. Annie’s vader heeft een computer, en niet zomaar een. De Cosmos is een apparaat waarmee je door het heelal kunt reizen. George en Annie beleven er de nodige avonturen mee, waarbij ze ook veel opsteken over het universum. Echt spannend wordt het als Annie’s vader in een zwart gat verdwijnt en het tweetal alles over zwarte gaten te weten moet komen om hem er weer uit te kunnen halen.
De Hawkings maken niet de fout om alles wat ze willen vertellen in het verhaal te proppen. Sommige stukken theorie zitten in aparte kadertjes buiten het verhaal. Ook zijn er vier kleurenkaternen met fraaie ruimteplaatjes. Op die manier wordt het jongetjesavontuur niet onderbroken door al te grote uitleggerigheid. Die balans is goed getroffen.
Toch dringt de vraag zich op wie op dit boek zit te wachten. Zo veel tienjarige nerds die alles over het heelal willen weten, zullen er toch niet zijn? Oudere kids zullen het verhaal kinderachtig vinden, al zullen ze de uitleg beter begrijpen, want als je er helemaal zonder natuurkundige voorkennis aan begint, is het vermoedelijk toch een forse kluif.
Misschien zijn er vaders die met dit boek de bètaknobbel van hun spruit al op jonge leeftijd willen stimuleren. Die kinderen vallen te beklagen. Wellicht ook denkt de uitgever dat het boek sowieso wel zal verkopen, omdat er Hawking op staat. Dit boek slaat waarschijnlijk nog het meest aan bij volwassenen die het echte werk niet kunnen bijbenen. Weinig mensen zullen ‘George’s secret key to the universe’ kopen om het achteloos op de koffietafel te laten liggen. Maar het is toegankelijk zat, dus lees dit en je kunt voor een lekenpubliek doen alsof je eindelijk ‘A brief history of time’ gelezen hebt.
Lucy en Stephen Hawking: George’s secret key to the universe. Doubleday, pp. 305, 11,50 euro.
Samen met ‘Gödel Escher Bach’ van Douglas Hofstadter behoort ‘A brief history of time’ van Stephen Hawking waarschijnlijk tot de minst gelezen bestsellers aller tijden, in elk geval in het populair-wetenschappelijke genre. Tallozen zullen eraan begonnen zijn, om al in het tweede hoofdstuk te stranden op de eerste diagrammen. Zelf heeft Hawking wel eens gezegd dat het vooral een bestseller werd vanwege de laatste zin, waarin hij zei dat, als we een natuurkundige theorie van alles hebben, we de geest van God kennen. Een onbedoelde controverse was het gevolg.
Hoe dan ook, Hawking werd mede dankzij zijn voorkomen . een zwaar gehandicapt genie in een rolstoel . een van ’s werelds bekendste geleerden. Slechts zeer weinigen zijn in staat zijn bekendste wetenschappelijke verdienste te noemen: de ontdekking dat zwarte gaten materie ‘lekken’ en daardoor uiteindelijk oplossen in het heelal.
Zijn boodschap heeft hij op allerlei manieren, in verschillende boeken herhaald, maar nooit zo eenvoudig als in ‘George’s secret key to the universe’. Hij schreef het samen met zijn dochter Lucy, die twee romans in het lichtere genre op haar naam heeft staan (een paar miljoen van verkocht, dus ook zij weet hoe je een bestseller bakt). De talrijke tekeningen zijn van Garry Parsons, een gelauwerd kinderboekenillustrator. Dat kan haast niet mis gaan, zou je zeggen.
George is een jongetje van een jaar of tien. Zijn ouders zijn rare milieufreaks die hem ‘natuurlijk’ opvoeden, ver van de moderne technologie. Hun idee van snoep is pompoentaart en broccolimuffins. Op school ligt hij er ook uit, want hij is geen dondersteen, zoals zijn klasgenoten. De schoolmeester is een boeman. George verlangt naar een computer, maar die zal hij nooit krijgen.
Gelukkig is daar buurmeisje Annie, met wie hij eigenlijk niet hoort om te gaan. Annie’s vader heeft een computer, en niet zomaar een. De Cosmos is een apparaat waarmee je door het heelal kunt reizen. George en Annie beleven er de nodige avonturen mee, waarbij ze ook veel opsteken over het universum. Echt spannend wordt het als Annie’s vader in een zwart gat verdwijnt en het tweetal alles over zwarte gaten te weten moet komen om hem er weer uit te kunnen halen.
De Hawkings maken niet de fout om alles wat ze willen vertellen in het verhaal te proppen. Sommige stukken theorie zitten in aparte kadertjes buiten het verhaal. Ook zijn er vier kleurenkaternen met fraaie ruimteplaatjes. Op die manier wordt het jongetjesavontuur niet onderbroken door al te grote uitleggerigheid. Die balans is goed getroffen.
Toch dringt de vraag zich op wie op dit boek zit te wachten. Zo veel tienjarige nerds die alles over het heelal willen weten, zullen er toch niet zijn? Oudere kids zullen het verhaal kinderachtig vinden, al zullen ze de uitleg beter begrijpen, want als je er helemaal zonder natuurkundige voorkennis aan begint, is het vermoedelijk toch een forse kluif.
Misschien zijn er vaders die met dit boek de bètaknobbel van hun spruit al op jonge leeftijd willen stimuleren. Die kinderen vallen te beklagen. Wellicht ook denkt de uitgever dat het boek sowieso wel zal verkopen, omdat er Hawking op staat. Dit boek slaat waarschijnlijk nog het meest aan bij volwassenen die het echte werk niet kunnen bijbenen. Weinig mensen zullen ‘George’s secret key to the universe’ kopen om het achteloos op de koffietafel te laten liggen. Maar het is toegankelijk zat, dus lees dit en je kunt voor een lekenpubliek doen alsof je eindelijk ‘A brief history of time’ gelezen hebt.
Lucy en Stephen Hawking: George’s secret key to the universe. Doubleday, pp. 305, 11,50 euro.

Comments are closed.