Opinie

Het evangelie van Richard Dawkins

In ‘The greatest show on earth’ legt Richard Dawkins nogmaals uit dat evolutie werkelijk de enige, want wetenschappelijk verantwoorde verklaring is voor het leven op aarde. Vooral interessant voor fans.

Meteen al op de eerste pagina’s van zijn nieuwe boek trekt Richard Dawkins een vergelijking tussen creationisten en holocaustontkenners. Zo komt de stemming er lekker in. Dit is duidelijk geen boek dat op geduldige toon creationisten probeert uit te leggen dat ze er echt naast zitten. Alle uitleg van de evolutie staat in dienst van de polemiek die hij al jaren voert.
Met die uitleg zelf zit het wel snor. Dawkins ontleent zijn reputatie immers aan het glasheldere ‘The selfish gene’, waarmee hij inmiddels alweer dik dertig jaar geleden doorbrak als auteur. De manier waarop natuurlijke selectie leidt tot de evolutie van nieuwe soorten, zeker onder geïsoleerde omstandigheden als op de Galápagos eilanden, wordt keurig uit de doeken gedaan, net als onderliggende biologische processen. Er komt zelfs de nodige geologie aan te pas. Dawkins weet daarbij precies de goede mix te vinden tussen abstracte uitleg en voorbeelden.

Dat is echter niet de reden om dit boek te lezen. Het interessante punt zit in de interactie met creationistische wereldbeelden. Zo zit er een mooie passage in waarin Dawkins nadenkt over wat het betekent als iets een theorie is. Het pure feit dat er sprake is van een ‘evolutietheorie’ lokt immers al kritiek uit dat het ‘maar een theorie’ is. Dit klopt niet, stelt Dawkins. Het verschijnsel dat soorten uit elkaar evolueren is een vaststaand feit.

Meer twijfel is mogelijk over de vraag welke kracht die evolutie drijft. Biologen zijn ervan overtuigd dat het natuurlijke selectie is, maar het rond krijgen van het bewijs hiervoor is ingewikkelder, geeft Dawkins toe, al twijfelt hij zelf niet. In dit Darwinjaar – de 150ste verjaardag van diens ‘The origin of species’ – grijpen tegenstanders graag op de bedenker van de theorie terug om te betogen dat die minder zeker was van zijn zaak dan zijn discipelen, maar voor hen heeft Dawkins een stellig antwoord: indertijd was er minder bewijsmateriaal voor handen. Zo gaat het in de natuurkunde tenslotte ook. Eerst is er een theorie, dan wordt die getoetst en dan komt er het stempel ‘waar’ op. Dat de evolutietheorie zo hard moet knokken om als ‘waar’ aanvaard te worden, wijt Dawkins aan Plato, de klassieke filosoof die altijd zocht naar de abstracte essentie achter de menselijke waarneming.

Sinds Darwin hebben biologen zich alle mogelijke moeite getroost om te laten zien dat er geen toeval of goddelijke hand aan te pas hoeft te komen om de diversiteit en complexiteit van het leven op aarde op een elegante manier te verklaren. Dit is het ‘scheermes van Occam’, genoemd naar de middeleeuwse filosoof en theoloog, die stelde dat een theorie beter is naar mate hij eenvoudiger is. Het scheermes is een weliswaar vrij arbitraire maar wel fundamentele regel bij het beoordelen van wetenschappelijke theorieën.
Kennelijk wordt de geldigheid van Occams regel door creationisten niet in twijfel getrokken, want Dawkins gaat er niet op in. Dat is namelijk de lijn die hij door het hele boek kiest: alle mogelijke creationistische tegenwerpingen tegen de evolutie langslopen om ze te ontzenuwen. In zekere zin is dit boek dan ook een logische opvolger van ‘The God delusion’, waarin hij zich als apostel van het atheïsme opwierp. Het heeft hem veel (kwaadaardige) kritiek uit gelovige kring opgeleverd. ‘The greatest show on earth’ is bijgevolg een boek dat Dawkins’ fans zullen verslinden. Waar het eerste boek God aanviel, verdedigt deze opvolger de evolutie. Samen maken ze het evangelie van Dawkins compleet.
Degenen die met wat minder passie in het creationismedebat staan, kan Dawkins’ verontwaardigde toon op de zenuwen gaan werken. De evolutie is bovendien wel eens beter en levendiger uitgelegd. Dit boek richt zich dan ook vooral op het bevestigen van anticreationisten in hun gelijk. Maar dat was op de eerste pagina’s eigenlijk al duidelijk. 

Richard Dawkins, ‘The greatest show on earth’. Bantam Press, pp. 470, 23 euro.

Dat meldt de website studiekeuze123.nl, waarop informatie voor studiekiezers in kaart wordt gebracht. Van de 1211 masteropleidingen bieden er 239 deze mogelijkheid.

Dit is vooral van belang voor studenten die hun bachelordiploma op zak moeten hebben voordat ze aan de master van hun keuze kunnen beginnen, bijvoorbeeld als ze overstappen van de ene naar de andere universiteit.

Er zijn bovendien instellingen die de ‘zachte knip’ hebben afgeschaft, waar alle studenten hun bachelor moeten hebben afgerond voordat ze verder mogen. Het tweede instroommoment kan een half jaar studievertraging schelen.

Op de studiekeuzewebsite staat welke masteropleidingen een tweede instroommoment bieden. De TU Delft komt vier keer op de lijst voor, met de IO-masters integrated product design en strategic product design, met de EWI-master electrical engineering en de TNW-opleiding applied physics.

Op een ander deel van de site staat welke masteropleidingen aansluiten op de gevolgde bacheloropleiding. Het is een beetje omslachtig, erkent de redactie, maar die twee gedeeltes baseren zich op twee verschillende databases die nog niet zijn samengevoegd.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.