Campus

Klassiek jeugdkamp

Een maand lang niet studeren maar muziek maken. Drie TU-studenten doen het gewoon. Met het Nederlands Studenten Orkest trekken ze door Nederland. Vorige week waren de repetities.

Als een wervelwind komt Emil Heeren binnen. Kop snert in de ene hand, twee sneden brood met kaas in de andere. In zijn kielzog volgt, onzichtbaar, een onmiskenbare golf energie. Alles aan Heeren, bassist bij het Nederlands Studenten Orkest (NSO), straalt als een blij kind. Brede lach, ogen wijd open.
Geen wonder. Je ontsnapt er gewoon niet aan als je arriveert bij de kampeerboerderij aan De Hoof in het Brabantse Someren. Zo gauw je het terrein op rijdt, gaat je kinderhart open. Dan ben je terug in de sfeer van je schoolkamp. Eetzalen met lange tafels. Stapelbedden in slaapzalen. Veel boterhammen bij het ontbijt en tot diep in de nacht keten.

De sfeer in Someren is hetzelfde, maar het is toch een tikje anders. Wel de ‘op kamp’-beleving, maar geen louter vermaak. Wel spelen, alleen geen spelletjes, maar klassieke muziek. Het plezier is er bij L&R-masterstudent Heeren, Arthur Verkerke (TBM; altviool) en Martijn Kortleve (TNW; cello) niet minder om. Afgezonderd van de wereld en de waan van de dag mogen ze met ruim zeventig collega-studenten uit het hele land tien dagen repeteren. Daarna wachten tien concerten in ‘de mooiste zalen van Nederland’ én twee optredens in Turkije.

Kriebelen
“Ik had niet gedacht dat ik ooit nog eens zoiets zou doen”, zegt Heeren in een zijruimte bij de eetzaal. Jarenlang zette hij in zijn vrije tijd alles op het wedstrijdroeien. “Ik heb vier jaar lang niet gecontrabast. Begin 2009 heb ik het weer opgepakt, want de muziek begon toch weer te kriebelen.” Muziek was al heel lang een stuk van zijn leven. Net als Verkerke en Kortleve begon hij op negenjarige leeftijd met muzieklessen.

Heeren was al snel niet meer te stoppen. Iemand van het Delftse studentenorkest Krashna Musika vroeg hem als bassist en toen hij kort erna een concert van het NSO bijwoonde, kriebelde het nog meer. “In juni dacht ik: als ik het doe, dan goed.” Zijn doel werd het NSO van 2010. Hij ging weer les nemen. Hij kwam door de audities, al vreesde hij het niet zo best gedaan te hebben. “Er zijn niet veel bassisten, al moet je voor het NSO wel goed zijn qua ritme en zuiver spelen. Vooraf was ik niet gespannen, maar toen ik binnenkwam sloeg het om en kwam ik even niet van de zenuwen af. Maar het ging dus niet zo slecht als ik vreesde.”

Het avontuur was daarmee voor Heeren begonnen. Voor cellist Martijn Kortleve betekent deze editie van het NSO een welkome herhaling. Hij is voor de derde keer gezwicht voor een maand vertoeven in een andere wereld. Van de drie TU-studenten in het orkest is hij degene die het meest last heeft van de spagaat techniek versus muziek. “Ik heb geprobeerd om alleen muziek te spelen, maar je moet zó talentvol zijn, zo je hele leven geven en dan hopen op een goede baan. Daarom heb ik besloten om een studie te doen en de muziek ernaast.”

Hij blijft hinken op twee gedachten. Zijn studie science & technology volgt hij in Delft en in Leiden en door dat laatste kan hij ook lessen volgen aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Ook nu, met het NSO, zit hij in een spagaat waarbij de muziek het won. “Muziek maken is leuk en in een orkest helemaal”, zegt hij vlak voor hij weer op zijn stoel rechts van dirigent Arjan Tien achter zijn cello kruipt. “Als dat dan een hele maand kan, alleen dat, met de rust hier, terwijl je toewerkt naar de concerten in dé zalen van Nederland. Muziek maken op zo’n hoog niveau. Dat is fantastisch.”

Maar eerlijk is eerlijk, constateert hij, het is tegelijk ‘erg en niet handig’ om in februari je studie een maand te moeten stopzetten. “Vakken beginnen nu. Die moet je inhalen. Ik heb een plan waarmee ik – in tegenstelling tot de vorige twee jaar – hoop de vertraging op te vangen. Het zou fantastisch zijn als je die vakken kon inruilen voor dit.” Het blijft een spagaat.
Dat merkt ook altviolist Verkerke, die net als Heeren is gescout vanuit Krashna Musika: “Ik zou de rest van mijn leven spijt hebben als ik deze kans niet had gegrepen. Met een studieadviseur ben ik nagegaan dat het meeste wat ik mis, in is te halen en dat ik relatief weinig vertraging oploop.” Het was voor hem in de weken voor de repetitieperiode wel enorm puzzelen om muziek en techniek te combineren. “Op 28 januari begonnen de repetities, maar ik had de 29ste nog een tentamen. Het was dus een hectische week van inpakken, mijn partijen instuderen, het tentamen voorbereiden en afleggen en hierheen komen.”

Inmiddels zit de middagpauze erop en moet dirigent Arjan Tien er hard aan sleuren. Voordat hij zijn opwachting maakte, werd ingespeeld met een deel van Prokofievs Symfonie nr. 5. Het enthousiasme was groot. Zeker bij Heeren. Waar Verkerke het werk beoordeelt als ‘groot, zwaar, heftig, zit veel in’, lijkt Heeren een beetje verliefd op dit werk. “Ik kende de muziek niet, maar hou erg van dat hele zware. Er zit verdriet in en boosheid, naast mooie momenten die door baslijnen worden weggehaald. Je neemt met je contrabas het hele orkest mee. Je hoort de dreiging van 1944, het jaar waarin het werk is geschreven.” Dus plukte en streek hij bij het inspelen vol overgave en bewoog hij mee met de zware klanken.

Het is een heel contrast met ‘Fünf’, de opdrachtcompositie van Giel Vleggaar. De drie TU’ers hebben veel minder op met dat werk en hun oordeel komt aarzelend. Kortleve meldt staccato: “Geen thema. Heel ritmisch. Weinig sfeer. Niet zo leuk. Maar”, stelt hij hoopvol, “misschien komt het nog.” Het ritmische noemen ook Verkerke en Heeren. “Ik ben meer gewend aan lange lijnen”, stelt Heeren. “Maar ik begin het langzaam te begrijpen.” Verkerke lijkt het meest enthousiast: “Niet helemaal mijn ding, maar wel een kick als je het goed weet te spelen.” Naast deze twee stukken staan op het programma ‘An American in Paris’ van George Gershwin (Verkerke: ‘Heerlijk. Het swingt en onze soliste Rosanne Philippens speelt dat zo mooi’) en ‘Vioolconcert nr. 3’ van Camille Saint-Saëns. Daarvan vindt Heeren dat het op Philippens lijf is geschreven. “Maar het leunt niet zwaar op de bassisten. Ik heb dus veel tijd om te luisteren en te voelen.”

Dat geconcentreerd luisteren en voelen is er na het inspelen aanvankelijk nog wel. Als je je ogen sluit, waan je je in een concertzaal en niet in een loods bij een kampeerboerderij. Tien onderbreekt regelmatig de muziek. De violisten moeten het ‘rond’ houden. “Als je te snel lekker gaat spelen, wordt het te scherp.” Hij kan er dan nog geruststellend aan toevoegen: “Maar het wordt al beter, merk je het?” Als een van de klarinettisten het lastig heeft met de inzet, adviseert Tien om ‘voor je gevoel iets te snel’ in te zetten. “Maar je komt er steeds dichter bij, hoor je?”
Als een van de klarinetten een loopje naar beneden in plaats van naar boven laat horen, kan er nog even worden gelachen als Tien zijn partituur oppakt en 180 graden draait. Maar geleidelijk krijgen zijn aanwijzingen steeds meer een staccatoritme. “Bassen, meteen vanaf het begin controle.” En tegen de klarinetten: “Houd steun.” Het aantal maten dat hij laat spelen wordt steeds korter.

Concentratie
Na een krap uurtje repeteren, als hij wéér ‘vanaf 69’ moet laten spelen, krijgt het jonge orkest een standje. Subtiel, maar niet mis te verstaan. “Ik weet dat het repeteren zwaar wordt, concentratie vraagt. Maar je kunt het je niet veroorloven om niet gefocust te zijn. Wonderen krijg je alleen gedaan met complete concentratie.”

Het wonder waarnaar Tien verwijst, heeft Verkerke zojuist omschreven als ‘dat je bij een concert merkt: wow, we hebben er mooie muziek van gemaakt, veel meer dan het spelen van de noten’. Tien ziet en hoort zijn discipelen nu blijven steken bij die noten. “Als je nu te moe bent om je te concentreren”, vervolgt hij, “dan weet je wat je vanavond te doen staat.”
Wat Tien bedoelt, weten Verkerke en zijn collega’s maar al te goed. Tijdens het NSO-‘kamp’ wordt er elke dag drie maal drie uur gerepeteerd, maar als om half elf ´s avonds de laatste noot wegsterft, begint het feesten. En daar komen de studenten óók voor.

“Die combinatie is super. Feesten, lekker laat op, bier, gezellig met mensen die dezelfde interesse hebben”, heeft Verkerke in de lunchpauze lachend opgemerkt. Juist dat spreekt hem aan. “In de puberteit had ik een dip, maar ik ben toen viool blijven spelen vanwege het sociale aspect, het samenspelen. Dat was zo leuk, zo gezellig.” Heeren drukt het uit als ‘niet voor tweeën je bed in en om negen uur met zijn allen eruit, douchen, ontbijten en weer op je kruk kruipen’. Die kant van het verblijf begint nu zijn sporen te trekken. Dus is het even niet zo gezellig en wordt er niet gelachen.

Het orkest herpakt zich. Zo kunnen ze zich straks toch niet vertonen aan gastheer Someren, al die mooie Nederlandse zalen, het conservatorium van Bursa en de Cemal resit Rey konser salonu, de mooiste concertzaal van Instanbul? Tien lacht weer. Minutenlang klinkt een privéconcert voor die ene toeschouwer verscholen op het balkonnetje. Verkerke – viool aan de schouder en het hoofd een beetje schuin – houdt Tien scherp in de gaten. Kortleve knikt mee op de golven van zijn cellopartij. Heeren hoeft even niet en kijkt tevreden rond.  

www.nso.nl

 “Internationale grootheden geven er lezingen, er zullen studenten en PhD-workshops plaatsvinden, de winnaar van de energieproducerende leefomgeving wordt bekend gemaakt en Wubbo Ockels zal zijn Superbus presenteren”, schrijft congresvoorzitter prof.dr.ir Andy van den Dobbelsteen (Bouwkunde).

Het congres is het derde in rij dat het CIB (Council for Research and Innovation in Building Construction) organiseert over slimme en duurzame gebouwde omgeving.

Het congres richt zich dit keer op een interdisciplinaire maatregelen op verschillende schaal die slimme oplossingen moeten leveren voor duurzame bouw in een veranderend klimaat.

Op de industriedag (17 juni) krijgen publieke en private partijen de kans om hun duurzame visies, benaderingen en projecten voor het voetlicht te brengen.

Het voorlopige programma staat op de website www.sasbe2009.com

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.