Met een column over bestuurlijke anomalieën zit je nooit om een onderwerp verlegen. Meestal is het moeilijk een keuze te maken.
Zo ook de afgelopen weken. Eerst kwam de verhuizing van het facilitair bedrijf naar de achtervleugel van ons WTM-gebouw aan de Kanaalweg. De ruimten die wij eerder moesten ontruimen omdat zij niet meer aan de Arbo-normen voldeden, werden voor hen netjes gerenoveerd.
Daarbij werd de mooiste Escher-achtige trap van Delft verkracht met kostbare op maat gemaakte hardhouten ramen. Vervolgens werden wij verrast door het verwijderen van alle klokken uit ons gebouw. Zij liepen al jaren even onregelmatig als het huisvestingsbeleid. Op alle muren bleven lichte plekken achter op de in veertig jaar niet meer gereinigde verf. Daarna kreeg ik de notulen van ons faculteitsbestuur onder ogen die eerder betrekking leken te hebben op een amateuristische bed & breakfast dan op professionele universiteitshuisvesting: ,,De vz van het cvb deelde mee dat hij nieuwe huisvesting voor WTM wil met logeerruimte voor TB.”
Deze logeerpartij brengt mij er toe de vergelijking door te trekken. B&B’s en goede hotels zijn vaak gevestigd in gebouwen die niet gebouwd werden met deze verzorgende functie voor ogen. Veel moderne, slechte hotels, in dozen aan grote parkeerterreinen, zijn daarentegen wel functioneel en bedrijfseconomisch ontworpen. Goede B&B’s zijn woonhuizen waar je gastvrij ontvangen wordt in een omgeving die de eigenaren ook zouden bieden aan vrienden die komen logeren. Het gaat fout met B&B’s wanneer zij gebruikt worden om het comfort van de eigenaren te financieren. Dan krijg je een situatie als aan de Kanaalweg waar het geld verdiend moet worden in het verkrotte gedeelte, terwijl de rest wordt opgeknapt.
In een goed B&B of hotel is alles erop gericht om de gasten zich op hun gemak te laten voelen. Op weg, gehaast langs de snelweg, is een Formule-1-hotel, met zijn steriele slaapcellen en zelfreinigende sanitaire units nog wel te accepteren, maar als je ergens langere tijd verblijft, zijn er maar weinigen die daar niet manisch-depressief van worden. Dan toch liever een wat verwaarloosd maar stijlvol hotel.
Wat voor hotels geldt, geldt natuurlijk nog sterker voor bedrijfshuisvesting. De kwaliteit ervan draagt wezenlijk bij tot de productiviteit van de mensen die er werken. Het is niet slechts een verzameling van goedkope werkplekken, maar een omgeving waar mensen hun beste krachten inzetten en geïnspireerd worden om iets te produceren dat niet zou kunnen ontstaan zonder een uitzonderlijke inzet. Onze oude gebouwen worden als zodanig geapprecieerd door bijna allen die erin werken. Niet voor niets dat sommige studenten juist ons WTM-gebouw kiezen om hun afstudeerpresentatie te houden. Weinigen willen ons totaal verwaarloosde universiteitsgebouw verwisselen voor een steriele (af-)werkplek in de Wippolder, volgens een stedebouwkundige opzet, als lokkertje aangebodendoor een doortrapte projectontwikkelaar. Studeren en werken op een universiteit moet meer hebben van een langdurige liefdevolle relatie dan van een quick fix, ook al lijkt dit laatste doelmatig in deze tijd van modieuze flexibilisering.
De grootste verrassing kreeg ik echter deze week, toen er opeens nieuwe, radiogestuurde klokken werden opgehangen in onze dierbare bouwval. God weet waar we dié voor nodig hebben.
Met een column over bestuurlijke anomalieën zit je nooit om een onderwerp verlegen. Meestal is het moeilijk een keuze te maken. Zo ook de afgelopen weken. Eerst kwam de verhuizing van het facilitair bedrijf naar de achtervleugel van ons WTM-gebouw aan de Kanaalweg. De ruimten die wij eerder moesten ontruimen omdat zij niet meer aan de Arbo-normen voldeden, werden voor hen netjes gerenoveerd.
Daarbij werd de mooiste Escher-achtige trap van Delft verkracht met kostbare op maat gemaakte hardhouten ramen. Vervolgens werden wij verrast door het verwijderen van alle klokken uit ons gebouw. Zij liepen al jaren even onregelmatig als het huisvestingsbeleid. Op alle muren bleven lichte plekken achter op de in veertig jaar niet meer gereinigde verf. Daarna kreeg ik de notulen van ons faculteitsbestuur onder ogen die eerder betrekking leken te hebben op een amateuristische bed & breakfast dan op professionele universiteitshuisvesting: ,,De vz van het cvb deelde mee dat hij nieuwe huisvesting voor WTM wil met logeerruimte voor TB.”
Deze logeerpartij brengt mij er toe de vergelijking door te trekken. B&B’s en goede hotels zijn vaak gevestigd in gebouwen die niet gebouwd werden met deze verzorgende functie voor ogen. Veel moderne, slechte hotels, in dozen aan grote parkeerterreinen, zijn daarentegen wel functioneel en bedrijfseconomisch ontworpen. Goede B&B’s zijn woonhuizen waar je gastvrij ontvangen wordt in een omgeving die de eigenaren ook zouden bieden aan vrienden die komen logeren. Het gaat fout met B&B’s wanneer zij gebruikt worden om het comfort van de eigenaren te financieren. Dan krijg je een situatie als aan de Kanaalweg waar het geld verdiend moet worden in het verkrotte gedeelte, terwijl de rest wordt opgeknapt.
In een goed B&B of hotel is alles erop gericht om de gasten zich op hun gemak te laten voelen. Op weg, gehaast langs de snelweg, is een Formule-1-hotel, met zijn steriele slaapcellen en zelfreinigende sanitaire units nog wel te accepteren, maar als je ergens langere tijd verblijft, zijn er maar weinigen die daar niet manisch-depressief van worden. Dan toch liever een wat verwaarloosd maar stijlvol hotel.
Wat voor hotels geldt, geldt natuurlijk nog sterker voor bedrijfshuisvesting. De kwaliteit ervan draagt wezenlijk bij tot de productiviteit van de mensen die er werken. Het is niet slechts een verzameling van goedkope werkplekken, maar een omgeving waar mensen hun beste krachten inzetten en geïnspireerd worden om iets te produceren dat niet zou kunnen ontstaan zonder een uitzonderlijke inzet. Onze oude gebouwen worden als zodanig geapprecieerd door bijna allen die erin werken. Niet voor niets dat sommige studenten juist ons WTM-gebouw kiezen om hun afstudeerpresentatie te houden. Weinigen willen ons totaal verwaarloosde universiteitsgebouw verwisselen voor een steriele (af-)werkplek in de Wippolder, volgens een stedebouwkundige opzet, als lokkertje aangebodendoor een doortrapte projectontwikkelaar. Studeren en werken op een universiteit moet meer hebben van een langdurige liefdevolle relatie dan van een quick fix, ook al lijkt dit laatste doelmatig in deze tijd van modieuze flexibilisering.
De grootste verrassing kreeg ik echter deze week, toen er opeens nieuwe, radiogestuurde klokken werden opgehangen in onze dierbare bouwval. God weet waar we dié voor nodig hebben.

Comments are closed.