Dacht jij dat je de alledaagse dingen wel onder de knie had? Lars en HP verbeteren de techniek van alles en niets uit het studentenleven.
De grotemensenwereld denkt nog altijd dat de studentenwereld bevolkt wordt door luie bierdrinkende studenten die dubbele polo’s dragen. Deze vooroordelen gaan zelfs zover dat staatssecretaris Rutte zijn beleid erop aanpast.
Dat er luie en bierdrinkende studenten zijn ontkennen we niet. Sterker nog: we zijn er blij om. De dubbele polo is echter al tijden niet meer waargenomen. Het dragen van twee kragen over elkaar is volgens ons iets voor hbo’ers. Feit is wel dat grote delen van de studentenwereld graag iets met een kraag dragen. Overhemden en polo’s zijn het populairst.
Maar zo’n kraag wordt smerig, vooral door bezwete speknekken. Dus moet het – schonere – overhemd dat eraan vast zit vaak gewassen worden. Vroeger zat de kraag dan ook los. Sinds de Tweede Wereldoorlog zit hij weer vast. Wel zo makkelijk voor luie studenten.
Toch is de polo het studentikoze kledingstuk bij uitstek, ontworpen door René Lacoste – die van het krokodillenlogo. Bij een tenniswedstrijd in 1923 had hij met een bevriende kapitein een weddenschap om een krokodillenleren tas afgesloten. Hij won de wedstrijd en kreeg de tas. Dit leverde heb de bijnaam ‘Le Crocodille’ op.
Een jaar na die overwinning werd Lacoste pas echt briljant. Hij ergerde zich aan de kou op Wimbledon en de hitte in de VS en bedacht een speciale stof. Jersey petit pique. Deze stof bevat katoen zodat het zweet opneemt, de kraag van de polo kon omhoog tegen de kou. De stof was zijn tweede briljante uitvinding. Meneer had tussen neus en lippen door op zijn ingenieursschool ook nog de automatische ballenmachine uitgevonden.
Maar goed, allemaal handig voor de sport, niet om er stijlvol uit te zien. Dus grijpt men voor het laatste nog altijd naar overhemden en stropdassen. De man met de stropdas wordt namelijk hoger gewaardeerd en heeft vermoedelijk een betere baan met een hoger salaris. Ook een verkoper komt geloofwaardiger over in pak dan in weekendtrui. De politie en de NS proberen het ook al jaren.
Kreukels kunnen niet. Maar daar komt een trucje kijken uit oma’s tijd, toen men nog stijfsel gebruikte op rijstbasis. Behalve spiegelgladde tafellakens levert het ook de haarscherpe overhemdboorden op van voor de oorlog. Je voegt het, net als wasverzachter, toe in de wasmachine met het laatste spoelwater. Even strijken, en je kraag zit zo strak als een plank.
De grotemensenwereld denkt nog altijd dat de studentenwereld bevolkt wordt door luie bierdrinkende studenten die dubbele polo’s dragen. Deze vooroordelen gaan zelfs zover dat staatssecretaris Rutte zijn beleid erop aanpast.
Dat er luie en bierdrinkende studenten zijn ontkennen we niet. Sterker nog: we zijn er blij om. De dubbele polo is echter al tijden niet meer waargenomen. Het dragen van twee kragen over elkaar is volgens ons iets voor hbo’ers. Feit is wel dat grote delen van de studentenwereld graag iets met een kraag dragen. Overhemden en polo’s zijn het populairst.
Maar zo’n kraag wordt smerig, vooral door bezwete speknekken. Dus moet het – schonere – overhemd dat eraan vast zit vaak gewassen worden. Vroeger zat de kraag dan ook los. Sinds de Tweede Wereldoorlog zit hij weer vast. Wel zo makkelijk voor luie studenten.
Toch is de polo het studentikoze kledingstuk bij uitstek, ontworpen door René Lacoste – die van het krokodillenlogo. Bij een tenniswedstrijd in 1923 had hij met een bevriende kapitein een weddenschap om een krokodillenleren tas afgesloten. Hij won de wedstrijd en kreeg de tas. Dit leverde heb de bijnaam ‘Le Crocodille’ op.
Een jaar na die overwinning werd Lacoste pas echt briljant. Hij ergerde zich aan de kou op Wimbledon en de hitte in de VS en bedacht een speciale stof. Jersey petit pique. Deze stof bevat katoen zodat het zweet opneemt, de kraag van de polo kon omhoog tegen de kou. De stof was zijn tweede briljante uitvinding. Meneer had tussen neus en lippen door op zijn ingenieursschool ook nog de automatische ballenmachine uitgevonden.
Maar goed, allemaal handig voor de sport, niet om er stijlvol uit te zien. Dus grijpt men voor het laatste nog altijd naar overhemden en stropdassen. De man met de stropdas wordt namelijk hoger gewaardeerd en heeft vermoedelijk een betere baan met een hoger salaris. Ook een verkoper komt geloofwaardiger over in pak dan in weekendtrui. De politie en de NS proberen het ook al jaren.
Kreukels kunnen niet. Maar daar komt een trucje kijken uit oma’s tijd, toen men nog stijfsel gebruikte op rijstbasis. Behalve spiegelgladde tafellakens levert het ook de haarscherpe overhemdboorden op van voor de oorlog. Je voegt het, net als wasverzachter, toe in de wasmachine met het laatste spoelwater. Even strijken, en je kraag zit zo strak als een plank.
Comments are closed.