Opinie

Kroning

Koning Louis XVI werd citoyen Capet. Tout à coup zo gezegd. Door een politiek besluit. Evenzo snel was hij burger áf – toen de guillotine zijn hoofd afknipte.

Zoals een tijdgenoot het treffend formuleerde: ‘Met de snelheid van een knipoog.’ Zo gaat dat in revoluties.

Voor het zover was moest hij natuurlijk gekroond worden. In Reims, omdat daar de Frankische veroveraar Chlodvig, vorst van wat later Frankrijk werd, na zijn overwinning in 486 zijn lauweren kreeg. Omdat de lokale bevolking ook toen al moeite had met de uitspraak van vreemde talen, noemde men de ruige Duitser maar Clovis. Zoals een e-mail in Parijs mél heet.

Dus werd ook de laatste Lodewijk hier gekroond. Voorheen eindigde zo’n plechtigheid met bijval van het volk – een luid ‘oui!’. Bij de plechtigheid in 1775 liet de regie dit formele appel aan alle Fransen met opzet opeens achterwege. Gekroond werd Louis wel, maar dit vergeten oui heeft hij geweten. Om kwart over tien des ochtends rolde op 21 januari 1793 zijn hoofd in de houtwol.

De beul toonde zijn kop aan het bloedgeil volk. De Ostensio. Een vreemde hand vat de mislukte Von Münchhausen bij de krullen. Zelf wist Capet zich niet meer uit de politieke prut te tillen. Op een getekende weergave van de gebeurtenis druppelt het onhandig getekende ‘onzuiver bloed’ op woorden onder de prent die er deze uitleg aan geven.

Daar overheerste – in de woorden van Burke – ‘het veroveraarsrijk van licht en rede die alle behaaglijke illusies welke de schaduwen van het leven harmoniseerden deden oplossen, illusies die macht vriendelijk maakten en gehoorzaamheid liberaal, sentimenten die de samenleving verfraaiden en verzachtten.’

Ergens in de buurt van Beauvais zijn wij toe aan wat eten. Het is feest, dus eten Fransen voor de verandering niet buitenshuis. Alleen een crêperie blijkt open. De kaart biedt pannenkoeken. We willen iets anders. Dat kan niet. Slechts dit wordt geserveerd. De ijzige koude noodt niet tot verder zoeken. We bestellen dus pannenkoeken – een zoete en een zoute.

Het tafeltje staat bij een zwaar gordijn dat ons lokaal scheidt van een andere, ongeziene ruimte. Bezig met een tweede ronde dor voedsel, horen we daarachter mensen aanschuiven. Geluid van borden en bestek. Dan dringen vorstelijke geuren van stoofvlees en groente tot ons door.

Of de dienster mijn Frans misschien niet goed heeft begrepen – of er niet toch wat anders dan pannenkoek besteld kan worden? Nee hoor. Dit is de baas die met zijn gezin gaat eten. Complexe de chef. In Frankrijk is niet de klant koning, maar de patron. Erfgoed van een absolutisme waaraan de Revolutie weinig heeft veranderd.

Fransman of Nederlander – pas na het handje van zo’n baasje dat de scepter over een restaurant zwaait ben je geen vreemdeling meer. Al enkele jaren bezoek ik te Le Blanc het etablissement Le Théâtre. Een welwillend knikje was het hoogst bereikte. Aan het eind van een herfstig schrijfverblijf groet ik mijn patron. ,,Au revoir, au printemps.” Terwijl ik me al afwend, strekt hij de arm en reikt mezijn slappe hand.

Buiten lispelen gouden bladeren over het wegdek. Het juicht in me. Oui! Eindelijk gekroond tot Fransman! Le Blanc – mijn Reims.

Waar staat mijn guillotine, wie wordt mijn beul?

Sierksma

Koning Louis XVI werd citoyen Capet. Tout à coup zo gezegd. Door een politiek besluit. Evenzo snel was hij burger áf – toen de guillotine zijn hoofd afknipte. Zoals een tijdgenoot het treffend formuleerde: ‘Met de snelheid van een knipoog.’ Zo gaat dat in revoluties.

Voor het zover was moest hij natuurlijk gekroond worden. In Reims, omdat daar de Frankische veroveraar Chlodvig, vorst van wat later Frankrijk werd, na zijn overwinning in 486 zijn lauweren kreeg. Omdat de lokale bevolking ook toen al moeite had met de uitspraak van vreemde talen, noemde men de ruige Duitser maar Clovis. Zoals een e-mail in Parijs mél heet.

Dus werd ook de laatste Lodewijk hier gekroond. Voorheen eindigde zo’n plechtigheid met bijval van het volk – een luid ‘oui!’. Bij de plechtigheid in 1775 liet de regie dit formele appel aan alle Fransen met opzet opeens achterwege. Gekroond werd Louis wel, maar dit vergeten oui heeft hij geweten. Om kwart over tien des ochtends rolde op 21 januari 1793 zijn hoofd in de houtwol.

De beul toonde zijn kop aan het bloedgeil volk. De Ostensio. Een vreemde hand vat de mislukte Von Münchhausen bij de krullen. Zelf wist Capet zich niet meer uit de politieke prut te tillen. Op een getekende weergave van de gebeurtenis druppelt het onhandig getekende ‘onzuiver bloed’ op woorden onder de prent die er deze uitleg aan geven.

Daar overheerste – in de woorden van Burke – ‘het veroveraarsrijk van licht en rede die alle behaaglijke illusies welke de schaduwen van het leven harmoniseerden deden oplossen, illusies die macht vriendelijk maakten en gehoorzaamheid liberaal, sentimenten die de samenleving verfraaiden en verzachtten.’

Ergens in de buurt van Beauvais zijn wij toe aan wat eten. Het is feest, dus eten Fransen voor de verandering niet buitenshuis. Alleen een crêperie blijkt open. De kaart biedt pannenkoeken. We willen iets anders. Dat kan niet. Slechts dit wordt geserveerd. De ijzige koude noodt niet tot verder zoeken. We bestellen dus pannenkoeken – een zoete en een zoute.

Het tafeltje staat bij een zwaar gordijn dat ons lokaal scheidt van een andere, ongeziene ruimte. Bezig met een tweede ronde dor voedsel, horen we daarachter mensen aanschuiven. Geluid van borden en bestek. Dan dringen vorstelijke geuren van stoofvlees en groente tot ons door.

Of de dienster mijn Frans misschien niet goed heeft begrepen – of er niet toch wat anders dan pannenkoek besteld kan worden? Nee hoor. Dit is de baas die met zijn gezin gaat eten. Complexe de chef. In Frankrijk is niet de klant koning, maar de patron. Erfgoed van een absolutisme waaraan de Revolutie weinig heeft veranderd.

Fransman of Nederlander – pas na het handje van zo’n baasje dat de scepter over een restaurant zwaait ben je geen vreemdeling meer. Al enkele jaren bezoek ik te Le Blanc het etablissement Le Théâtre. Een welwillend knikje was het hoogst bereikte. Aan het eind van een herfstig schrijfverblijf groet ik mijn patron. ,,Au revoir, au printemps.” Terwijl ik me al afwend, strekt hij de arm en reikt mezijn slappe hand.

Buiten lispelen gouden bladeren over het wegdek. Het juicht in me. Oui! Eindelijk gekroond tot Fransman! Le Blanc – mijn Reims.

Waar staat mijn guillotine, wie wordt mijn beul?

Sierksma

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.