Opinie

Onschuldige seksist

Dinsdagmorgen 8.45 uur. Het zou zomaar een gastcollege worden. ,,Julia Johnson gaat jullie vertellen over een ontwerp voor een vlieger die op wereldrecordhoogte moet gaan vliegen”.

Julia? Een vrouw?! Voor het eerst in mijn L&R-carrière loopt er iemand die heel duidelijk geen man is naar de lessenaar. Gelach. Geroezemoes tot op de achterste rij.

Maar wat is dit?! Ik wrijf de slaap uit mijn ogen, leun % heel casual % zo ver voorover dat ik de rand van het klaptafeltje diep in mijn buik voel prikken en knijp mijn ogen tot spleetjes. Waarom ben ik op de achterste rij gaan zitten?!

Licht uit, spot aan. Ze loopt als een volleerd mannequin. Een cadans in haar heupen en de wind door haar haren. Het podium achter de lessenaar lijkt opeens een catwalk. Roy Orbisons Pretty Woman speelt in mijn hoofd. Met een soepele zwier, draait ze haar lichaam naar de zaal. Zoom in: een klein streepje blote huid tussen haar vale lichtblauwe spijkerbroek en haar witte truitje.

De mooiste drie kwartier die ik ooit in een collegezaal heb doorgebracht. Het is muisstil. Nog nooit heb ik iemand zoveel aandacht zien afdwingen. Wat een charisma! Wat een spreekster! Wat een vrouw! Ze maakt een minihuppeltje als ze zich uitstrekt om iets aan te wijzen op het scherm. (Het streepje bloot wordt groter, maar stopt nog net onder haar navel.) Ze giechelt als er een sheet van de overheadprojector afwaait. En ik giechel mee. In de pauze verdringen de aanwezigen zich voor in de zaal om haar nog even van man tot vrouw te vragen ‘hoe het toch ook alweer zit met die vlieger’.

Ja, hoe zit het eigenlijk ook alweer met die vlieger? Ik heb werkelijk geen woord van haar verhaal opgevangen! Staat er een keer een vrouw voor de zaal, is mijn hormonale huishouding meteen drie kwartier totaal ontregeld. Wat sneu! Wat onvolwassen! Ik ben toch geëmancipeerd opgevoed? Twee werkende ouders, gemengde gymles, dat soort dingen.

Dit kan zo niet langer, ik moet mijn houding ten opzichte van het vrouwelijk geslacht eens kritisch onder de loep nemen.

’s Avonds beloof ik mezelf beterschap. Ik overweeg serieus om op een vrouw te stemmen bij de eerstvolgende verkiezingen, ga deze maand nog naar een vrouwelijke cabaretier en ik zal nauwkeurig turven of mijn vriendin wel net zo vaak op mij ligt als ik op haar. En nooit, nee nooit, zal ik me weer bij colleges laten afleiden door vlinders die in mijn buik aan het boogie-woogieën zijn.

Een week later vliegert Julia weer de collegezaal in. De zaal zit propvol. Omdat ik een kwartier te vroeg was, is het me gelukt een plaatsje op de eerste rij te bemachtigen. Ze vraagt om onze aandacht. Mijn aandacht. Mijn bloed verandert in zoete honing. Ik concludeer: verzet is zinloos, ik ben niet geëmancipeerd. Niet van deze eeuw. Niet eens van de vorige. Ik ben een seksist. Een onschuldige seksist.

Dinsdagmorgen 8.45 uur. Het zou zomaar een gastcollege worden. ,,Julia Johnson gaat jullie vertellen over een ontwerp voor een vlieger die op wereldrecordhoogte moet gaan vliegen”. Julia? Een vrouw?! Voor het eerst in mijn L&R-carrière loopt er iemand die heel duidelijk geen man is naar de lessenaar. Gelach. Geroezemoes tot op de achterste rij.

Maar wat is dit?! Ik wrijf de slaap uit mijn ogen, leun % heel casual % zo ver voorover dat ik de rand van het klaptafeltje diep in mijn buik voel prikken en knijp mijn ogen tot spleetjes. Waarom ben ik op de achterste rij gaan zitten?!

Licht uit, spot aan. Ze loopt als een volleerd mannequin. Een cadans in haar heupen en de wind door haar haren. Het podium achter de lessenaar lijkt opeens een catwalk. Roy Orbisons Pretty Woman speelt in mijn hoofd. Met een soepele zwier, draait ze haar lichaam naar de zaal. Zoom in: een klein streepje blote huid tussen haar vale lichtblauwe spijkerbroek en haar witte truitje.

De mooiste drie kwartier die ik ooit in een collegezaal heb doorgebracht. Het is muisstil. Nog nooit heb ik iemand zoveel aandacht zien afdwingen. Wat een charisma! Wat een spreekster! Wat een vrouw! Ze maakt een minihuppeltje als ze zich uitstrekt om iets aan te wijzen op het scherm. (Het streepje bloot wordt groter, maar stopt nog net onder haar navel.) Ze giechelt als er een sheet van de overheadprojector afwaait. En ik giechel mee. In de pauze verdringen de aanwezigen zich voor in de zaal om haar nog even van man tot vrouw te vragen ‘hoe het toch ook alweer zit met die vlieger’.

Ja, hoe zit het eigenlijk ook alweer met die vlieger? Ik heb werkelijk geen woord van haar verhaal opgevangen! Staat er een keer een vrouw voor de zaal, is mijn hormonale huishouding meteen drie kwartier totaal ontregeld. Wat sneu! Wat onvolwassen! Ik ben toch geëmancipeerd opgevoed? Twee werkende ouders, gemengde gymles, dat soort dingen.

Dit kan zo niet langer, ik moet mijn houding ten opzichte van het vrouwelijk geslacht eens kritisch onder de loep nemen.

’s Avonds beloof ik mezelf beterschap. Ik overweeg serieus om op een vrouw te stemmen bij de eerstvolgende verkiezingen, ga deze maand nog naar een vrouwelijke cabaretier en ik zal nauwkeurig turven of mijn vriendin wel net zo vaak op mij ligt als ik op haar. En nooit, nee nooit, zal ik me weer bij colleges laten afleiden door vlinders die in mijn buik aan het boogie-woogieën zijn.

Een week later vliegert Julia weer de collegezaal in. De zaal zit propvol. Omdat ik een kwartier te vroeg was, is het me gelukt een plaatsje op de eerste rij te bemachtigen. Ze vraagt om onze aandacht. Mijn aandacht. Mijn bloed verandert in zoete honing. Ik concludeer: verzet is zinloos, ik ben niet geëmancipeerd. Niet van deze eeuw. Niet eens van de vorige. Ik ben een seksist. Een onschuldige seksist.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.