Wetenschap

Op zoek naar de gekke wetenschapper

Wat zou het toch mooi zijn als we om elektriciteit te maken geen brandstoffen meer op hoefden te stoken. Nikola Tesla, bedenker van de wisselstroom, droomde er al van.

Sindsdien hebben serieuze wetenschappers, maar ook gekken en oplichters dezelfde droom achterna gejaagd.

‘The scientist, the madman, the thief and their lightbulb’ van Keith Tutt is een merkwaardig boek. Dat komt omdat het weliswaar een duidelijk thema heeft % de speurtocht naar ‘gratis’ energie % maar tegelijk een veelheid aan genres vertegenwoordigt. Het lijkt te beginnen als een pamflet tegen het broeikaseffect, duikt dan de geschiedenis van de wetenschap in, spoort een paar bizarre personages op, behandelt wat fundamentele natuurkunde, spit patenten door en eindigt dan toch weer met het broeikaseffect.

Want lang voordat de Club van Rome in 1973 de noodklok luidde en het Kyoto-protocol opgesteld werd, waren er al mensen die zich er druk om maakten. Een van die mensen was Nikola Tesla, de man die de wisselstroom uitvond (en nog een heleboel andere dingen, zoals de snelheidsmeter, supergeleiding en de radioversterkers waar Marconi later beroemd mee zou worden).

In 1900 schreef Tesla een artikel waarin hij beweerde dat de mensheid op zoek moest naar een manier om energie te genereren zonder materie te consumeren. Hij zag twee mogelijke bronnen: zwaartekracht en straling van de zon en de rest van de kosmos. Veel mensen verklaarden hem voor gek, maar zijn idee van wisselstroom was aanvankelijk ook door geen enkele wetenschapper serieus genomen, dus ging hij aan de slag en deed nog een stortvloed aan uitvindingen tot hij in 1943 verlaten en berooid in New York stierf in een hotel. Geen van die uitvindingen kwam verder dan het octrooibureau.

Tesla’s erfenis werd echter opgepikt. Als een detective volgt Tutt verschillende sporen. Hij begint met T. Henry Moray, die al in 1925 een werkend apparaat kon laten zien, dat met een antenne straling opving en omzette in elektriciteit. Uit angst bestolen te worden hield hij de details voor zich, maar geen van de experts die het apparaat onderzochten kon iets verdachts vinden.

Vermoorden

Het zou makkelijk zijn Moray als fraudeur of gek weg te zetten, ware het niet dat hij wetenschappelijk goed onderlegd was en gebruik maakte van halfgeleiders, waarvan inmiddels bekend is dat ze wel degelijk straling in elektriciteit kunnen omzetten. Wellicht was er ook sprake van radioactieve kristallen. En wie waren de mensen die Moray bedreigden en probeerden te vermoorden? Als dat toeval was, waarom overkwam Paul Brown, die in de jaren negentig het onderzoek oppikte, precies hetzelfde?

Zo bezien klinkt het een beetje als Peter R. de Vries, maar dat valt te beschouwen als een verdienste van Tutt, die de spanning soms aardig weet op te voeren zonder zich te verliezen in sensatiezucht. Hij blijft nuchter feiten constateren, maar brengt wel sympathie op voor al die zoekers die tegen de stroom in willen roeien en geloven in hun N-machines, Thesta-Distatica’s, koude kernfusie en zwarte licht.

Juist door die instelling boeit Tutts boek zo. Wanneer hij als een scepticus te werk was gegaan,met het doel claims te ontmaskeren, zou het al snel een monotoon verhaal geworden zijn. Hij geeft de bizarre karakters op zijn pad alle ruimte zonder meteen het vingertje erbij te heffen. ,,He has even discovered some fine examples of a species much rarer (luckily) in fact than in fiction: genuine mad scientists”, spreekt science fiction auteur Arthur C. Clarke met bewondering in het voorwoord.

Regelrecht hilarisch is het hoofdstuk over oplichters die mensen geld aftroggelen om te ‘investeren’ in wonderapparaten. Aan het eind hiervan valt Tutt even uit zijn rol als man die zo graag zou willen geloven dat de oplossing voor het broeikaseffect nabij is. Wanneer iemand je een fantastische energieworst voorhoudt: niet doen!

Het boek is een update van een in 2001 onder een andere titel verschenen editie, en is heerlijk afwisselend. Goede research, goed geschreven. Aanrader.

Keith Tutt, ‘The scientist, the madman, the thief and their lightbulb‘. Simon & Schuster, 2003, 354 pp., 6,39 pond (bij Amazon).

Wat zou het toch mooi zijn als we om elektriciteit te maken geen brandstoffen meer op hoefden te stoken. Nikola Tesla, bedenker van de wisselstroom, droomde er al van. Sindsdien hebben serieuze wetenschappers, maar ook gekken en oplichters dezelfde droom achterna gejaagd.

‘The scientist, the madman, the thief and their lightbulb’ van Keith Tutt is een merkwaardig boek. Dat komt omdat het weliswaar een duidelijk thema heeft % de speurtocht naar ‘gratis’ energie % maar tegelijk een veelheid aan genres vertegenwoordigt. Het lijkt te beginnen als een pamflet tegen het broeikaseffect, duikt dan de geschiedenis van de wetenschap in, spoort een paar bizarre personages op, behandelt wat fundamentele natuurkunde, spit patenten door en eindigt dan toch weer met het broeikaseffect.

Want lang voordat de Club van Rome in 1973 de noodklok luidde en het Kyoto-protocol opgesteld werd, waren er al mensen die zich er druk om maakten. Een van die mensen was Nikola Tesla, de man die de wisselstroom uitvond (en nog een heleboel andere dingen, zoals de snelheidsmeter, supergeleiding en de radioversterkers waar Marconi later beroemd mee zou worden).

In 1900 schreef Tesla een artikel waarin hij beweerde dat de mensheid op zoek moest naar een manier om energie te genereren zonder materie te consumeren. Hij zag twee mogelijke bronnen: zwaartekracht en straling van de zon en de rest van de kosmos. Veel mensen verklaarden hem voor gek, maar zijn idee van wisselstroom was aanvankelijk ook door geen enkele wetenschapper serieus genomen, dus ging hij aan de slag en deed nog een stortvloed aan uitvindingen tot hij in 1943 verlaten en berooid in New York stierf in een hotel. Geen van die uitvindingen kwam verder dan het octrooibureau.

Tesla’s erfenis werd echter opgepikt. Als een detective volgt Tutt verschillende sporen. Hij begint met T. Henry Moray, die al in 1925 een werkend apparaat kon laten zien, dat met een antenne straling opving en omzette in elektriciteit. Uit angst bestolen te worden hield hij de details voor zich, maar geen van de experts die het apparaat onderzochten kon iets verdachts vinden.

Vermoorden

Het zou makkelijk zijn Moray als fraudeur of gek weg te zetten, ware het niet dat hij wetenschappelijk goed onderlegd was en gebruik maakte van halfgeleiders, waarvan inmiddels bekend is dat ze wel degelijk straling in elektriciteit kunnen omzetten. Wellicht was er ook sprake van radioactieve kristallen. En wie waren de mensen die Moray bedreigden en probeerden te vermoorden? Als dat toeval was, waarom overkwam Paul Brown, die in de jaren negentig het onderzoek oppikte, precies hetzelfde?

Zo bezien klinkt het een beetje als Peter R. de Vries, maar dat valt te beschouwen als een verdienste van Tutt, die de spanning soms aardig weet op te voeren zonder zich te verliezen in sensatiezucht. Hij blijft nuchter feiten constateren, maar brengt wel sympathie op voor al die zoekers die tegen de stroom in willen roeien en geloven in hun N-machines, Thesta-Distatica’s, koude kernfusie en zwarte licht.

Juist door die instelling boeit Tutts boek zo. Wanneer hij als een scepticus te werk was gegaan,met het doel claims te ontmaskeren, zou het al snel een monotoon verhaal geworden zijn. Hij geeft de bizarre karakters op zijn pad alle ruimte zonder meteen het vingertje erbij te heffen. ,,He has even discovered some fine examples of a species much rarer (luckily) in fact than in fiction: genuine mad scientists”, spreekt science fiction auteur Arthur C. Clarke met bewondering in het voorwoord.

Regelrecht hilarisch is het hoofdstuk over oplichters die mensen geld aftroggelen om te ‘investeren’ in wonderapparaten. Aan het eind hiervan valt Tutt even uit zijn rol als man die zo graag zou willen geloven dat de oplossing voor het broeikaseffect nabij is. Wanneer iemand je een fantastische energieworst voorhoudt: niet doen!

Het boek is een update van een in 2001 onder een andere titel verschenen editie, en is heerlijk afwisselend. Goede research, goed geschreven. Aanrader.

Keith Tutt, ‘The scientist, the madman, the thief and their lightbulb‘. Simon & Schuster, 2003, 354 pp., 6,39 pond (bij Amazon).

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.