Delftse techneuten staan in andere studentensteden bekend als de fietsenmakers. Maar de echte fietsknutselaars in Delft zitten aan de Koornmarkt.
,,Soms staan mensen hier om half negen al voor het hek te dringen. Vooral als er nieuwe studenten komen is het onwijs druk. Gelukkig verkopen we alleen op maandag, anders komen we niet meer aan repareren toe.”
Martijn Vervoort is nog niet uitgesproken, of er lopen twee klanten de binnenplaats op. Hij snelt naar buiten, maar keert al gauw terug naar de werkplaats. ,,Ze spreken Engels.” Daar moet begeleider Bert van Blitterswijk aan te pas komen.
Sinds twee jaar is Martijn Vervoort verkoper en boekhouder van ‘Brik-fit’. Net als zijn collega’s – specialisten in banden plakken, schroeven sorteren, spaken uit wielen halen of kabels trekken – is Vervoort verstandelijk gehandicapt.
Brik-fit is de fietsenwerkplaats van Dagcentrum de Dolfijn aan de Koornmarkt, met een eigen ingang aan de Molstraat. Onder begeleiding van Eltjo Muntinga en Bert van Blitterswijk lappen negen gehandicapte jongens en één meisje er oude wrakken op tot brikken: ‘een fiets die rijdt en remt’. ,,We zitten aan de onderkant van de fietsenmarkt. Het gaat om fietsen die bij de fietsenmaker niet meer welkom zijn”, legt Muntinga uit. Want concurrentie is een gevoelige kwestie.
Het is Brik-fit meer te doen om het leerproces van de ‘werknemers’ dan om de commercie. Een nieuwe oude fiets gaat daarom weg voor zo’n 45 gulden (mits er geen nieuwe onderdelen opzitten); reparaties en banden plakken kosten eveneens een schijntje.
Statiegeld
Van Blitterswijk is inmiddels van zijn buitenlandse klant teruggekeerd. Hij heeft de laatste damesfiets verkocht. ,,Voor 35 gulden. En als ze hem over drie dagen terugbrengt, krijgt ze twintig gulden terug.” Brik-fit is populair bij studenten die tijdelijk in Delft verblijven, vertelt hij. Als ze vertrekken, krijgen ze voor hun rijwiel statiegeld terug. ,,Dit meisje blijft hier maar drie dagen. Maar ja, voor vijftien gulden kon je geen fiets huren.”
Hoewel Brik-fit nog nooit geadverteerd heeft, loopt de werkplaats als een trein. Mond-tot-mond-reclame lokt voornamelijk studenten (,,tachtig procent van alle klanten”) naar de werkplaats. En met de Owee-drukte achter de rug, is de fietsenhandel nu zo goed als uitverkocht. Behalve een racefiets staan er alleen nog wat kindermaatjes.
,,Het gaat bijna té goed”, zegt Muntinga. ,,De vraag is enorm en het aanbod is klein.” De werkplaats heeft dringend basismateriaal nodig. Anders moeten fietsen ingekocht worden om de jongens aan de slag te houden, en dat drijft de prijs behoorlijk op.
Onnodig, denkt Muntinga, want hij komt genoeg afdankers tegen: bij vuilcontainers, dubbelgevouwen aan brugleuningen of geverfde gevallen die in studententuinen staan te verpieteren.,,Maar wij mogen alleen fietsen meenemen die mensen ons aanbieden. Een telefoontje is al genoeg. We komen de wrakken dan zelf halen met een bakfiets.”
,,Kijk”, zucht hij en wijst op het prikbord. Een krantenknipsel toont een foto van de jaarlijkse schoonmaak van de grachten. Dik driehonderd roestige rijwielen werden opgevist. ,,Daar mogen wij dus niet aankomen. Jammer hè. Maar ja – eigendom van de gemeente.”
,,Soms staan mensen hier om half negen al voor het hek te dringen. Vooral als er nieuwe studenten komen is het onwijs druk. Gelukkig verkopen we alleen op maandag, anders komen we niet meer aan repareren toe.”
Martijn Vervoort is nog niet uitgesproken, of er lopen twee klanten de binnenplaats op. Hij snelt naar buiten, maar keert al gauw terug naar de werkplaats. ,,Ze spreken Engels.” Daar moet begeleider Bert van Blitterswijk aan te pas komen.
Sinds twee jaar is Martijn Vervoort verkoper en boekhouder van ‘Brik-fit’. Net als zijn collega’s – specialisten in banden plakken, schroeven sorteren, spaken uit wielen halen of kabels trekken – is Vervoort verstandelijk gehandicapt.
Brik-fit is de fietsenwerkplaats van Dagcentrum de Dolfijn aan de Koornmarkt, met een eigen ingang aan de Molstraat. Onder begeleiding van Eltjo Muntinga en Bert van Blitterswijk lappen negen gehandicapte jongens en één meisje er oude wrakken op tot brikken: ‘een fiets die rijdt en remt’. ,,We zitten aan de onderkant van de fietsenmarkt. Het gaat om fietsen die bij de fietsenmaker niet meer welkom zijn”, legt Muntinga uit. Want concurrentie is een gevoelige kwestie.
Het is Brik-fit meer te doen om het leerproces van de ‘werknemers’ dan om de commercie. Een nieuwe oude fiets gaat daarom weg voor zo’n 45 gulden (mits er geen nieuwe onderdelen opzitten); reparaties en banden plakken kosten eveneens een schijntje.
Statiegeld
Van Blitterswijk is inmiddels van zijn buitenlandse klant teruggekeerd. Hij heeft de laatste damesfiets verkocht. ,,Voor 35 gulden. En als ze hem over drie dagen terugbrengt, krijgt ze twintig gulden terug.” Brik-fit is populair bij studenten die tijdelijk in Delft verblijven, vertelt hij. Als ze vertrekken, krijgen ze voor hun rijwiel statiegeld terug. ,,Dit meisje blijft hier maar drie dagen. Maar ja, voor vijftien gulden kon je geen fiets huren.”
Hoewel Brik-fit nog nooit geadverteerd heeft, loopt de werkplaats als een trein. Mond-tot-mond-reclame lokt voornamelijk studenten (,,tachtig procent van alle klanten”) naar de werkplaats. En met de Owee-drukte achter de rug, is de fietsenhandel nu zo goed als uitverkocht. Behalve een racefiets staan er alleen nog wat kindermaatjes.
,,Het gaat bijna té goed”, zegt Muntinga. ,,De vraag is enorm en het aanbod is klein.” De werkplaats heeft dringend basismateriaal nodig. Anders moeten fietsen ingekocht worden om de jongens aan de slag te houden, en dat drijft de prijs behoorlijk op.
Onnodig, denkt Muntinga, want hij komt genoeg afdankers tegen: bij vuilcontainers, dubbelgevouwen aan brugleuningen of geverfde gevallen die in studententuinen staan te verpieteren.,,Maar wij mogen alleen fietsen meenemen die mensen ons aanbieden. Een telefoontje is al genoeg. We komen de wrakken dan zelf halen met een bakfiets.”
,,Kijk”, zucht hij en wijst op het prikbord. Een krantenknipsel toont een foto van de jaarlijkse schoonmaak van de grachten. Dik driehonderd roestige rijwielen werden opgevist. ,,Daar mogen wij dus niet aankomen. Jammer hè. Maar ja – eigendom van de gemeente.”
Comments are closed.