Intelligente apparaten, zoals grasmaaiers en stofzuigers die zelf actie ondernemen, zijn alleen succesvol als ze niet te geavanceerd en futuristisch overkomen. Dit concludeert promovendus Serge Rijsdijk.
In Japan zijn ze er wild van, de Sony Aibo (artificial intelligent robot) – het robotische hondje dat tegen een bal schopt of kopt. Het elektrische beestje siert de kaft van het proefschrift van drs. Serge Rijsdijk. Binnenkort promoveert hij bij IO op een onderzoek naar ‘intelligente producten’. Apparaten vol sensoren en computerprogramma’s die zelf ‘denken’, zijn de ene keer wel succesvol en de andere keer niet. Waar ligt dit aan, vroeg de onderzoeker zich af.
Het robohondje werd in Europa een flop. “En dat is niet zo verbazingwekkend”, zegt Rijsdijk. “Mensen hier zijn vrij nuchter en vragen zich af wat ze aan zo’n ding hebben. Helemaal niets, concluderen ze dan al snel. Interessanter is de vraag waarom apparaten die nut hebben, wel of niet gewaardeerd worden.”
Als voorbeeld van een succesvol apparaat noemt hij een grasmaaier die vanzelf aanslaat wanneer het gras te hoog is. Deze tuinhulp wint langzaam terrein in Europa. Van andere producten is nog niet echt bekend of ze het zullen maken of niet, zoals stofzuigers die automatisch het hele huis door bewegen en wasmachines die zelf het wasprogramma kiezen afhankelijk van de was die je erin stopt.
Rijsdijk liet een dertigtal slimme apparaten – sommige al bestaand en andere alleen conceptueel – evalueren door zeshonderd mensen uit alle lagen van de bevolking. Zouden zij het fijn vinden als deze gadgets hen werk uit handen zouden nemen? Kwamen ze als betrouwbaar over en niet te ingewikkeld? Naast het soort apparaat – van redelijk simpel tot zeer geavanceerd . bracht Rijsdijk onderscheid aan in de proefpersonen. Aan de ene kant had hij de control freaks die altijd alles zelf in de hand willen hebben en aan de andere kant mensen die zaakjes op hun beloop laten.
Stereotiep
“In mijn vakgebied”, zegt Rijsdijk, die van huis uit psycholoog is, “zijn we geneigd te denken in individuele verschillen. Ik verwachtte een duidelijk verband te vinden tussen de populariteit van slimme producten en het type proefpersoon. Maar dat verband blijkt er nauwelijks te zijn. Producten scoren bij alle type persoonlijkheden ongeveer hetzelfde.”
Wat Rijsdijk vooral opmerkelijk vindt is dat ook mensen die juist graag zoveel mogelijk uit handen geven zich niet aangetrokken voelden tot de slimste apparaten. “Sommige uitvindingen sluiten niet aan bij de belevingswereld van mensen”, concludeert hij. “Ze zijn te futuristisch. Het nut van een wasmachine die zelf inschat hoe vuil wasgoed is, wordt door niemand nog herkend. Bovendien is het zo geavanceerd dat het nooit goed kan gaan, denken veel mensen. Ze ervaren het hierdoor als een risicovol apparaat.”
Op het bureau van Rijsdijk liggen stapels boeken met titels als ‘New Product Development’, en ‘Models of Buyer Behaviour’. “Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is om fabrikanten te adviseren over ‘slimme producten'”, verklaart Rijsdijk. De producten moeten niet te revolutionair overkomen. Maar waar producenten ook voor gewaarschuwd moeten worden, is dat ze zich bij hun marketingstrategie op de verkeerde doelgroep richten. Rijsdijk: “Neem nou die slimme grasmaaier. Je zou verwachten dat mensen die een keurig gazon hebben en dus vaak maaien wel zo’n ding willen. Maar het zijn juist degenen die hun gazon nooit maaien die er interesse in tonen. Mensen die bepaalde handelingen veel doen, zoals grasmaaien of stofzuigen, zijn gehecht geraakt aan die activiteit. Om het maar heel stereotiep uit te drukken: Een huisvrouw geeft waarschijnlijk niet snel de stofzuiger uit handen omdat die deel uitmaakt van haar identiteit. Dit psychologische effect lijkt veel sterker te spelen dan ik had gedacht.”
Een intelligente grasmaaier op zonne-energie houdt uit zichzelf het gras op lengte. (Foto: Electrolux)
In Japan zijn ze er wild van, de Sony Aibo (artificial intelligent robot) – het robotische hondje dat tegen een bal schopt of kopt. Het elektrische beestje siert de kaft van het proefschrift van drs. Serge Rijsdijk. Binnenkort promoveert hij bij IO op een onderzoek naar ‘intelligente producten’. Apparaten vol sensoren en computerprogramma’s die zelf ‘denken’, zijn de ene keer wel succesvol en de andere keer niet. Waar ligt dit aan, vroeg de onderzoeker zich af.
Het robohondje werd in Europa een flop. “En dat is niet zo verbazingwekkend”, zegt Rijsdijk. “Mensen hier zijn vrij nuchter en vragen zich af wat ze aan zo’n ding hebben. Helemaal niets, concluderen ze dan al snel. Interessanter is de vraag waarom apparaten die nut hebben, wel of niet gewaardeerd worden.”
Als voorbeeld van een succesvol apparaat noemt hij een grasmaaier die vanzelf aanslaat wanneer het gras te hoog is. Deze tuinhulp wint langzaam terrein in Europa. Van andere producten is nog niet echt bekend of ze het zullen maken of niet, zoals stofzuigers die automatisch het hele huis door bewegen en wasmachines die zelf het wasprogramma kiezen afhankelijk van de was die je erin stopt.
Rijsdijk liet een dertigtal slimme apparaten – sommige al bestaand en andere alleen conceptueel – evalueren door zeshonderd mensen uit alle lagen van de bevolking. Zouden zij het fijn vinden als deze gadgets hen werk uit handen zouden nemen? Kwamen ze als betrouwbaar over en niet te ingewikkeld? Naast het soort apparaat – van redelijk simpel tot zeer geavanceerd . bracht Rijsdijk onderscheid aan in de proefpersonen. Aan de ene kant had hij de control freaks die altijd alles zelf in de hand willen hebben en aan de andere kant mensen die zaakjes op hun beloop laten.
Stereotiep
“In mijn vakgebied”, zegt Rijsdijk, die van huis uit psycholoog is, “zijn we geneigd te denken in individuele verschillen. Ik verwachtte een duidelijk verband te vinden tussen de populariteit van slimme producten en het type proefpersoon. Maar dat verband blijkt er nauwelijks te zijn. Producten scoren bij alle type persoonlijkheden ongeveer hetzelfde.”
Wat Rijsdijk vooral opmerkelijk vindt is dat ook mensen die juist graag zoveel mogelijk uit handen geven zich niet aangetrokken voelden tot de slimste apparaten. “Sommige uitvindingen sluiten niet aan bij de belevingswereld van mensen”, concludeert hij. “Ze zijn te futuristisch. Het nut van een wasmachine die zelf inschat hoe vuil wasgoed is, wordt door niemand nog herkend. Bovendien is het zo geavanceerd dat het nooit goed kan gaan, denken veel mensen. Ze ervaren het hierdoor als een risicovol apparaat.”
Op het bureau van Rijsdijk liggen stapels boeken met titels als ‘New Product Development’, en ‘Models of Buyer Behaviour’. “Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is om fabrikanten te adviseren over ‘slimme producten'”, verklaart Rijsdijk. De producten moeten niet te revolutionair overkomen. Maar waar producenten ook voor gewaarschuwd moeten worden, is dat ze zich bij hun marketingstrategie op de verkeerde doelgroep richten. Rijsdijk: “Neem nou die slimme grasmaaier. Je zou verwachten dat mensen die een keurig gazon hebben en dus vaak maaien wel zo’n ding willen. Maar het zijn juist degenen die hun gazon nooit maaien die er interesse in tonen. Mensen die bepaalde handelingen veel doen, zoals grasmaaien of stofzuigen, zijn gehecht geraakt aan die activiteit. Om het maar heel stereotiep uit te drukken: Een huisvrouw geeft waarschijnlijk niet snel de stofzuiger uit handen omdat die deel uitmaakt van haar identiteit. Dit psychologische effect lijkt veel sterker te spelen dan ik had gedacht.”
Een intelligente grasmaaier op zonne-energie houdt uit zichzelf het gras op lengte. (Foto: Electrolux)

Comments are closed.