Het proefschrift is af en verdedigd. Eindelijk kan er geoogst worden: een doctorstitel, applaus, publicaties in tijdschriften. Maar aan dat alles ging wel minstens vier jaar breinbreken vooraf.
Daarom de nieuwe rubriek ‘Tussenstand’. In de hoofdrol: Delftse promovendi die uit de startblokken zijn geschoten, maar de eindstreep nog niet in zicht hebben. Persoonlijke portretten over doodlopende paden en het eureka-gevoel.
Naam:Eelco Schrik
Faculteit:Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) (Promotor: prof.dr.ir. P.M. Dewilde)
Onderwerp:Ruisverschijnselen in chips
Tussenstand:Officieel nog één jaar te gaan, maar hoopt een half jaar uitstel te krijgen
,,Op de nieuwste pentiumprocessor verbindt tien kilometer bedrading tweeënveertig miljoen transistoren. Om de informatie zo snel mogelijk door de chip te leiden, worden zeer hoge frequenties gebruikt. Per seconde kan een transistor wel enkele miljarden keren aan en uit springen. Dit zorgt voor elektrische velden die de signalen van de nabijgelegen transistoren beïnvloeden. Hierdoor ontstaat ruis die de prestaties van de chip kan verstoren. Bij elke nieuwe chip is de transistordichtheid weer groter. Dit gaat exponentieel. Het ruisprobleem wordt dus groter en complexer.
Voor mijn promotie modelleer ik deze ruisverschijnselen. Chipontwerpers kunnen mijn onderzoek gebruiken om vooraf te testen of ruis de prestaties van de nieuwe chip vermindert. De modellen die ik gebruik % met weerstanden, condensatoren en transistoren – moeten daarom snel en nauwkeurig zijn. Dat zijn vaak tegenstrijdige eisen. Ik probeer een optimum te vinden door te zoeken naar welke verbanden belangrijk zijn, en welke ik kan verwaarlozen. Zo heb ik samen met mijn onderzoeksgroep een keer de nauwkeurige eindige-elementenmethode gecombineerd met de snellere maar minder accurate randvoorwaarden-elementenmethode. Opeens kon onze software dingen die daarvoor onmogelijk waren. Dat gaf me echt een eureka-gevoel.
Doodlopende paden ben ik ook vaak tegengekomen. Ik zocht naar een methode om twee tijdrovende rekenoperaties te kunnen omzeilen. Die methode bleek niet te bestaan. Toen was ik weer terug bij af. Dat is natuurlijk flink balen, maar met een avondje heavy metal luisteren ben ik er meestal snel weer bovenop.
Ik heb geen hoge verwachtingen van de impact van mijn proefschrift. Bij de start van mijn promotie dacht ik nog wel eens: dit is een revolutionair idee. Achteraf bleek mijn idee vaak niets nieuws onder de zon te zijn. Of slechts een klein stapje voorwaarts. De afgelopen paar jaar waren wat dat betreft ook een les in bescheidenheid.” (TM)
Het proefschrift is af en verdedigd. Eindelijk kan er geoogst worden: een doctorstitel, applaus, publicaties in tijdschriften. Maar aan dat alles ging wel minstens vier jaar breinbreken vooraf. Daarom de nieuwe rubriek ‘Tussenstand’. In de hoofdrol: Delftse promovendi die uit de startblokken zijn geschoten, maar de eindstreep nog niet in zicht hebben. Persoonlijke portretten over doodlopende paden en het eureka-gevoel.
Naam:Eelco Schrik
Faculteit:Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) (Promotor: prof.dr.ir. P.M. Dewilde)
Onderwerp:Ruisverschijnselen in chips
Tussenstand:Officieel nog één jaar te gaan, maar hoopt een half jaar uitstel te krijgen
,,Op de nieuwste pentiumprocessor verbindt tien kilometer bedrading tweeënveertig miljoen transistoren. Om de informatie zo snel mogelijk door de chip te leiden, worden zeer hoge frequenties gebruikt. Per seconde kan een transistor wel enkele miljarden keren aan en uit springen. Dit zorgt voor elektrische velden die de signalen van de nabijgelegen transistoren beïnvloeden. Hierdoor ontstaat ruis die de prestaties van de chip kan verstoren. Bij elke nieuwe chip is de transistordichtheid weer groter. Dit gaat exponentieel. Het ruisprobleem wordt dus groter en complexer.
Voor mijn promotie modelleer ik deze ruisverschijnselen. Chipontwerpers kunnen mijn onderzoek gebruiken om vooraf te testen of ruis de prestaties van de nieuwe chip vermindert. De modellen die ik gebruik % met weerstanden, condensatoren en transistoren – moeten daarom snel en nauwkeurig zijn. Dat zijn vaak tegenstrijdige eisen. Ik probeer een optimum te vinden door te zoeken naar welke verbanden belangrijk zijn, en welke ik kan verwaarlozen. Zo heb ik samen met mijn onderzoeksgroep een keer de nauwkeurige eindige-elementenmethode gecombineerd met de snellere maar minder accurate randvoorwaarden-elementenmethode. Opeens kon onze software dingen die daarvoor onmogelijk waren. Dat gaf me echt een eureka-gevoel.
Doodlopende paden ben ik ook vaak tegengekomen. Ik zocht naar een methode om twee tijdrovende rekenoperaties te kunnen omzeilen. Die methode bleek niet te bestaan. Toen was ik weer terug bij af. Dat is natuurlijk flink balen, maar met een avondje heavy metal luisteren ben ik er meestal snel weer bovenop.
Ik heb geen hoge verwachtingen van de impact van mijn proefschrift. Bij de start van mijn promotie dacht ik nog wel eens: dit is een revolutionair idee. Achteraf bleek mijn idee vaak niets nieuws onder de zon te zijn. Of slechts een klein stapje voorwaarts. De afgelopen paar jaar waren wat dat betreft ook een les in bescheidenheid.” (TM)

Comments are closed.