Opinie

Wereldberoemd

Vraagje. Noem drie wereldberoemde naoorlogse Nederlanders. Rembrandt en Van Gogh tellen dus niet. Mondriaan ook niet. Cruijff reken ik goed. En niet omdat ik een in Amsterdam geboren voetballiefhebber ben.

Maar eerlijk is eerlijk, ‘Kroeiff’ doet het bijna overal op de aardbol goed. Ik heb zelf lang nagedacht over deze vraag maar verder dan Cruijff kom ik niet. Paul Verhoeven? Nee toch. Rem Koolhaas? Doe me een lol. Joop Zoetemelk, Karel Appel, Harry Mulisch, Gerard ’t Hooft? Ik ben bang dat als je deze namen op een willekeurig stadsplein in een willekeurig land aan willekeurige voorbijgangers voorlegt, je voornamelijk verbaasde, onwetende gezichten zal oogsten. Anne Frank? Eh, ik had het over wereldberoemde náoorlogse Nederlanders… (of beledig ik nu iemand?)  
Nog een keer dezelfde vraag. Maar dan anders. Noem drie wereldberoemde naoorlogse Belgen. Even denken. Ja, ik weet er één. Magritte. Eh, nog even denken. Ja, weer één: Eddy Merckx. Ah, dit is gemakkelijk: Kuifje (Hergé), Jacques Brel, Georges Simenon, en sinds afgelopen week: Herman van Rompuy. En omdat ik Mulisch en Zoetemelk niet goed rekende, keur ik ook Hugo Claus, Justin Henin en Kim Clijsters af. Maar ook de lijst met bijna-wereldberoemde Belgen is niet beperkt: James Ensor, de Smurfen, Manneken Pis en Willy Vandersteen haalden het bij mij net niet.
Het kan aan mijn ingeboren Hollandse arrogantie (lees: Amsterdams zelfvertrouwen) liggen maar ik vind het opmerkelijk dat het voor Belgen vrij eenvoudig is om een dergelijk lijstje te produceren en het voor de Nederlanders een vrijwel ondoenlijke zaak is. Hoewel verklaringen als de Hollandse nuchterheid en ons aller levensmotto ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’, natuurlijk snel gevonden zijn. Maar recent las ik een verklaring die beter en actueler is en verwoord werd door de beste burgemeester ter wereld, Job Cohen van Amsterdam. ‘Wij zijn uiteindelijk allemaal amateurs’, verklaarde hij. Voor de goede orde, waarde lezer, hij had het niet over u of mij maar over de bestuurlijke elite van Amsterdam die niet in staat is een gewogen oordeel te geven over de voorstellen van bouwers van de Noord/Zuidlijn in Amsterdam. Met uw welnemen verbreed ik de classificatie van Cohen naar de overige bestuurlijke elite in Nederland. De elite die ons bankwezen in de soep heeft laten lopen, die ons onderwijssysteem de nek heeft omgedraaid, die ‘ingrijpt’ bij onze faculteiten, die niets snapt van integratie, die onze ruimtelijke ordening verrommeld heeft, die de democratische structuur heeft entfremd van de bevolking. Kortom, die elite die ervoor zorgt dat we geen lijst kunnen maken met wereldberoemde Nederlanders. Die de bescheiden Belgen wèl hebben. ónze elite, die wereldberoemd is in eigen land.
Een bekende stelling is dat je nooit de mensen moet laten opruimen die de rotzooi hebben gemaakt. Maar in Nederland is het zelfreinigend vermogen van onze elite bijzonder hardnekkig. Kijk naar Harry Borghouts, commissaris van de koningin in Noord-Holland, die na het Landsbanki-debacle met geen stok van zijn positie als ad interim directeur van het ABP was weg te slaan.
Vaak moet je je manager opvoeden, en soms later je ouders. Maar onze elite is niet alleen untouchable maar vooral ook uncoachable. Niets helpt. Een blanke vrouw vroeg ooit aan Malcolm X wat zij voor hem kon betekenen in zijn strijd. ‘Nothing’, antwoordde hij. Ik bedoel maar.  

Patrick van der Duin is toekomstonderzoeker bij de sectie technology, strategy and entrepeneurship van de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Om het komend jaar financiële rust te brengen bij Civiel heeft het college van bestuur besloten de faculteit volgend jaar hetzelfde bedrag aan overheidsgeld te geven als dit jaar: ruim 32 miljoen euro.

Decaan Louis de Quelerij is blij met het toegezegde geld en zegt dat ook de sector zelf een steentje wil bijdragen, maar kan gedwongen ontslagen ‘niet uitsluiten’. “Daarover is nog onzekerheid. Ik probeer dit zo veel mogelijk met natuurlijk verloop op te lossen. Een geluk bij een ongeluk is dat ik veel 58-plussers in huis heb. Binnen een paar maanden is er zekerheid.”
De Quelerij herkent de problemen die vooral de commissie-Stuip schetst. “De geldstroom is in vijf jaar verminderd van 42 miljoen naar 29 miljoen euro. Dan kun je geen meerjarenplan maken. Daardoor zijn we te weinig in staat geweest te vernieuwen. Tegelijkertijd is de onderzoeksproductie enorm toegenomen en hebben we meer studenten gekregen.”
Waar hoogleraren tot nu toe de inhoud bepaalden, maar financiën het beleid dicteerden, zegt De Quelerij dat hij nu nadrukkelijk van bovenaf keuzes zal maken. “Dat is even wennen, nu de kaasschaafmethode niet meer haalbaar is.”
Of medewerkers de toekomst nu moeten vrezen? “Nee, de keuzes maken we op inhoudelijke gronden”, zegt de decaan. “Vraagstukken over overstromingen, klimaatverandering, energievoorziening en transport zijn nu groter dan ooit.”
Tegelijkertijd wil De Quelerij ‘heel kritisch kijken’ naar de kostbare laboratoria. “We moeten met kleinere faciliteiten verder en zullen vaker proeven moeten uitbesteden. Dat is goedkoper omdat die proeven incidenteel zijn.”
Medewerkers moeten elkaar voortaan aanspreken op resultaten. De decaan wil naar een cultuur van ‘academisch ondernemerschap’. “Hoe je je targets haalt, moet je zelf weten, als je ze maar haalt.”
De Quelerij stelt nog deze maand met vice-decaan Jan Zijlstra een Vernieuwingsplan op. Prioriteit heeft een duidelijke missie en visie, met name op de laboratoria en samenwerking.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.