Om tegenwoordig als architectenbureau een opdracht te krijgen moet eerst een ontwerpwedstrijd gewonnen worden. Deze vorm van ‘meervoudige opdrachten’ is volgens prof.i
r. Carel Weeber, voorzitter van de Bond van Nederlandse Architecten, niet meer vol te houden voor de ontwerpers en moet worden afgeschaft.
Het gaat Weeber niet om ideeënprijsvragen of visiepresentaties maar om de zogenaamde meervoudige opdrachten. Bij meervoudige opdrachten of ontwerpwedstrijden gaat het om een volledig uitgewerkt ontwerp, dat ook alleen maar door een bureau met ervaring en in samenwerking met een bouwbedrijf gemaakt kan worden. Aan ideeënprijsvragen of visiepresentaties voor een ontwerp kan iedereen meedoen die een leuk idee heeft. De haalbaarheid en de kosten van het ontwerp zijn in dit geval van ondergeschikt belang.
Weeber: ,,Er zijn geen cijfers bekend van architecten die in de problemen komen, maar feit is dat met ontwerpwedstrijden weinig te verdienen valt. De bureaus die gevraagd worden een ontwerp te maken voor een bepaald gebouw krijgen hiervoor bijvoorbeeld vijftienduizend gulden als onkostenvergoeding. Een goed ontwerp maken kost echter ongeveer vijftig- tot honderdduizend gulden. Dus als je niet wint, lijd je veel verlies.”
Een aantal jaren geleden heeft de BNA al richtlijnen opgesteld voor het houden van dergelijke wedstrijden. Eén van de eisen toen was dat de vergoeding voor het meedoen aan een wedstrijd minimaal de helft van het normale bedrag voor het ontwerp zou zijn. Dit is reëel aangezien er bij een wedstrijd logischerwijs geen feedback overleg mogelijk is tussen opdrachtgever en architect, zodat er veel tijd bespaard kan worden op het aanpassen van het ontwerp.
In Duitsland wordt elk ontwerp voor een overheidsgebouw via een meervoudige opdracht uitgekozen. Verschil is echter dat met de honoraria rekening gehouden wordt met de praktijk van het verliezen, vergelijkbaar met de manier waarop bij aannemers de onkosten voor het maken van offertes betaald worden door degene die uiteindelijk de opdracht toegewezen krijgt. In de Nederlandse architectenwereld bestaan deze regelingen niet.
Een bekend ontwerpbureau dat door deze vorm van opdrachtgeven in de problemen is geraakt, is het Office for Metropolitan Architecture van Rem Koolhaas. Volgens Koolhaas worden de grote architectenbureaus tegen elkaar uitgespeeld in dit soort competities.
Schandalig
Ook blijkt regelmatig heisa te ontstaan rond het ontwerp dat uiteindelijk gekozen wordt, volgens sommigen tekenend voor de slechte organisatie van de wedstrijden. Weeber noemt als voorbeeld de wedstrijd voor de SDSH-studentenflat aan de Balthasar van de Pollweg (achter Elektrotechniek). De opdracht voor dit gebouw was uitbesteed aan drie architect-aannemercombinaties. Het ontwerp, dat door de jury werdgekozen, voldeed niet aan de eisen die vantevoren waren opgesteld. ,,Schandalig”, noemt Weeber de gang van zaken rond de beoordeling. ,,Iedereen in de zaal kon zien dat het ontwerp niet haalbaar was voor die prijs, ook de ontwerpers zelf wisten al dat het te duur was. Later is het ontwerp ‘uitgekleed’ om binnen het budget te vallen, maar toen zag het er niet meer uit.”
Als oplossing is een paar maanden later het ontwerp dat tweede was geworden tot definitief ontwerp gekozen. Volgens de SDSH schoten in eerste instantie de andere ontwerpen ook op essentiële gronden tekort.
Er zijn een aantal mogelijke oorzaken aan te wijzen voor de opkomst van meervoudige opdrachten. Weeber: ,,Een reden is de toegenomen publieke maar vooral politieke belangstelling voor architectuur. Een gemeente wil laten zien ook met ‘architectuur’ bezig te zijn en organiseert een wedstrijd voor de bouw van een nieuw gemeentehuis. Een tweede reden is de toenemende rol van bouwmanagementbureaus in het proces van ontwerpkeuze. Dergelijke bureaus staan tussen opdrachtgever en ontwerper en vinden het vaak prettig te werken met meervoudige opdrachten. Weeber: ,,Zij laten de keuze van een architect dan aan de opdrachtgever en houden hun eigen handen vrij van de architectenkeuze, een laffe manier van werken. Een meer bewuste opdrachtgever neemt architect ‘Pietje’ in de arm, gewoon omdat hij het mooi vindt wat Pietje maakt. Als je vier ontwerpen wilt om uit te kiezen, zul je ook vier keer moeten betalen.”
Een derde reden zou gevonden kunnen worden in het toenemende aantal architecten. Architect Sjoerd Soeters, die meedong naar het SDSH-ontwerp : ,,Het is een vraag- en aanbodverhaal en daarom daalt nu de prijs voor een ontwerp. Architecten dumpen hun ontwerpen en dit gebeurt ook onder gerenommeerde bureaus. Dit heeft tot gevolg dat op den duur het architectonische niveau daalt.”
Prijsvragen
Met ideeënprijsvragen hebben de architecten geen moeite. Volgens Soeters is het een aantrekkelijke manier om ervaring met ontwerpen op te doen. Weeber: ,,Prijsvragen zijn meestal niet gericht op bouwen, het betreft hier opdrachten met een veel hoger abstractieniveau. De investeringskosten voor de ontwerper blijven dan ook laag, zodat de drempel voor jonge architecten of studenten laag is.”
Ir. Nico Schoen, studieadviseur bij Bouwkunde, is het hiermee eens: ,,Als beginnend architect kun je nog niets bouwen, je kunt echter wel een idee presenteren. Prijsvragen zijn dan een goede manier om je daarop te oefenen. Voor vaste inkomsten moet je of bij een groter bureau met meerdere opdrachten werken of via via wat eenvoudige opdrachten zien binnen te krijgen. Je moet er niet vanuit gaan dat je met prijsvragen je brood kunt verdienen.”
Architect ir. Laurens-Jan ten Cate, oud-winnaar van de Archiprix, noemt prijsvragen een goede manier om naamsbekendheid te krijgen. Maar hij adviseert om als jonge architect niet volledig blind te varen op dit soort ‘talentenjachten’, maar een eigen visie op architectuur te ontwikkelen. ,,Hoewel het eng is om niet aan prijsvragen meete doen en je tijd ook te besteden aan meer fundamenteel nadenken over bouwen, is dit toch erg verstandig”, aldus de ontwerper, die sinds kort een eigen bureau heeft.
De BNA zal in de nabije toekomst trachten de opdrachtgevers in Nederland erop te wijzen dat het onredelijk is hun ontwerpen via ontwerpwedstrijden binnen te krijgen. Verder wil de bond de architecten mobiliseren om niet mee te doen met meervoudige opdrachten. Er wordt door de BNA zelfs gewerkt aan een zwartboek van slecht georganiseerde ontwerpwedstrijden.
Het nieuwe stadhuis van de gemeente Den Haag. ,,Een gemeente wil laten zien ook met ‘architectuur’ bezig te zijn”
Het nieuwe stadhuis van de gemeente Den Haag. ,,Een gemeente wil laten zien ook met ‘architectuur’ bezig te zijn” (Klik voor grotere foto)
Om tegenwoordig als architectenbureau een opdracht te krijgen moet eerst een ontwerpwedstrijd gewonnen worden. Deze vorm van ‘meervoudige opdrachten’ is volgens prof.ir. Carel Weeber, voorzitter van de Bond van Nederlandse Architecten, niet meer vol te houden voor de ontwerpers en moet worden afgeschaft.
Het gaat Weeber niet om ideeënprijsvragen of visiepresentaties maar om de zogenaamde meervoudige opdrachten. Bij meervoudige opdrachten of ontwerpwedstrijden gaat het om een volledig uitgewerkt ontwerp, dat ook alleen maar door een bureau met ervaring en in samenwerking met een bouwbedrijf gemaakt kan worden. Aan ideeënprijsvragen of visiepresentaties voor een ontwerp kan iedereen meedoen die een leuk idee heeft. De haalbaarheid en de kosten van het ontwerp zijn in dit geval van ondergeschikt belang.
Weeber: ,,Er zijn geen cijfers bekend van architecten die in de problemen komen, maar feit is dat met ontwerpwedstrijden weinig te verdienen valt. De bureaus die gevraagd worden een ontwerp te maken voor een bepaald gebouw krijgen hiervoor bijvoorbeeld vijftienduizend gulden als onkostenvergoeding. Een goed ontwerp maken kost echter ongeveer vijftig- tot honderdduizend gulden. Dus als je niet wint, lijd je veel verlies.”
Een aantal jaren geleden heeft de BNA al richtlijnen opgesteld voor het houden van dergelijke wedstrijden. Eén van de eisen toen was dat de vergoeding voor het meedoen aan een wedstrijd minimaal de helft van het normale bedrag voor het ontwerp zou zijn. Dit is reëel aangezien er bij een wedstrijd logischerwijs geen feedback overleg mogelijk is tussen opdrachtgever en architect, zodat er veel tijd bespaard kan worden op het aanpassen van het ontwerp.
In Duitsland wordt elk ontwerp voor een overheidsgebouw via een meervoudige opdracht uitgekozen. Verschil is echter dat met de honoraria rekening gehouden wordt met de praktijk van het verliezen, vergelijkbaar met de manier waarop bij aannemers de onkosten voor het maken van offertes betaald worden door degene die uiteindelijk de opdracht toegewezen krijgt. In de Nederlandse architectenwereld bestaan deze regelingen niet.
Een bekend ontwerpbureau dat door deze vorm van opdrachtgeven in de problemen is geraakt, is het Office for Metropolitan Architecture van Rem Koolhaas. Volgens Koolhaas worden de grote architectenbureaus tegen elkaar uitgespeeld in dit soort competities.
Schandalig
Ook blijkt regelmatig heisa te ontstaan rond het ontwerp dat uiteindelijk gekozen wordt, volgens sommigen tekenend voor de slechte organisatie van de wedstrijden. Weeber noemt als voorbeeld de wedstrijd voor de SDSH-studentenflat aan de Balthasar van de Pollweg (achter Elektrotechniek). De opdracht voor dit gebouw was uitbesteed aan drie architect-aannemercombinaties. Het ontwerp, dat door de jury werdgekozen, voldeed niet aan de eisen die vantevoren waren opgesteld. ,,Schandalig”, noemt Weeber de gang van zaken rond de beoordeling. ,,Iedereen in de zaal kon zien dat het ontwerp niet haalbaar was voor die prijs, ook de ontwerpers zelf wisten al dat het te duur was. Later is het ontwerp ‘uitgekleed’ om binnen het budget te vallen, maar toen zag het er niet meer uit.”
Als oplossing is een paar maanden later het ontwerp dat tweede was geworden tot definitief ontwerp gekozen. Volgens de SDSH schoten in eerste instantie de andere ontwerpen ook op essentiële gronden tekort.
Er zijn een aantal mogelijke oorzaken aan te wijzen voor de opkomst van meervoudige opdrachten. Weeber: ,,Een reden is de toegenomen publieke maar vooral politieke belangstelling voor architectuur. Een gemeente wil laten zien ook met ‘architectuur’ bezig te zijn en organiseert een wedstrijd voor de bouw van een nieuw gemeentehuis. Een tweede reden is de toenemende rol van bouwmanagementbureaus in het proces van ontwerpkeuze. Dergelijke bureaus staan tussen opdrachtgever en ontwerper en vinden het vaak prettig te werken met meervoudige opdrachten. Weeber: ,,Zij laten de keuze van een architect dan aan de opdrachtgever en houden hun eigen handen vrij van de architectenkeuze, een laffe manier van werken. Een meer bewuste opdrachtgever neemt architect ‘Pietje’ in de arm, gewoon omdat hij het mooi vindt wat Pietje maakt. Als je vier ontwerpen wilt om uit te kiezen, zul je ook vier keer moeten betalen.”
Een derde reden zou gevonden kunnen worden in het toenemende aantal architecten. Architect Sjoerd Soeters, die meedong naar het SDSH-ontwerp : ,,Het is een vraag- en aanbodverhaal en daarom daalt nu de prijs voor een ontwerp. Architecten dumpen hun ontwerpen en dit gebeurt ook onder gerenommeerde bureaus. Dit heeft tot gevolg dat op den duur het architectonische niveau daalt.”
Prijsvragen
Met ideeënprijsvragen hebben de architecten geen moeite. Volgens Soeters is het een aantrekkelijke manier om ervaring met ontwerpen op te doen. Weeber: ,,Prijsvragen zijn meestal niet gericht op bouwen, het betreft hier opdrachten met een veel hoger abstractieniveau. De investeringskosten voor de ontwerper blijven dan ook laag, zodat de drempel voor jonge architecten of studenten laag is.”
Ir. Nico Schoen, studieadviseur bij Bouwkunde, is het hiermee eens: ,,Als beginnend architect kun je nog niets bouwen, je kunt echter wel een idee presenteren. Prijsvragen zijn dan een goede manier om je daarop te oefenen. Voor vaste inkomsten moet je of bij een groter bureau met meerdere opdrachten werken of via via wat eenvoudige opdrachten zien binnen te krijgen. Je moet er niet vanuit gaan dat je met prijsvragen je brood kunt verdienen.”
Architect ir. Laurens-Jan ten Cate, oud-winnaar van de Archiprix, noemt prijsvragen een goede manier om naamsbekendheid te krijgen. Maar hij adviseert om als jonge architect niet volledig blind te varen op dit soort ‘talentenjachten’, maar een eigen visie op architectuur te ontwikkelen. ,,Hoewel het eng is om niet aan prijsvragen meete doen en je tijd ook te besteden aan meer fundamenteel nadenken over bouwen, is dit toch erg verstandig”, aldus de ontwerper, die sinds kort een eigen bureau heeft.
De BNA zal in de nabije toekomst trachten de opdrachtgevers in Nederland erop te wijzen dat het onredelijk is hun ontwerpen via ontwerpwedstrijden binnen te krijgen. Verder wil de bond de architecten mobiliseren om niet mee te doen met meervoudige opdrachten. Er wordt door de BNA zelfs gewerkt aan een zwartboek van slecht georganiseerde ontwerpwedstrijden.
Het nieuwe stadhuis van de gemeente Den Haag. ,,Een gemeente wil laten zien ook met ‘architectuur’ bezig te zijn”
Het nieuwe stadhuis van de gemeente Den Haag. ,,Een gemeente wil laten zien ook met ‘architectuur’ bezig te zijn” (Klik voor grotere foto)
![](https://delta.tudelft.nl/wp-content/uploads/2023/08/Delta_favicon.png)
Comments are closed.