Campus

Borrelende potjes

Terugblikken en jaaroverzichten: ze lijken onvermijdelijk als er weer een jaar verstreken is. Wat staat studenten en medewerkers in 2009 zoal te wachten op het gebied van onderwijs, onderzoek en bijvoorbeeld het Mekelpark?

Grote zandhopen, afzettingen, omleidingen. Lange tijd is de Mekelweg één grote bouwvlakte geweest. Dit jaar moet het dan echt zo ver zijn: het Mekelpark als bruisend hart van de campus. Een park ‘met glooiende grasvelden en kleurrijke bomen doorsneden door de esplanade die alle faculteitsgebouwen met elkaar verbindt.’ Zo luidde het drie jaar geleden in een presentatie van Mecanoo Architecten.
Om er een levendig gebied van te maken, is natuurlijk wel wat meer nodig. Uit een enquête die studentenraadsfractie Oras vorig jaar oktober hield, bleek dat studenten vooral een supermarkt, een copyshop, een café en een fietsenmaker missen op de campus. Op het verlanglijstje van internationale studenten staat de supermarkt ook met stip bovenaan, op de voet gevolgd door de fietsenmaker en een café.
Welnu, die supermarkt krijgt volgens de afdeling facilitair management en vastgoed (FMVG) nog dit jaar gestalte in de zogeheten plint van Civiele Techniek en Geowetenschappen. De passages onder de faculteit worden daarvoor bij het gebouw betrokken. FMVG is nog met partijen in gesprek, maar Albert Heijn en Spar zien er wel brood in. Binnen de plint is ook een campuscafé gepland met een terras aan de zuidkant. Geopperd is dit café door studenten te laten draaien.
Verder is in het Mekelpark plaats voor vijf kleine paviljoens waarin de door studenten zo gemiste voorzieningen een plek kunnen krijgen. FMVG is nog met verschillende partijen in gesprek, maar het college van bestuur heeft er al 20 duizend euro voor uitgetrokken. Nog dit jaar moeten de paviljoens hun deuren openen.

Duurzame energieclub
In het Mekelpark komt waarschijnlijk ook een gebouwtje waar een nieuw op te richten ‘Energieclub’ komt. Dit is een initiatief van prof.dr.ir. Tim van der Hagen, hoofd van het Delft Research Initiative Energy. Dit is een van de vier Delft Research Initiatives die dit jaar zijn gelanceerd. In het gebouwtje, ongeveer zo groot als het campuspostkantoortje, kunnen studenten en ingenieurs die geïnteresseerd zijn in duurzame energie inspiratie op doen.
“Het plan is om daar duurzame energieprojecten te presenteren die op de campus plaatsvinden”, vertelt Van der Hagen. Hij heeft goede hoop dat zijn Energieclub dit jaar het licht ziet, maar hij houdt een slag om de arm. “Het project moet nog door het cvb worden goedgekeurd”, laat hij weten.
Van der Hagen heeft hoge verwachtingen van 2009. “De overheid en de samenleving zullen er dit jaar goed van doordrongen raken dat er geïnvesteerd moet worden in onderzoek om de energievoorziening veilig te stellen en minder broeikasgassen uit te stoten. Het is alle hens aan dek.”
Dat Barack Obama Nobelprijswinnaar Steven Chu aanstelt als minister van energie stemt hem positief. “Als de Verenigde Staten zeggen dat het afgelopen moet zijn met de CO2-uitstoot, dan komt er een kentering die ook hier merkbaar zal zijn. Er zal in 2009 dan ook veel meer een beroep worden gedaan op ingenieurs.”
Ingenieurs kunnen zich komend jaar uitleven op de campus als het aan Van der Hagen ligt. Er zullen veel meer tot de verbeelding sprekende projecten á la Nuna (de beroemde Delftse zonnewagen) worden gestart, vertelt hij.
Te denken valt bijvoorbeeld aan hightech windturbines. “Misschien komt er een Ewicon in het Mekelpark, een windturbine die elektriciteit opwekt wanneer geladen waterdruppeltjes door een magneetveld waaien.” Het prototype dat aan de TU is gemaakt is, levert nog niet veel energie op, geeft Van der Hagen toe. “Maar dat geeft niets. De projecten mogen in het begin best wat geld kosten.”
Ook wil Van der Hagen het Delft Aardwarmte Project in een stroomversnelling helpen. Volgens dit plan zou heet ondergrondse water, dat zich op zo’n twee kilometer diepte onder de campus bevindt, bij de warmtekrachtcentrale van de TU opgepompt moeten worden en vervolgens door een warmtewisselaar moeten worden gehaald. Met de energie die zo afgetapt wordt, zouden campusgebouwen verwarmd kunnen worden. Het plan is bedacht door Delftse mijnbouwstudenten. Van der Hagen is er enthousiast over. Maar of er ook daadwerkelijk geboord gaat worden dit jaar, dat blijft nog even afwachten.

Spreekverbod
De TU-bibliotheek verandert dit jaar in een ‘Library Learning Centre’ waarin het spreekverbod is opgeheven. De bibliotheek moet een huiskamer en studieplek worden die ook buiten de tentamenperiodes veel mensen trekt. Een plek waar je in loungebanken informeel kunt afspreken met een hapje en een drankje.
Als eerste ondergaan de projectruimtes rechts naast de ingang, tegenover de toiletten, een metamorfose. De zaaltjes moeten in maart al een huiskamersfeer hebben. Die ontstaat door lekkere banken, een grote tafel waar vier tot zes mensen aan kunnen werken en smartboards (digitale schoolborden) voor presentaties.
Bezoekers wanen zich in elke projectruimte in een ander continent. Dat komt door grote afbeeldingen aan de wand, aparte kleuren, eigen banken en lampen. Zo krijgt de ‘projectruimte Afrika’ een lamp van zonnebrillen. Studenten en medewerkers zeggen straks wellicht: Ik zie je in Afrika’. Achter de projectruimtes, rechts in de centrale hal, komen langwerpige ‘treinbanken’ met hoge rug, poefjes en tafels. Waarschijnlijk waar nu de garderobe is, komt een koffiecorner. De tijdschriften verschuiven meer naar rechts om plaats te maken voor lange tafels met computers. Bezoekers kunnen zich daar inloggen met hun net-id.
De glazen zaal met computers krijgt nieuw meubilair en stroompunten voor laptops. De zaal blijft wel een stilteruimte. De vide in die zaal verandert in een stille ruimte zonder computers. Het glazen kunstwerk van de overleden kunstenaar Henk Tieman verhuist van de openbare bibliotheek DOK hier naar toe. Het kunstwerk, bestaande uit dertien panelen van zeventig centimeter breed en drie meter hoog, vormt straks een afscheiding tussen de vide en de rest van de zaal.
Centraal in de hal komt een informatiepunt met receptie, uitleenbalie, servicepunt en portieren. Wat niet verandert is de bestemming van de kegel: daar blijven studieplekken.

Langere collegedagen
De TU verwacht ook komend collegejaar weer meer eerstejaars studenten. Vanwege de krapte in de onderwijszalen wil de universiteit tien uren in plaats van acht uren in een dag roosteren. Ofwel: dagen van half negen tot half zeven met lunchpauzes gedurende bijvoorbeeld het vijfde en zesde uur. Dit is een hot issue voor onder meer de studentenraad (sr) komende tijd. De sr vindt tien-uurroostering een betere oplossing dan avondcolleges, maar noemt een aantal randvoorwaarden. De studenten willen maximaal acht uur op de TU aanwezig zijn en liever niet meer dan zes uur colleges volgen, anders verslapt de aandacht.
Ook zouden bachelorstudenten in hetzelfde uur pauze moeten hebben, omdat zij nogal eens in commissies en werkgroepen samenwerken. Vanwege het vaak actievere verenigingsleven van bachelors zouden die beter ‘vroeg’ op de dag geroosterd kunnen worden en masterstudenten wat later.
Als te veel studenten een bepaald vak moeten volgen, ligt de voorkeur bij het gelijktijdig geven van het vak door twee verschillende docenten op hetzelfde uur. Als een zaal dan vol is, kunnen studenten het vak alsnog volgen bij de andere docent. Daarvoor willen zij dan wel op hun rooster kunnen zien wie het college waar aanbiedt. Het raakt uiteraard ook docenten: zij krijgen mogelijk andere werk- en vergadertijden. Al met al is een andere inroostering nog een flinke klus. Het laatste woord is hier daarom nog niet over gezegd.

Een duurzaam dorp
Het Delft Research Initiative Environment richt zijn pijlen ook komend jaar op duurzame ontwikkeling. Niet alleen in Delft, maar ook in Afrika. “We willen verder werken aan het duurzame dorp Makanya in Tanzania”, zegt prof.dr.ir Nick van de Giesen, hoofd van dit Delft Research Initiative. “Onderzoek naar het ‘duurzame dorp-concept’ is een van de manieren waarop wij ons als DRI willen profileren.”
Al jaren doen Delftse wetenschappers hydrologisch onderzoek rondom het Tanzaniaanse dorp om de landbouwtechnieken in het gebied te verbeteren. Tijdens de 165-jarige lustrumviering vorig jaar stelde prof.dr.ir. Huub Savenije van Civiele Techniek en Geowetenschappen voor om het dorp te gebruiken als een levensgroot laboratorium voor Delfts onderzoek naar onder meer duurzaam wonen, landbouw en energie. Sindsdien wordt naast hydrologisch onderzoek samen met energiebedrijf Eneco gekeken of het mogelijk is om biobrandstoffen te winnen uit de olierijke plant jatropha curcas die daar goed groeit.
Savenije wil in 2009 werken aan duurzame dorpen in Mozambique. “Daar zijn de zogenaamde millenium villages”, zegt hij. Dat zijn dorpen die de bekende econoom Jeffrey Sachs samen met de Verenigde Naties en de overheid van Mozambique heeft aangewezen als een soort proeftuinen voor duurzame technologieën.

Opschudden
Jack Pronk, hoogleraar industriële microbiologie bij Technische Natuurwetenschappen, kijkt vooral uit naar het opschudden van de masterstudies. Een aantal jaar geleden is in samenwerking met de Universiteit Leiden het masteronderwijs voor de opleiding life science & technology opgezet, en dat is nu aan een opfrisbeurt toe. Soms blijft de naam van de tracks hetzelfde, en blijven de veranderingen beperkt tot aanpassingen in het curriculum en bijstelling van werkvormen. Andere tracks krijgen nieuwe namen. Punt van zorg hierbij is voor Pronk dat internationale masterstudenten zich gehinderd beginnen te voelen door huisvestingsproblemen in Delft. Er is vanuit het buitenland belangstelling voor de studies, maar het gebrek aan woonruimte dreigt de instroom te remmen.
Qua onderzoek wil Pronk geen specifieke onderwerpen uitlichten. “Er staan zoveel leuke potjes te borrelen.” Wel hoopt hij meer ruimte te krijgen in het bio-ethanolonderzoek dat in samenwerking met het bedrijfsleven plaatsvindt. “Er liggen belangrijke wetenschappelijke uitdagingen, maar de academische vrijheid in dat onderzoek is te beperkt”, zegt Pronk.

Haast met DRI
“Wij hopen vooral dat het DRI Health nu snel begint”, zegt prof.dr.ir. Lucas van Vliet, voorzitter van het Delft Research Initiative op het gebied van gezondheidszorg. “Het zoemt nu al een jaar rond en op 1 april verwacht het college van bestuur het officiële startsein te geven.” Onderzoeksprojecten lopen nu ook al in samenwerking met de preferred partners, de universiteiten van Rotterdam en Leiden. “Maar wat mist is de samenhang. Wij willen uitstralen dat Delft de gesprekspartner is voor techniek in de gezondheidszorg. Niet alleen voor academische ziekenhuizen, maar ook voor politiek Den Haag en subsidiegevers. Dat eenduidige gezicht ontbreekt nu nog”, aldus Van Vliet.
Op het gebied van onderwijs kijkt Van Vliet uit naar de voorbereiding van twee nieuwe onderzoeksmasters; een daarvan biedt een jaar bijscholing in techniek voor artsen in Delft, de ander een jaar ziekenhuiservaring voor ingenieurs. “Techniek wordt in de toekomst steeds belangrijker in de zorg. Het is dus belangrijk dat ingenieurs en artsen elkaar beter leren begrijpen.” De nieuwe masterstudies starten waarschijnlijk in september 2010.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.