Campus

Colleges via internet: pittig, maar veel vrijheid

De virtuele docent? Hij bestaat en loopt hier gewoon op de TU rond: hoogleraar wiskunde Jan van Neerven. Hij geeft via internet een module wiskunde aan studenten verspreid over de hele wereld. “We krijgen nu zelfs deelnemers van universiteiten waar we nog nooit van gehoord hebben.”

Het is alweer een jaar of twaalf geleden dat Jan van Neerven in aanraking kwam met internetcolleges. Hij was postdoc in de Duitse stad Túbingen toen zijn vakgroep een beurs kreeg voor het opzetten van een zogeheten ‘virtuele leeromgeving’. Het idee was om een half jaar lang colleges aan te bieden via internet. “Die colleges werden gegeven in de vorm van wekelijkse lectures met tien tot twaalf pagina’s geschreven tekst over een van tevoren aangekondigd thema”, legt Van Neerven uit.

Promovendi, beginnende postdocs en masterstudenten konden zich vooraf via internet aanmelden voor deelname aan dit seminarium. Zij zouden elke week op internet naar hun colleges met bijbehorende opgaven kunnen surfen. Voor hulp bij vragen en opdrachten moesten zij in hun thuisinstituut een begeleider regelen.

In het eerste jaar volgden meteen al zo’n veertig studenten vanachter hun eigen computer thuis de virtuele colleges. Ieder op een moment dat het hemzelf uitkwam. Daarna ging dit systeem rouleren over de deelnemende universiteiten: elk jaar zou een andere universiteit aan de beurt zijn om colleges te verzorgen en op internet te zetten.

Het estafettestokje ging in het begin nogal heen en weer tussen Duitsland en Italië. “Dat komt doordat het vakgebied is geconcentreerd in deze twee landen”, zegt Van Neerven. Dit jaar belandde het stokje voor het eerst in Delft. En dus ging Van Neerven aan de slag als virtueel docent.

Van Neerven koos ervoor om voor zijn virtuele studenten recente ontwikkelingen in de wiskundeliteratuur toegankelijk te maken. “Ik begin met echt inleidende stof en kom uiteindelijk uit op het niveau van recente artikelen in de vakliteratuur. Die heb ik uitgewerkt voor studenten op graduate-niveau. Dat was soms echt met de tijd op de hielen.”

Drie aio’s en twee medewerkers lazen de lectures en kwamen met suggesties voor vorm en inhoud van de colleges. “Minimumeis is dat mensen zoals zij de colleges kunnen volgen. Alle e-mails van de studenten hebben zij ook verdeeld.”

Als thema voor zijn colleges koos Van Neerven ‘stochastic evolution equations’. “Evolution equations zijn partiële differentiaalvergelijkingen die beschrijven hoe processen zich in de tijd ontwikkelen”, zegt Van Neerven. “Neem bijvoorbeeld warmtevergelijkingen: hoe verspreidt warmte zich in een reservoir? Of golfvergelijkingen: hoe planten golven zich voort in een medium?”
Stevige kost

Stochastisch houdt in: ‘willekeurig’ of ‘van toeval afhangend’. “Het gaat in mijn colleges om de vraag hoe processen afhangen van toevallige verstoringen. Mijn studenten leren de wiskunde achter deze vergelijkingen.”

Stevige kost dus en ook nog eens in een fors tempo. Studenten krijgen immers vijftien weken lang elke week zo’n twaalf pagina’s tekst te verstouwen en moeten ook nog eens elke week vijf opgaven maken. Daardoor hebben ze in vier maanden tijd een heel boek doorgewerkt. “Dat is een heel grote inspanning voor studenten, want je hebt het al gauw over tweehonderd pagina’s geavanceerde wiskunde”, zegt Van Neerven.

Dat merkt ook de Delftse masterstudent Henk Don (24). Hoewel Van Neerven zich voornamelijk richt op aio’s en de stof eigenlijk net iets te moeilijk is voor masterstudenten, schreef Don zich toch in. “Ik was op zoek naar een afstudeeropdracht en Jan attendeerde mij hierop. Ik vond dit inhoudelijk interessant.”

Gaandeweg vindt Henk dat het vak ‘best pittig’ is. “Ik merk dat ik wat betreft het niveau van de studenten een beetje onderaan de groep zit. Ook telt mee dat Delft een technische universiteit is, gericht op praktische toepassingen. Bij andere universiteiten ligt de nadruk meer op fundamentelere vakken. Het vak dat ik nu volg, is niet specifiek Delfts maar meer een wereldwijd wiskundig vak. Dat maakt het voor mij moeilijk.”

Wat dat betreft vindt Don het juist fijn dat hij met internetcolleges zijn eigen tempo kan bepalen. “Dat komt voor mij goed uit, omdat het tempo dus eigenlijk een beetje te hoog ligt voor mij.”

Groot voordeel van het digitale onderwijs vindt Don dat hij met zijn vragen bij Van Neerven terecht kan. “Bijna elke week heb ik contact met Jan en loop ik vragen met hem door. Dat is wel fijn. Je kunt bij normale colleges niet verwachten dat de docent voor elke student een uur uittrekt.”

Een ander voordeel vindt Henk de vrijheid die hij heeft, omdat hij de colleges kan volgen op een tijdstip dat hem het beste uitkomt. Toch is dat niet altijd een voordeel. “Ik merk wel dat het lastig is om gedisciplineerd aan de slag te gaan. Als je bij een college aanwezig moet zijn, heb je toch meer druk om te gaan.”

Gevolg is dat Don, zo merkt hij, minder hard door de stof gaat dan verwacht. “Maar dat is op zich geen probleem. Als je na de colleges een project kiest op basis van lesstof uit het eerste college, hoef je niet alles afgerond te hebben. ”

Studenten kunnen hun eigen wiskundige uitwerkingen van de wekelijkse opgaven mailen naar Van Neerven. Elke week is een ander groepje deelnemers verantwoordelijk voor het goede antwoord dat Van Neerven op internet plaatst. De hoogleraar wacht daar telkens twee weken mee. “We willen ze niet laten afgaan met foute antwoorden. Ze kunnen wel hulp vragen aan hun begeleider. Wij geven ook geen beoordelingen, wij kijken alleen of de antwoorden kloppen. De lokale begeleider tekent het tentamenbriefje. In Delft kunnen studenten dit vak als keuzevak kiezen en er negen studiepunten mee halen. Een terechte beloning”, vindt Henk Don.
Contact

Na de vijftien pittige colleges kunnen de echte diehards zich via internet inschrijven voor projecten. Het is niet alleen Van Neerven die deze projecten bedenkt, ook begeleiders van deelnemers kunnen voorstellen indienen. En jawel: alles weer per mail. Zo heeft Van Neerven in de afgelopen jaren ook al eens projecten ingediend als begeleider van deelnemende Delftse studenten.

Het gaat bij de projecten om literatuurstudies of om het behandelen van recente artikelen die de lectures in een context plaatsen. Studenten moeten dan in groepjes van drie of vier met elkaar samenwerken. “Randvoorwaarde is dat ze in verschillende landen zitten en met elkaar in contact treden via e-mail. Zo bouwen ze een netwerkje op.”

Als de studenten hun projecten hebben afgerond, houden zij een gezamenlijke presentatie in een conferentiecentrum in het Zuid-Duitse Blaubeuren. Feitelijk zien zij hun studiegenoten daar pas voor de eerste keer. “Studenten zijn daar een week en presenteren hun projecten via borden en laptops”, zegt Van Neerven. “Elk team krijgt een uur de tijd en we bespreken drie projecten per dag. Verder zijn er gastsprekers die voordrachten geven. Het lijkt een beetje op een Summerschool, maar het gaat nadrukkelijk om de actieve participatie van studenten.”

Omdat de colleges nog maar net zijn afgerond en hij nog aan een project moet beginnen, heeft student Henk Don zijn medestudenten nog niet gezien. Hij geeft toe dat hij tussentijds contact wel een beetje mist. “Maar het is maar één vak dat ik via internet volg. Bij andere vakken heb ik dat contact wel. Als ik een van de projecten ga volgen, kom ik wel met medestudenten in contact maar dan via mail. Ook kun je op de website vragen stellen, maar van die mogelijkheid heb ik nog nooit gebruikgemaakt.”

Al zijn vakken via internet volgen, wil Don niet. “Dan raak je een beetje het gevoel van student-zijn kwijt. Dat gevoel af en toe in de collegezalen te zitten. Of ik andere studenten deze onderwijsvorm kan aanbevelen, hangt af van het vak dat ze willen gaan volgen. Zoals het nu gaat met dit vak, kan ik het wel waarderen. Juist omdat ik mijn eigen tempo kan bepalen.”

Begon dit project in Túbingen nog met veertig deelnemers, inmiddels heeft ‘gastheer’ Van Neerven nu tachtig studenten verspreid over veertig verschillende landen. Ze komen uit vrijwel de gehele Europese Unie en landen als de Verenigde Staten, Australië en Marokko. Zij krijgen met hun colleges en passant ook nog culturele informatie over Delft en Nederland mee. Sonja Cox, een van de aio’s in het team , schrijft wekelijks de begeleidende brief. “Bij het eerste college lieten we de studenten Vermeers Gezicht op Delft en het Meisje met de parel zien. Bij de tweede lecture lieten we hen foto’s van de universiteit zien.” Eenmaal was de begeleidende tekst bij een college geschreven in de vorm van een sinterklaasgedicht.

Hoewel deelname voor studenten gratis is en zij alleen hun reiskosten betalen, kost het de organisatoren elk jaar wel moeite om geld bijeen te schrapen voor deze vorm van onderwijs. “Het is telkens een heet hangijzer.”

Túbingen had een beurs gekregen voor vijf jaar. Daarna werd het onderwijs betaald via een grant uit Brussel. Van Neerven: “Een aantal universiteiten heeft toegezegd jaarlijks een vast bedrag te storten. Ik betaal dit jaar de kosten via mijn Vici-beurs van het NWO.”

Dat was achteraf wellicht niet nodig geweest. De TU had onlangs anderhalf miljoen euro te vergeven aan projecten die te maken hebben met ict in het onderwijs, persoonlijker onderwijs en internationalisering. Het project sluit immers naadloos aan op al deze drie voorwaarden. Een volgende keer schrijft Van Neerven zich graag in.

En de wetenschappelijke vrucht van deze internetcolleges? “Ik orden stof en maak wiskunde toegankelijk voor grote groepen studenten die dit vak daardoor gaan beheersen. Bovendien is dit pr en creëer je een naam bij collega’s. Ten slotte recruteer ik zo uitstekende postdocs voor mijn Vici-programma en hoop ik er een mooie publicatie in boekvorm aan over te houden.”

Het is alweer een jaar of twaalf geleden dat Jan van Neerven in aanraking kwam met internetcolleges. Hij was postdoc in de Duitse stad Túbingen toen zijn vakgroep een beurs kreeg voor het opzetten van een zogeheten ‘virtuele leeromgeving’. Het idee was om een half jaar lang colleges aan te bieden via internet. “Die colleges werden gegeven in de vorm van wekelijkse lectures met tien tot twaalf pagina’s geschreven tekst over een van tevoren aangekondigd thema”, legt Van Neerven uit.

Promovendi, beginnende postdocs en masterstudenten konden zich vooraf via internet aanmelden voor deelname aan dit seminarium. Zij zouden elke week op internet naar hun colleges met bijbehorende opgaven kunnen surfen. Voor hulp bij vragen en opdrachten moesten zij in hun thuisinstituut een begeleider regelen.

In het eerste jaar volgden meteen al zo’n veertig studenten vanachter hun eigen computer thuis de virtuele colleges. Ieder op een moment dat het hemzelf uitkwam. Daarna ging dit systeem rouleren over de deelnemende universiteiten: elk jaar zou een andere universiteit aan de beurt zijn om colleges te verzorgen en op internet te zetten.

Het estafettestokje ging in het begin nogal heen en weer tussen Duitsland en Italië. “Dat komt doordat het vakgebied is geconcentreerd in deze twee landen”, zegt Van Neerven. Dit jaar belandde het stokje voor het eerst in Delft. En dus ging Van Neerven aan de slag als virtueel docent.

Van Neerven koos ervoor om voor zijn virtuele studenten recente ontwikkelingen in de wiskundeliteratuur toegankelijk te maken. “Ik begin met echt inleidende stof en kom uiteindelijk uit op het niveau van recente artikelen in de vakliteratuur. Die heb ik uitgewerkt voor studenten op graduate-niveau. Dat was soms echt met de tijd op de hielen.”

Drie aio’s en twee medewerkers lazen de lectures en kwamen met suggesties voor vorm en inhoud van de colleges. “Minimumeis is dat mensen zoals zij de colleges kunnen volgen. Alle e-mails van de studenten hebben zij ook verdeeld.”

Als thema voor zijn colleges koos Van Neerven ‘stochastic evolution equations’. “Evolution equations zijn partiële differentiaalvergelijkingen die beschrijven hoe processen zich in de tijd ontwikkelen”, zegt Van Neerven. “Neem bijvoorbeeld warmtevergelijkingen: hoe verspreidt warmte zich in een reservoir? Of golfvergelijkingen: hoe planten golven zich voort in een medium?”
Stevige kost

Stochastisch houdt in: ‘willekeurig’ of ‘van toeval afhangend’. “Het gaat in mijn colleges om de vraag hoe processen afhangen van toevallige verstoringen. Mijn studenten leren de wiskunde achter deze vergelijkingen.”

Stevige kost dus en ook nog eens in een fors tempo. Studenten krijgen immers vijftien weken lang elke week zo’n twaalf pagina’s tekst te verstouwen en moeten ook nog eens elke week vijf opgaven maken. Daardoor hebben ze in vier maanden tijd een heel boek doorgewerkt. “Dat is een heel grote inspanning voor studenten, want je hebt het al gauw over tweehonderd pagina’s geavanceerde wiskunde”, zegt Van Neerven.

Dat merkt ook de Delftse masterstudent Henk Don (24). Hoewel Van Neerven zich voornamelijk richt op aio’s en de stof eigenlijk net iets te moeilijk is voor masterstudenten, schreef Don zich toch in. “Ik was op zoek naar een afstudeeropdracht en Jan attendeerde mij hierop. Ik vond dit inhoudelijk interessant.”

Gaandeweg vindt Henk dat het vak ‘best pittig’ is. “Ik merk dat ik wat betreft het niveau van de studenten een beetje onderaan de groep zit. Ook telt mee dat Delft een technische universiteit is, gericht op praktische toepassingen. Bij andere universiteiten ligt de nadruk meer op fundamentelere vakken. Het vak dat ik nu volg, is niet specifiek Delfts maar meer een wereldwijd wiskundig vak. Dat maakt het voor mij moeilijk.”

Wat dat betreft vindt Don het juist fijn dat hij met internetcolleges zijn eigen tempo kan bepalen. “Dat komt voor mij goed uit, omdat het tempo dus eigenlijk een beetje te hoog ligt voor mij.”

Groot voordeel van het digitale onderwijs vindt Don dat hij met zijn vragen bij Van Neerven terecht kan. “Bijna elke week heb ik contact met Jan en loop ik vragen met hem door. Dat is wel fijn. Je kunt bij normale colleges niet verwachten dat de docent voor elke student een uur uittrekt.”

Een ander voordeel vindt Henk de vrijheid die hij heeft, omdat hij de colleges kan volgen op een tijdstip dat hem het beste uitkomt. Toch is dat niet altijd een voordeel. “Ik merk wel dat het lastig is om gedisciplineerd aan de slag te gaan. Als je bij een college aanwezig moet zijn, heb je toch meer druk om te gaan.”

Gevolg is dat Don, zo merkt hij, minder hard door de stof gaat dan verwacht. “Maar dat is op zich geen probleem. Als je na de colleges een project kiest op basis van lesstof uit het eerste college, hoef je niet alles afgerond te hebben. ”

Studenten kunnen hun eigen wiskundige uitwerkingen van de wekelijkse opgaven mailen naar Van Neerven. Elke week is een ander groepje deelnemers verantwoordelijk voor het goede antwoord dat Van Neerven op internet plaatst. De hoogleraar wacht daar telkens twee weken mee. “We willen ze niet laten afgaan met foute antwoorden. Ze kunnen wel hulp vragen aan hun begeleider. Wij geven ook geen beoordelingen, wij kijken alleen of de antwoorden kloppen. De lokale begeleider tekent het tentamenbriefje. In Delft kunnen studenten dit vak als keuzevak kiezen en er negen studiepunten mee halen. Een terechte beloning”, vindt Henk Don.
Contact

Na de vijftien pittige colleges kunnen de echte diehards zich via internet inschrijven voor projecten. Het is niet alleen Van Neerven die deze projecten bedenkt, ook begeleiders van deelnemers kunnen voorstellen indienen. En jawel: alles weer per mail. Zo heeft Van Neerven in de afgelopen jaren ook al eens projecten ingediend als begeleider van deelnemende Delftse studenten.

Het gaat bij de projecten om literatuurstudies of om het behandelen van recente artikelen die de lectures in een context plaatsen. Studenten moeten dan in groepjes van drie of vier met elkaar samenwerken. “Randvoorwaarde is dat ze in verschillende landen zitten en met elkaar in contact treden via e-mail. Zo bouwen ze een netwerkje op.”

Als de studenten hun projecten hebben afgerond, houden zij een gezamenlijke presentatie in een conferentiecentrum in het Zuid-Duitse Blaubeuren. Feitelijk zien zij hun studiegenoten daar pas voor de eerste keer. “Studenten zijn daar een week en presenteren hun projecten via borden en laptops”, zegt Van Neerven. “Elk team krijgt een uur de tijd en we bespreken drie projecten per dag. Verder zijn er gastsprekers die voordrachten geven. Het lijkt een beetje op een Summerschool, maar het gaat nadrukkelijk om de actieve participatie van studenten.”

Omdat de colleges nog maar net zijn afgerond en hij nog aan een project moet beginnen, heeft student Henk Don zijn medestudenten nog niet gezien. Hij geeft toe dat hij tussentijds contact wel een beetje mist. “Maar het is maar één vak dat ik via internet volg. Bij andere vakken heb ik dat contact wel. Als ik een van de projecten ga volgen, kom ik wel met medestudenten in contact maar dan via mail. Ook kun je op de website vragen stellen, maar van die mogelijkheid heb ik nog nooit gebruikgemaakt.”

Al zijn vakken via internet volgen, wil Don niet. “Dan raak je een beetje het gevoel van student-zijn kwijt. Dat gevoel af en toe in de collegezalen te zitten. Of ik andere studenten deze onderwijsvorm kan aanbevelen, hangt af van het vak dat ze willen gaan volgen. Zoals het nu gaat met dit vak, kan ik het wel waarderen. Juist omdat ik mijn eigen tempo kan bepalen.”

Begon dit project in Túbingen nog met veertig deelnemers, inmiddels heeft ‘gastheer’ Van Neerven nu tachtig studenten verspreid over veertig verschillende landen. Ze komen uit vrijwel de gehele Europese Unie en landen als de Verenigde Staten, Australië en Marokko. Zij krijgen met hun colleges en passant ook nog culturele informatie over Delft en Nederland mee. Sonja Cox, een van de aio’s in het team , schrijft wekelijks de begeleidende brief. “Bij het eerste college lieten we de studenten Vermeers Gezicht op Delft en het Meisje met de parel zien. Bij de tweede lecture lieten we hen foto’s van de universiteit zien.” Eenmaal was de begeleidende tekst bij een college geschreven in de vorm van een sinterklaasgedicht.

Hoewel deelname voor studenten gratis is en zij alleen hun reiskosten betalen, kost het de organisatoren elk jaar wel moeite om geld bijeen te schrapen voor deze vorm van onderwijs. “Het is telkens een heet hangijzer.”

Túbingen had een beurs gekregen voor vijf jaar. Daarna werd het onderwijs betaald via een grant uit Brussel. Van Neerven: “Een aantal universiteiten heeft toegezegd jaarlijks een vast bedrag te storten. Ik betaal dit jaar de kosten via mijn Vici-beurs van het NWO.”

Dat was achteraf wellicht niet nodig geweest. De TU had onlangs anderhalf miljoen euro te vergeven aan projecten die te maken hebben met ict in het onderwijs, persoonlijker onderwijs en internationalisering. Het project sluit immers naadloos aan op al deze drie voorwaarden. Een volgende keer schrijft Van Neerven zich graag in.

En de wetenschappelijke vrucht van deze internetcolleges? “Ik orden stof en maak wiskunde toegankelijk voor grote groepen studenten die dit vak daardoor gaan beheersen. Bovendien is dit pr en creëer je een naam bij collega’s. Ten slotte recruteer ik zo uitstekende postdocs voor mijn Vici-programma en hoop ik er een mooie publicatie in boekvorm aan over te houden.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.