Het gebeurt niet vaak dat een vergadering van de universiteitsraad – doorgaans een van te voren doodgeregisseerde vertoning – levendig parlementair ‘spel’ laat zien.
Vorige week, met een nieuwe lichting Aag- en Orasstudenten tussen de immer zetelvaste personeelsvertegenwoordigers, was het zover.
De linksbuiten van Demokratisch Beleid, Jaap Klooster, had een mooi pleidooi gehouden voor een stukje eigen TU-beleid rondom de vorming van onderzoekscholen. Dat eigen beleid was jaren geleden onder druk van de raad tot stand gekomen en mocht niet op de mesthoop van de geschiedenis terecht komen.
Hij besloot met een paar fraaie punchlines:,,Ja het is wel een beetje een ritueel betoog, maar een aantal fracties is niet in welk betoog dan ook geïnteresseerd.” En studentenpartij Oras moest bovendien eens een beetje ,,historisch besef” hebben.
Orasser Bianca Bax was erop voorbereid en pareerde de sneer van Klooster koeltjes:,,Wij schromen niet onze eigen besluitvorming kritisch te evalueren en hieraan consequenties te verbinden. Wanneer nieuwe ontwikkelingen hierom vragen moeten we niet krampachtig aan vroeger beleid vasthouden.”
De oude rot die iets wilde conserveren uit zijn lange jaren van inspraak, stuitte op de jonge turk die weinig boodschap had aan ‘vroeger’.
Het zou mooi zijn als dit studentikoze gebrek aan respect voor de routiniers ook wat dynamiek zou brengen in volgende raadsvergaderingen. College van bestuur en u-raad slaagden er vorige week in geen woord te wijden aan de centrale bestuurlijke thema’s van dit moment. Clustering van faculteiten, reorganisaties in ondersteunende diensten, modernisering van universitair bestuur – ze gaan aan de universiteitsraad voorbij. De raad beschouwt zichzelf graag als het gremium dat het college van bestuur ‘draagvlak’ en informatie vanaf ‘de werkvloer’ kan verschaffen, maar als het écht ergens om gaat laat men zich liever verpakken in ‘informele klankbordcommissies’ of onder de wol stoppen met de toezegging dat ‘eindconclusies aan uw raad zullen worden voorgelegd’.
De felle kamerdebatten over de modernisering van het universitair bestuur (de MUB), met de pogingen van PvdA-er Van Gelder om op de valreep een beetje goede sier te maken ten gunste van een heel klein beetje studenteninspraak, gonsden bij wijze van spreken nog na tussen de schrootjeswanden van de Senaatszaal. Maar niemand, ook niet de nieuwgekozen Aag-ers en Orassers, nam het initiatief om een debat te beginnen over de vraag hoe de MUB-wet nu in Delft het beste kan worden toegepast. Het medebestuur verdwijnt, maar hoe wordt de inspraak-nieuwe-stijl en het bestuur-nieuwe-stijl vormgegeven?
Krijgen we een ondernemingsraad en een studentenraad (waar het cvb op aanstuurt), of wordt het een ‘ongedeelde’ medezeggenschapsraad? Plaatsen we in Delft toch studenten in faculteitsbesturen of vinden we vertegenwoordiging in opleidingscommissies voldoende? En hoe gaan we het integraal management vormgeven? Worden professoren nu als almachtige decanen ook belast met functioneringsgesprekken, verhuizingenen begrotingen, of formeren we een team, waarin de hoogleraar zich richt op het onderwijs en onderzoek en waarin een professionele manager de decanenrol kan vervullen?
Volgend jaar viert de u-raad met enige hoempa zijn 25-jarig bestaan. Reünie en nostalgie zullen daarbij de trefwoorden zijn. Maar over een à twee jaar is diezelfde raad verdwenen. De leden zouden zich kunnen afvragen of zij de hun resterende tijd nog moeten besteden aan betrekkelijke trivialiteiten, of dat zij hun morele gewicht als gekozen bestuurders willen inzetten om een debat op hoofdlijnen te voeren over de toekomstige inrichting van de universiteit.
Dat laatste zou pas een mooi afscheidscadeau zijn.
Het gebeurt niet vaak dat een vergadering van de universiteitsraad – doorgaans een van te voren doodgeregisseerde vertoning – levendig parlementair ‘spel’ laat zien. Vorige week, met een nieuwe lichting Aag- en Orasstudenten tussen de immer zetelvaste personeelsvertegenwoordigers, was het zover.
De linksbuiten van Demokratisch Beleid, Jaap Klooster, had een mooi pleidooi gehouden voor een stukje eigen TU-beleid rondom de vorming van onderzoekscholen. Dat eigen beleid was jaren geleden onder druk van de raad tot stand gekomen en mocht niet op de mesthoop van de geschiedenis terecht komen.
Hij besloot met een paar fraaie punchlines:,,Ja het is wel een beetje een ritueel betoog, maar een aantal fracties is niet in welk betoog dan ook geïnteresseerd.” En studentenpartij Oras moest bovendien eens een beetje ,,historisch besef” hebben.
Orasser Bianca Bax was erop voorbereid en pareerde de sneer van Klooster koeltjes:,,Wij schromen niet onze eigen besluitvorming kritisch te evalueren en hieraan consequenties te verbinden. Wanneer nieuwe ontwikkelingen hierom vragen moeten we niet krampachtig aan vroeger beleid vasthouden.”
De oude rot die iets wilde conserveren uit zijn lange jaren van inspraak, stuitte op de jonge turk die weinig boodschap had aan ‘vroeger’.
Het zou mooi zijn als dit studentikoze gebrek aan respect voor de routiniers ook wat dynamiek zou brengen in volgende raadsvergaderingen. College van bestuur en u-raad slaagden er vorige week in geen woord te wijden aan de centrale bestuurlijke thema’s van dit moment. Clustering van faculteiten, reorganisaties in ondersteunende diensten, modernisering van universitair bestuur – ze gaan aan de universiteitsraad voorbij. De raad beschouwt zichzelf graag als het gremium dat het college van bestuur ‘draagvlak’ en informatie vanaf ‘de werkvloer’ kan verschaffen, maar als het écht ergens om gaat laat men zich liever verpakken in ‘informele klankbordcommissies’ of onder de wol stoppen met de toezegging dat ‘eindconclusies aan uw raad zullen worden voorgelegd’.
De felle kamerdebatten over de modernisering van het universitair bestuur (de MUB), met de pogingen van PvdA-er Van Gelder om op de valreep een beetje goede sier te maken ten gunste van een heel klein beetje studenteninspraak, gonsden bij wijze van spreken nog na tussen de schrootjeswanden van de Senaatszaal. Maar niemand, ook niet de nieuwgekozen Aag-ers en Orassers, nam het initiatief om een debat te beginnen over de vraag hoe de MUB-wet nu in Delft het beste kan worden toegepast. Het medebestuur verdwijnt, maar hoe wordt de inspraak-nieuwe-stijl en het bestuur-nieuwe-stijl vormgegeven?
Krijgen we een ondernemingsraad en een studentenraad (waar het cvb op aanstuurt), of wordt het een ‘ongedeelde’ medezeggenschapsraad? Plaatsen we in Delft toch studenten in faculteitsbesturen of vinden we vertegenwoordiging in opleidingscommissies voldoende? En hoe gaan we het integraal management vormgeven? Worden professoren nu als almachtige decanen ook belast met functioneringsgesprekken, verhuizingenen begrotingen, of formeren we een team, waarin de hoogleraar zich richt op het onderwijs en onderzoek en waarin een professionele manager de decanenrol kan vervullen?
Volgend jaar viert de u-raad met enige hoempa zijn 25-jarig bestaan. Reünie en nostalgie zullen daarbij de trefwoorden zijn. Maar over een à twee jaar is diezelfde raad verdwenen. De leden zouden zich kunnen afvragen of zij de hun resterende tijd nog moeten besteden aan betrekkelijke trivialiteiten, of dat zij hun morele gewicht als gekozen bestuurders willen inzetten om een debat op hoofdlijnen te voeren over de toekomstige inrichting van de universiteit.
Dat laatste zou pas een mooi afscheidscadeau zijn.
![](https://delta.tudelft.nl/wp-content/uploads/2023/08/Delta_favicon.png)
Comments are closed.