Education

‘De TU was mijn gouden tijd’

De bijna 87-jarige Johannes Fritschi woont met zijn vrouw in een flatje aan de Gerardus de Haenstraat in Delft. Ruim 21 jaar is de oud-conciërge van Technische Natuurkunde al gepensioneerd.

Terwijl zijn vrouw snijbonen klaarmaakt, vertelt Fritschi over zijn tijd bij de universiteit en erna.

Aanvankelijk, in de jaren twintig, koos Fritschi voor het kappersvak. ,,Vanaf mijn veertiende tot mijn drieënvijftigste jaar ben ik kapper geweest.” In Den Haag aan de kappervakschool kreeg Fritschi het vak onder de knie. ,,De opleiding duurde vier jaar. We begonnen om acht uur en eindigden om half negen ‘s avonds. Het was hard werken. Naast knippen moest je als herenkapper ook scheren. Tweemaal per week scheren en één maal per maand knippen kostte indertijd 1,25.”

Door een verwonding die Fritschi in een Duits concentratiekamp aan zijn been opliep, kon hij geen hele dagen meer staan in de kapperszaak. Daarom zocht hij in 1961 werk bij de toenmalige TH. Over de oorlog zegt hij niet veel, ,,dat is een ander verhaal”. In het kamp werkte hij als ziekenverpleger, wat ertoe leidde dat hij later EHBO-cursussen volgde en uiteindelijk weer zelf mensen daarin opleidde. ,,Ook bij de TU. Nog tien jaar na mijn pensioen ben ik hiermee doorgegaan.”

Voordat Fritschi bij Natuurkunde begon, wilde de GGD hem graag in dienst hebben. ,,Van de GGD mocht ik mijn rijbewijs bij de politie halen. Dat heb ik gedaan. Uiteindelijk heb ik toch voor de TU gekozen, vanwege de werktijden.” En daar kreeg Fritschi geen spijt van.

,,De TU is mijn gouden tijd geweest”, zegt de gepensioneerde met een brede glimlach. ,,De sfeer was gezellig. Ik kon goed met mijn collega’s opschieten en ik deed van alles.” Van een lunch verzorgen tot een receptie, en van knippen tot een ziekenbezoek afleggen. Hij was geliefd bij Natuurkunde.

,,Ik had gesolliciteerd bij Mijnbouwkunde als conciërge A. Uit de honderd sollicitanten werd ik gekozen. Bij Natuurkunde wilden ze me echter niet laten gaan en boden ze mij de functie als conciërge A aan plus een half jaar salaris met terugwerkende kracht. Ja, toen ben ik gebleven.”

Naast zijn werk zat hij in het bestuur van drie scholen. ,,Hier heb ik alle functies bekleed behalve die van penningmeester. Dat vertrouwden ze zeker niet”, zegt hij lachend.

De relatie met hoogleraren was zo goed dat Fritschi bij sommigen thuis kwam. ,,Als er iemand jarig was bijvoorbeeld, zorgde ik voor de drankjes en hapjes. Mijn vrouw ging dan ook mee. Ik heb zelfs een trouwerij van de dochter van een hoogleraar helemaal verzorgd. Nog steeds kom ik bij hoogleraren over de vloer en zij bij mij.”

De knippende oud-conciërge heeft heel wat personeelsleden en studenten van de universiteit aan een kort koppie geholpen. Fritschi knipt iedere vrijdag van negen tot elf uur in de kelder van Natuurkunde. ,,Ik vind het leuk om te doen. Het ismaar dat de band een beetje blijft.” De kapper vindt de gezelligheid belangrijker dan het geld. De vijf gulden die hij vraagt, besteedt hij aan het onderhoud van zijn kappersspullen.

Fritschi miste na zijn pensioen de TU, maar bleef actief. ,,Ik bezoek nog steeds zieken en hou de boel schoon in huis.” Zijn vrouw voegt toe: ,,Dat deed hij altijd al hoor. Dat heeft hij van de kapperszaak, daar moest hij ook boenen. Toen mijn man net gepensioneerd was, gingen we wel vaker weg. Maar de benen willen niet meer. En dat kan ook niet anders; ik ben gewoon een oud mens. Ja toch?”

Fritschi winkelt graag en bezoekt rommelmarkten. Mevrouw Fritschi: ,,Als er ‘s zaterdags vier zijn, loopt hij ze alle vier af. Ik niet hoor.” Terwijl ze dit zegt, trekt ze een vies gezicht en staat op om een tweede kop koffie te halen.

De oud-conciërge is iedere dag van ‘s morgens tot ‘s avonds bezig. Hij verzamelt kleding en andere spullen voor mensen in Rusland. ,,Daar heerst enorme armoede. Als je daar over nadenkt hebben wij het zo rijk, maar we waarderen het niet.” Zijn vrouw strijkt de kleding en gooit vies of kapot goed weg. ,,En ik brei sokken”, zegt ze terwijl ze een paar laat zien.

Iedere veertien dagen gaat Fritschi naar een aantal bejaardenhuizen om bewoners te bezoeken en te helpen. Dat is tevens zijn tip voor mensen die met pensioen gaan: ,,Aan de gang blijven. Andere mensen helpen, zoals bejaarden en zieken. Ga eens naar de Bieslandhof en loop een rondje met iemand. Vanmiddag ga ik op bezoek bij een man die plotseling blind is geworden. Het is jammer dat bij de meesten de portemonnee het doel is. Er is nog zoveel liefdewerk te doen. Je kan voor een ander veel betekenen.”

De universiteit is een deel van Fritschi’s leven. ,,Ik ga graag in op de uitnodigingen van de faculteit als er een met pensioen gaat of met de vut. Het is leuk om weer eens met oud-collega’s te praten.” En natuurlijk is Fritschi iedere vrijdag te vinden in de provisorisch ingerichte ‘betonsalon’ in de kelder van Natuurkunde, waar hij de schaar hanteert.

De bijna 87-jarige Johannes Fritschi woont met zijn vrouw in een flatje aan de Gerardus de Haenstraat in Delft. Ruim 21 jaar is de oud-conciërge van Technische Natuurkunde al gepensioneerd. Terwijl zijn vrouw snijbonen klaarmaakt, vertelt Fritschi over zijn tijd bij de universiteit en erna.

Aanvankelijk, in de jaren twintig, koos Fritschi voor het kappersvak. ,,Vanaf mijn veertiende tot mijn drieënvijftigste jaar ben ik kapper geweest.” In Den Haag aan de kappervakschool kreeg Fritschi het vak onder de knie. ,,De opleiding duurde vier jaar. We begonnen om acht uur en eindigden om half negen ‘s avonds. Het was hard werken. Naast knippen moest je als herenkapper ook scheren. Tweemaal per week scheren en één maal per maand knippen kostte indertijd 1,25.”

Door een verwonding die Fritschi in een Duits concentratiekamp aan zijn been opliep, kon hij geen hele dagen meer staan in de kapperszaak. Daarom zocht hij in 1961 werk bij de toenmalige TH. Over de oorlog zegt hij niet veel, ,,dat is een ander verhaal”. In het kamp werkte hij als ziekenverpleger, wat ertoe leidde dat hij later EHBO-cursussen volgde en uiteindelijk weer zelf mensen daarin opleidde. ,,Ook bij de TU. Nog tien jaar na mijn pensioen ben ik hiermee doorgegaan.”

Voordat Fritschi bij Natuurkunde begon, wilde de GGD hem graag in dienst hebben. ,,Van de GGD mocht ik mijn rijbewijs bij de politie halen. Dat heb ik gedaan. Uiteindelijk heb ik toch voor de TU gekozen, vanwege de werktijden.” En daar kreeg Fritschi geen spijt van.

,,De TU is mijn gouden tijd geweest”, zegt de gepensioneerde met een brede glimlach. ,,De sfeer was gezellig. Ik kon goed met mijn collega’s opschieten en ik deed van alles.” Van een lunch verzorgen tot een receptie, en van knippen tot een ziekenbezoek afleggen. Hij was geliefd bij Natuurkunde.

,,Ik had gesolliciteerd bij Mijnbouwkunde als conciërge A. Uit de honderd sollicitanten werd ik gekozen. Bij Natuurkunde wilden ze me echter niet laten gaan en boden ze mij de functie als conciërge A aan plus een half jaar salaris met terugwerkende kracht. Ja, toen ben ik gebleven.”

Naast zijn werk zat hij in het bestuur van drie scholen. ,,Hier heb ik alle functies bekleed behalve die van penningmeester. Dat vertrouwden ze zeker niet”, zegt hij lachend.

De relatie met hoogleraren was zo goed dat Fritschi bij sommigen thuis kwam. ,,Als er iemand jarig was bijvoorbeeld, zorgde ik voor de drankjes en hapjes. Mijn vrouw ging dan ook mee. Ik heb zelfs een trouwerij van de dochter van een hoogleraar helemaal verzorgd. Nog steeds kom ik bij hoogleraren over de vloer en zij bij mij.”

De knippende oud-conciërge heeft heel wat personeelsleden en studenten van de universiteit aan een kort koppie geholpen. Fritschi knipt iedere vrijdag van negen tot elf uur in de kelder van Natuurkunde. ,,Ik vind het leuk om te doen. Het ismaar dat de band een beetje blijft.” De kapper vindt de gezelligheid belangrijker dan het geld. De vijf gulden die hij vraagt, besteedt hij aan het onderhoud van zijn kappersspullen.

Fritschi miste na zijn pensioen de TU, maar bleef actief. ,,Ik bezoek nog steeds zieken en hou de boel schoon in huis.” Zijn vrouw voegt toe: ,,Dat deed hij altijd al hoor. Dat heeft hij van de kapperszaak, daar moest hij ook boenen. Toen mijn man net gepensioneerd was, gingen we wel vaker weg. Maar de benen willen niet meer. En dat kan ook niet anders; ik ben gewoon een oud mens. Ja toch?”

Fritschi winkelt graag en bezoekt rommelmarkten. Mevrouw Fritschi: ,,Als er ‘s zaterdags vier zijn, loopt hij ze alle vier af. Ik niet hoor.” Terwijl ze dit zegt, trekt ze een vies gezicht en staat op om een tweede kop koffie te halen.

De oud-conciërge is iedere dag van ‘s morgens tot ‘s avonds bezig. Hij verzamelt kleding en andere spullen voor mensen in Rusland. ,,Daar heerst enorme armoede. Als je daar over nadenkt hebben wij het zo rijk, maar we waarderen het niet.” Zijn vrouw strijkt de kleding en gooit vies of kapot goed weg. ,,En ik brei sokken”, zegt ze terwijl ze een paar laat zien.

Iedere veertien dagen gaat Fritschi naar een aantal bejaardenhuizen om bewoners te bezoeken en te helpen. Dat is tevens zijn tip voor mensen die met pensioen gaan: ,,Aan de gang blijven. Andere mensen helpen, zoals bejaarden en zieken. Ga eens naar de Bieslandhof en loop een rondje met iemand. Vanmiddag ga ik op bezoek bij een man die plotseling blind is geworden. Het is jammer dat bij de meesten de portemonnee het doel is. Er is nog zoveel liefdewerk te doen. Je kan voor een ander veel betekenen.”

De universiteit is een deel van Fritschi’s leven. ,,Ik ga graag in op de uitnodigingen van de faculteit als er een met pensioen gaat of met de vut. Het is leuk om weer eens met oud-collega’s te praten.” En natuurlijk is Fritschi iedere vrijdag te vinden in de provisorisch ingerichte ‘betonsalon’ in de kelder van Natuurkunde, waar hij de schaar hanteert.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.