Opinion

Delft via de zij-ingang

Wie met de auto in de zijkant van Delft prikt, komt voor rare verrassingen te staan. Je zal maar uit Bakkeveen, Baden Baden of Bar-le-Duc komen, in de Michelingids hebben gelezen dat Delft een omweg waard is, en vol verwachting bij Ikea de A13 afdraaien.

Afslag Delft. Het prachtige middeleeuwse centrum, Willem de Zwijger, de Nieuwe Kerk, kán het mooier? Madurodam in het groot. Daar wil je wel even rondkijken. Rood. Vol voorgenot wordt de auto ter hoogte van Exact Software voor het stoplicht even tot stilstand gebracht. Groen. Goed, waar nu naartoe?

Hier gaat het al mis. Wil Delft zijn bezoekers wegjagen? Als ik een vreemde stad binnenrijd, volg ik overal ter wereld de bordjes Stadtmitte, Town Centre of Centre Ville. Dat bevalt mij prima, en, gek genoeg, ik kom dan bijna altijd uit waar ik wil zijn. Delft pakt het heel anders aan. Een revolutionair concept – ik mag hopen niet gebaseerd op afstudeerwerk van de sectie vervoerslogistiek. Eerst de bordjes Camping en Carpool. Mmm, nee. Dan: Volg de wijkwijzers. Ik heb wijkwijzer opgezocht in alle Frans-Nederlandse woordenboeken. Niks. Daarna: Naaldwijk en Nootdorp. Ik houd vol. Delftse Hout, Porceleyne Fles. Ook niet. Aha! Centrum. Maar wat staat daar? Parkeerverbodszone, P Centrum, wegsleepregeling. (Wegsleepregeling ook al niet gevonden.) Hoe zit dat nou? Mag ik daar nou wel of niet parkeren? Bovendien, ik wil helemaal niet parkeren, ik wil gewoon eerst met de auto naar het centrum rijden, en dan, als het me bevalt, misschien ergens parkeren. Doorrijden maar. Nu krijg ik twee borden in zicht met magische vierkanten vol getallen. Een code, wellicht? En dan komt het eindelijk: het grote ANWB-bord. Daarop staat de verlossende pijl richting centrum.

Maar nee hoor. Weer kan ik kiezen uit Naaldwijk en Nootdorp, dit moeten welhaast belangwekkende bestemmingen zijn, maar er wordt me nu nog meer aangeboden: ik kan ook nog kiezen uit een gewoon ziekenhuis of een psychiatrisch ziekenhuis, wat een luxe. Oog in oog met de Oostpoort kies ik geheel vertwijfeld dan maar het gewone ziekenhuis. Voor de zekerheid. Bij de volgende stoplichten verdwijnt het laatste restant vreugde al helemaal. Alleen Naaldwijk lonkt mij nog toe. Het centrum is nog steeds nergens te bekennen. Somber rijd ik maar door.

Ha ha, gefopt. Ik was natuurlijk helemaal geen toerist – die sukkels moeten er maar een plattegrond bij nemen, eigen schuld – ik was gewoon op weg naar mijn werk. Nog nakneukelend over mijn eigen geestigheden, draaide ik geroutineerd achter het hoofdgebouw om naar rechts. Nog even en ik zou me weer kunnen vastbijten in een differentiaalvergelijking. Ik had er zin in.

Maar wat was dat? Daar! In een nis van het platte gebouwtje van Audio Visuele Communicatie, zoals dat heet, stonden een man en een vrouw, een fiets nog tussen hen in geklemd, elkaar innig te kussen. Wat een prachtig, ontroerend beeld, in deze anderszins zo doodse omgeving. Het lelijkste bouwgedrocht van de TU als decor voor deze broze tederheid. Filmisch! Het laat mij niet los. Ik wil er meer van weten.

Wie waren zij? Een hoogleraar tunnelbouw en een jongen van de financiële administratie? Twee studenten sterkstroom? Eenschoonmaakster en een UD van de sectie dieselmotoren? Schrijf me, E-mail me. Maar niet alleen jullie twee. Iedereen. Stuur me je verhalen over romances in het Rekencentrum, seks op het secretariaat, liefde in de lift. We lijken zo saai, maar er broeit vast van alles onder ons technologisch vernis. Ik wil het Warmbloedig TU-archief gaan aanleggen. Soap-materiaal. Fragmenten uit de mooiste verhalen komen hier misschien nog eens aan de beurt, op deze plaats in de krant.

Wat een mens al niet meemaakt op weg naar z’n werk. En het academisch jaar is nog maar net geopend. Dat belooft wat.
Barend Thijsse

Wie met de auto in de zijkant van Delft prikt, komt voor rare verrassingen te staan. Je zal maar uit Bakkeveen, Baden Baden of Bar-le-Duc komen, in de Michelingids hebben gelezen dat Delft een omweg waard is, en vol verwachting bij Ikea de A13 afdraaien. Afslag Delft. Het prachtige middeleeuwse centrum, Willem de Zwijger, de Nieuwe Kerk, kán het mooier? Madurodam in het groot. Daar wil je wel even rondkijken. Rood. Vol voorgenot wordt de auto ter hoogte van Exact Software voor het stoplicht even tot stilstand gebracht. Groen. Goed, waar nu naartoe?

Hier gaat het al mis. Wil Delft zijn bezoekers wegjagen? Als ik een vreemde stad binnenrijd, volg ik overal ter wereld de bordjes Stadtmitte, Town Centre of Centre Ville. Dat bevalt mij prima, en, gek genoeg, ik kom dan bijna altijd uit waar ik wil zijn. Delft pakt het heel anders aan. Een revolutionair concept – ik mag hopen niet gebaseerd op afstudeerwerk van de sectie vervoerslogistiek. Eerst de bordjes Camping en Carpool. Mmm, nee. Dan: Volg de wijkwijzers. Ik heb wijkwijzer opgezocht in alle Frans-Nederlandse woordenboeken. Niks. Daarna: Naaldwijk en Nootdorp. Ik houd vol. Delftse Hout, Porceleyne Fles. Ook niet. Aha! Centrum. Maar wat staat daar? Parkeerverbodszone, P Centrum, wegsleepregeling. (Wegsleepregeling ook al niet gevonden.) Hoe zit dat nou? Mag ik daar nou wel of niet parkeren? Bovendien, ik wil helemaal niet parkeren, ik wil gewoon eerst met de auto naar het centrum rijden, en dan, als het me bevalt, misschien ergens parkeren. Doorrijden maar. Nu krijg ik twee borden in zicht met magische vierkanten vol getallen. Een code, wellicht? En dan komt het eindelijk: het grote ANWB-bord. Daarop staat de verlossende pijl richting centrum.

Maar nee hoor. Weer kan ik kiezen uit Naaldwijk en Nootdorp, dit moeten welhaast belangwekkende bestemmingen zijn, maar er wordt me nu nog meer aangeboden: ik kan ook nog kiezen uit een gewoon ziekenhuis of een psychiatrisch ziekenhuis, wat een luxe. Oog in oog met de Oostpoort kies ik geheel vertwijfeld dan maar het gewone ziekenhuis. Voor de zekerheid. Bij de volgende stoplichten verdwijnt het laatste restant vreugde al helemaal. Alleen Naaldwijk lonkt mij nog toe. Het centrum is nog steeds nergens te bekennen. Somber rijd ik maar door.

Ha ha, gefopt. Ik was natuurlijk helemaal geen toerist – die sukkels moeten er maar een plattegrond bij nemen, eigen schuld – ik was gewoon op weg naar mijn werk. Nog nakneukelend over mijn eigen geestigheden, draaide ik geroutineerd achter het hoofdgebouw om naar rechts. Nog even en ik zou me weer kunnen vastbijten in een differentiaalvergelijking. Ik had er zin in.

Maar wat was dat? Daar! In een nis van het platte gebouwtje van Audio Visuele Communicatie, zoals dat heet, stonden een man en een vrouw, een fiets nog tussen hen in geklemd, elkaar innig te kussen. Wat een prachtig, ontroerend beeld, in deze anderszins zo doodse omgeving. Het lelijkste bouwgedrocht van de TU als decor voor deze broze tederheid. Filmisch! Het laat mij niet los. Ik wil er meer van weten.

Wie waren zij? Een hoogleraar tunnelbouw en een jongen van de financiële administratie? Twee studenten sterkstroom? Eenschoonmaakster en een UD van de sectie dieselmotoren? Schrijf me, E-mail me. Maar niet alleen jullie twee. Iedereen. Stuur me je verhalen over romances in het Rekencentrum, seks op het secretariaat, liefde in de lift. We lijken zo saai, maar er broeit vast van alles onder ons technologisch vernis. Ik wil het Warmbloedig TU-archief gaan aanleggen. Soap-materiaal. Fragmenten uit de mooiste verhalen komen hier misschien nog eens aan de beurt, op deze plaats in de krant.

Wat een mens al niet meemaakt op weg naar z’n werk. En het academisch jaar is nog maar net geopend. Dat belooft wat.
Barend Thijsse

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.