Campus

‘Drie etages hoger is soms al heel ver weg’

De Technische Campus Delft van de Leiden Universiteit. Zomaar een benaming die de TU Delft zou kunnen krijgen als de banden tussen de universiteiten van Leiden, Rotterdam en Delft verder worden aangehaald zoals de drie colleges van bestuur willen. Want het woord fusie valt wel eens. Een goed idee?


De TU Delft denkt erover nauwer en veel meer te gaan samenwerken met de Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit Rotterdam. ‘For the sake of argument’ wilde de Delftse collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg wel spreken van een fusie, al lijken de drie instellingen in ieder geval voorzichtiger te willen beginnen. 


Veel mededelingen doen ze er niet over, maar feit is dat ze gedrieën intensief spreken over hoe ze de samenwerking vorm moeten geven. In februari nog verscheen er een ontwerpversie van een position paper die als opmaat zou moeten dienen voor een gezamenlijke strategische agenda. Voorlopig is het bij een ontwerp gebleven en onduidelijk is of en wanneer er een definitief stuk verschijnt waar de collegevoorzitters hun handtekeningen onder kunnen zetten.


De draft uit februari beschrijft de onderzoeksthema’s die verdere samenwerking zouden rechtvaardigen. Dat zijn er vijf: health, sustainable environment, law and governance, globalizing economy and society en network society.


De universiteitsbesturen denken dat kruisbestuivingen tussen soms heel verschillende onderzoeksgebieden kunnen bijdragen aan het oplossen van prangende maatschappelijke vraagstukken, als klimaatverandering of de financiële crisis. Ze denken ook dat de samenwerking de regionale kenniseconomie kan aandrijven. 


Natuurlijk zal de alliantie eerst moeten leiden tot voordeel voor de organisaties zelf. Zoals dat ze kunnen profiteren van elkaars kennis en onderzoeksfaciliteiten, als het Reactor Instituut Delft en de medische academische centra in Leiden en Rotterdam. Maar wat zeker geen ongeschikte rol speelt, is dat de universiteitsbesturen denken dat hun instellingen zich zowel individueel als gezamenlijk beter internationaal kunnen profileren als de onderlinge banden sterk zijn.


Zwaartepunten

Mocht het tot een fusie komen, dan zou de TU bijvoorbeeld stijgen in de Shanghai-ranking, waarvan veel Chinese studenten hun keuze voor een universiteit laten afhangen. Ook niet onbelangrijk: de drie universiteiten denken gezamenlijk meer geld aan te trekken en hun curricula te kunnen uitbreiden en openstellen voor elkaars studenten. 


En dat alles om mee te blijven gaan in de vaart der volkeren. Of zoals de Delftse collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg eerder in Delta zei: “Er zijn economische zwaartepunten aan het verschuiven in de wereld. We moeten ongelooflijk aan de bak om ervoor te zorgen dat we er over twintig jaar inderdaad nog net zo welvarend bijzitten als nu.”


De samenwerking met Leiden en Rotterdam moet daar onder meer voor zorgen. Maar, hoe wordt er eigenlijk gedacht over die plannen? En wat als het komt tot een fusie, wat zijn dan de voordelen en de bezwaren?


Het denken over een fusie is binnen de TU al langer aan de gang. In 2001 zei toenmalig collegevoorzitter Nico de Voogd al dat een fusie met Leiden ‘binnen vijf à tien jaar’ niet uit te sluiten was. Ook Rotterdam kon daarbij wat hem betrof aanschuiven. Die opmerking was ingegeven door de succesvolle oprichting van de gezamenlijke studie life science and technologie, herinnert De Voogd zich. “We vulden elkaar aan en iedereen had daar voordeel van.” 


Nu samenwerking weer hoog op de agenda staat, wil De Voogd zijn licht er nog wel eens over laten schijnen. “Want de druk is veel groter dan toen, ook omdat er goede voorbeelden en best practices zijn.” Zoals het Californische systeem. Dat is volgens De Voogd een organisatievorm die de drie Zuid-Hollandse universiteiten zouden kunnen overnemen. De Universiteit van Californië is centraal geleid, en bestaat uit tien campussen als Berkeley en UCLA die redelijk veel vrijheid van opereren hebben. 


De Voogd verwacht niet dat zo’n grote organisatie veel goedkoper kan werken, ‘maar streef je volledigheid in wetenschappelijk aanbod na, dan zou je dit kunnen doen’. “Houd dan wel net als Berkeley en UCLA je eigen naam en identiteit. Anders wordt de interne weerstand te groot”, waarschuwt hij. “Over 3TU werd al decennialang gesproken toen er tien jaar geleden binnen VNO-NCW mensen pleitten voor een fusie tussen Eindhoven, Twente en Delft. Delft zei: wij hebben een merknaam. Eindhoven zei: maar wij willen geen Delft gaan heten.”


Een nog belangrijker les vormt volgens De Voogd het debacle met slechte opleidingen aan hogeschool InHolland: “Binnen zo’n grote instelling is het heel moeilijk de kwaliteit van onderwijs en onderzoek goed in de hand te houden. Daarvoor moet je een onafhankelijk kwaliteitssysteem in het leven roepen.”


Sceptisch

Dat dat niet meevalt, bewijst de Universiteit van Rome. Dat zegt Hans Schenk, hoogleraar economie aan de Universiteit Utrecht. Hij doet al jaren onderzoek naar fusies in het bedrijfsleven, waarvan een heel groot deel blijkt te mislukken. In Rome staat volgens Schenk de meest inefficiënte universiteit van Europa. “Die is ook uit een fusie ontstaan en telt tienduizenden studenten. Zij herkennen zich niet meer in dat enorme instituut en de kwaliteit van onderzoek en onderwijs holt achteruit.”


Dichter bij huis ziet hij de fusie tussen de Hogeschool van Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam met veel problemen verlopen. “Studenten zijn er niet gelukkig mee, er heerst een financiële chaos en de bureaucratie is enorm.”


Volgens Schenk is het niet ondenkbaar dat een fusie vruchten zal afwerpen, maar hij is sceptisch. Samenwerkingsverbanden moeten ontstaan tussen wetenschappers zelf, vindt hij. “Een fusie zal wetenschappelijk alleen voordeel opleveren als je heel veel synergie kunt creëren. Dat moet aan de basis groeien.” 


Garanties daarvoor bestaan niet, weet hij ook uit eigen ervaring. “Je kunt secties wel bij elkaar plaatsen, maar als wetenschappers elkaar niet liggen, zullen ze niet gaan samenwerken.” Ook binnen de bestaande universiteiten zijn kruisbestuivingen volgens hem zeker niet aan de orde van de dag. “Als iemand drie verdiepingen hoger zit, kan dat al heel ver weg zijn.”


Van het argument dat de universiteiten na een fusie internationaal gezien meer gewicht in de schaal leggen, is hij niet onder de indruk. “Deze universiteiten hebben al een behoorlijke internationale reputatie. Maar als blijkt dat ze toch niet mee kunnen in de rat-race, dan is het nog helemaal niet zeker dat het aan hun omvang ligt. Onze achilleshiel is en blijft de ongunstige student-staf-ratio. Die is vele malen ongunstiger dan die in de Verenigde Staten, het land waar we ons graag mee vergelijken.” Daar komt volgens Schenk nog eens bij dat vooraanstaande Amerikaanse universiteiten helemaal niet zo groot zijn. “Juist de kleine, met zo’n negenduizend studenten, zijn zeer succesvol.”


Bedrijfsleven

Onderzoek naar fusies in de academische wereld bestaat niet. Maar Schenk denkt dat er genoeg parallellen zijn met beursgenoteerde bedrijven. “Het grootste deel van de bedrijven heeft al zo’n omvang dat ze maximaal efficiënt zijn. Gaan ze fuseren, dan wordt de efficiency minder. We gebruiken een U-curve om te berekenen welke omvang het meest efficiënt is. Of er bij universiteiten ook zo’n curve bestaat, is nooit onderzocht. Mijn taxatie is dat universiteiten al zo groot zijn dat ze niet meer optimaal efficiënt zijn. Worden ze nog groter, dan groeit ook de inefficiency.” 


De praktijk met fusies van vergelijkbare organisaties als hogescholen, woningbouwcorporaties en zorginstellingen wijst ook uit dat de overheadkosten stijgen, vertelt Schenk. “Ja, er is een kleiner aantal bestuurders, maar die moeten hetzelfde werk doen als voorheen. Zij zullen dus meer ondersteuners inschakelen. Omdat ze in zo’n grote instelling meer personeel onder zich krijgen, zullen hun salarissen bovendien stijgen.” Een slechte ontwikkeling, vindt ook Nico de Voogd. “De samenleving is een beetje uitgekeken op bestuurders die zoveel verdienen.”


Ook voor ondersteunende afdelingen wordt de hoeveelheid werk niet minder, denkt Schenk. “Hun takenpakket wordt zelfs groter, want ze moeten hun werk nu ook nog onderling gaan coördineren.” 


Een fusie lijkt dus nogal wat haken en ogen te hebben. Daarbij komt dat wetenschappers zich niet laten dwingen. Dat realiseert het college van bestuur zich ook. Dirk Jan van den Berg zei eerder al in Delta dat de TU Delft ‘altijd heel terughoudend is geweest in het aangaan van relaties overal’. “Kijk, een ‘memorandum of understanding’, een ‘letter of intent’ of een mooie foto, dat is allemaal zo getekend en zo gemaakt, maar dat betekent allemaal nog niet zo vreselijk veel. Je moet je daar ontwikkelen waar vanuit de wetenschappelijke basis werkelijk iets moois kan groeien.”


Verleiden

Of de vijf benoemde onderzoeksthema’s daarvoor de juiste zijn, moet nog blijken. Health is al grotendeels ingevuld met Medical Delta, het samenwerkingsverband tussen de universiteiten van Rotterdam, Leiden en Delft en de academische medische centra. Dat Medical Delta zich voorlopig snel blijft doorontwikkelen, bewees onlangs nog de oprichting van de nieuwe bacheloropleiding bionanoscience van het Erasmus Medisch Centrum en de TU Delft. 


Ook op het gebied van sustainable environment is al een verband ontstaan: Clean Tech Delta. De andere drie – ‘law and governance’, ‘globalizing economy and society’ en ‘network society’ – zijn nieuwer. 


Het laatste onderzoeksgebied is zelfs nog nauwelijks omlijnd, vertelt hoogleraar telecommunication networks Piet Van Mieghem van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. “Onze maatschappij verandert snel. De structuur van netwerken speelt daarin een fundamentele rol. Grote netwerken werden altijd gezien als statische dingen, bijvoorbeeld het wegennet. Het internet is veel dynamischer en groeit haast organisch, zoals biologische of sociale netwerken. De vraag is: hoe moeten we netwerken modelleren en ontwerpen die we zelf niet meer volledig kunnen kennen?” 


Van Mieghem werkt samen met het VU Medisch Centrum op het gebied van hersenonderzoek. Samenwerking met Leiden en Rotterdam sluit hij voor de toekomst niet uit, maar daar is nu nog geen sprake van. “Creatie van de fundamenten der wetenschap gaat heel traag. Het is heel constructief dat het college van bestuur meedenkt op zijn niveau, maar op sectieniveau zijn we nog niet zo ver.”


Cees de Bont, decaan van de faculteit Industrieel Ontwerpen, verwacht dat er ter stimulering van de daadwerkelijke kruisbestuivingen wel wat geld te verdelen zal zijn. “Het hoeft niet veel te zijn, maar het helpt om een klein beetje stroop op de mond te smeren. Zo kun je gewenst gedrag stimuleren. Je moet intelligente mensen nou eenmaal niks opleggen. Je moet ze verleiden en verlokken.”


Corbulo


Dat de universiteiten van Leiden, Rotterdam en Delft nadenken over verregaande samenwerking is zeker niet nieuw. In de jaren tachtig – Henk Zeevalking was toen voorzitter van het college van bestuur van de TU – was er zelfs al een naam voor de nieuwe universiteit die dan zou ontstaan: Corbulo Universiteit. Gnaius Domitius Corbulo was een Romeinse veldheer uit het begin van onze jaartelling, die zijn manschappen tussen Leiden en Voorburg een kanaal liet uitgraven om ze aan het werk te houden.


Grootste universiteit


Volgens de ontwerp-position paper van de universiteiten van Leiden, Rotterdam en Delft kunnen de drie samen de grootste Nederlandse academische alliantie vormen. Met ongeveer 53 duizend studenten en met bijna 25 duizend medewerkers, de twee medische centra meegeteld. De paper stelt dat de helft van de huidige Nederlandse ministers en bestuursleden van bestuursgenoteerde Nederlandse bedrijven aan een van deze drie universiteiten heeft gestudeerd.


Veerman


De commissie-Veerman schreef in april 2010 een breed omarmd rapport over de toekomst van het hoger onderwijs, waarin zij dringend aanbeval dat universiteiten meer zouden nadenken over onderlinge samenwerking. De achtergrond daarvan is vooral financieel, want ‘schaalnadelen, zoals het huidige systeem die kent, kunnen we ons gezien de budgettaire krapte en de uitdaging waar we voor staan niet permitteren.”

De commissie laat in het midden hoever universiteiten moeten gaan. Er staat alleen dat ze moeten zoeken naar ‘functionele differentiatie waarbij afspraken worden gemaakt over taken, prioriteiten en grote infrastructurele investeringen’. De voormalige minister van Landbouw Cees Veerman wil niet ingaan op een verzoek om zijn visie te geven op de mogelijkheden voor Leiden, Rotterdam en Delft. Zijn secretaresse laat weten dat hij ‘een broedende kip niet wil verstoren met zijn opinie’.


Buiten de boot


Valt er voor iedere faculteit wat te halen binnen een alliantie met Leiden en Rotterdam? Hoe zit dat bijvoorbeeld met Industrieel Ontwerpen (IO)? Decaan Cees de Bont maakt zich geen zorgen. “We zijn al aangesloten bij health, dat is al twintig jaar een belangrijk thema. Waar techniek en mensen samen komen kan IO een rol spelen. Zo werken we samen met de faculteiten TBM en EWI aan het nieuwe vakgebied service design, om er bijvoorbeeld voor te zorgen dat ouderen langer in hun eigen huis kunnen blijven wonen. Ook zijn we heel goed in het voorstelbaar maken van toekomstige realiteiten.”

De Bont benadrukt dat zijn faculteit niet op alle thema’s hoeft aan te haken. “Maar we denken natuurlijk wel na over de mogelijkheden, want we willen niet achter het net vissen.”

Overigens leidt al dat gepraat over samenwerking tussen Leiden, Rotterdam en Delft alleen al tot nieuwe projecten, merkt De Bont. “Leiden zoekt ons al op het gebied van cultuur en cultuurhistorie op. Want design draagt ook bij aan het cultureel erfgoed. Andersom kunnen zij ons cultuurhistorisch verrijken.”


Het college van bestuur wil dat zoveel mogelijk mensen hun mening geven over de toekomst van de universiteit. Dat moet aan het einde van het jaar uitmonden in een nieuw instellingsplan, Roadmap 2020. Delta discussieert de komende maanden mee.

This event was held last Thursday in the Zuid Serre of the faculty of Architecture, marking an end to the 2010 International Introduction Week, which this year featured a variety of project workshops and lectures on working in multi-cultural teams, the educational system and services, and improving presentation techniques, as well as various ‘survival activities’ aimed at helping newcomers learning to cope with and adapt to their new lives in the Netherlands.

But if that sounds boring compared to the drunken hijinks the Dutch undergraduate students were getting up to during their Owee introduction week parties, rest assured the 2010 International Introduction Week also tried to show the new students a good time, starting with a welcome party and ending with a multi-culti party, with in between a slew of activities ranging from a city rally across Delft and photo contests, to salsa workshops.
The closing ceremony and multi-cultural event kicked off with speeches by Elco van Noort, head of the international office, and professor Karel Luyben, the university’s rector, before ending with good live music and lots of free beer.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.