De OOD-reorganisatie die nu is ingezet, stelt dat méér wetenschappers en minder ondersteuners per definitie beter is voor de universiteit. De getalsverhoudingen aan de TU Eindhoven gelden als voorbeeld. Maar is dat terecht?
Vergelijking van de jaarverslagen over 2003 van Delft en Eindhoven leiden niet tot de conclusie dat meer wetenschappers (wp) en minder ondersteuners (obp) te allen tijde leiden tot meer rendement en meer (wetenschappelijke) productie per medewerker.
Integendeel: zowel qua efficiëntie van het obp als qua wetenschappelijke output, doorstaat Delft de vergelijking met Eindhoven meer dan glansrijk.
Het aantal fte’s in Delft bedraagt 4.648 (in 2002 nog 4.763). Hierin zitten 2.309 wetenschappers en 2.339 ondersteuners. De verhouding wp:obp is 1:1. Het aantal fte’s in Eindhoven bedraagt 2.722 (in 2002 2.599). Hierin 1.699 wetenschappers en 1.023 ondersteuners. De verhouding is 1:1,7.
Het personeelsbestand van de TU Delft is derhalve 1,7 maal omvangrijker dan dat van de TU Eindhoven. In 2002 was het personeelsbestand van Delft nog 1,83 maal omvangrijker dan van Eindhoven: Delft krimpt, Eindhoven groeit.
Kijken wij naar de wetenschappelijke publicaties, dan scoren Delft en Eindhoven respectievelijk 5.751 en 2.675 stuks. Delft produceert dus 2,14 maal zoveel wetenschappelijke publicaties als Eindhoven. Zet men dit af tegen het verschil in personeelsomvang van beide universiteiten, dan scoort Delft beter.
Als de wetenschappelijke output van Delft 2,14 maal zo groot is als die van Eindhoven, terwijl de personeelsomvang een factor 1,7 groter is, dan is de productiviteit per medewerker in Delft hoger.
Kijken wij naar de productiviteit per wp’er, dan blijkt het verschil nog groter. In Delft zijn per wp’er 2,5 publicaties afgeleverd (5.751 publicaties:2.309 wp), tegen 1,6 publicaties per wp’er in Eindhoven (2.675 publicaties:1.699 wp).
Een overeenkomstig beeld levert de aantallen vakpublicaties op. Het aantal vakpublicaties in Delft is 1.668, het aantal vakpublicaties in Eindhoven is 258.
Delft levert 6,4 maal zoveel vakpublicaties af als Eindhoven met een personeelsomvang die, als gezegd, 1,7 maal zo groot is. Dit is een toename vergeleken met 2002 in het voordeel van Delft, toen 5,2 maal zoveel vakpublicaties zijn afgeleverd. Kijken we naar het verschil in productie van vakpublicaties per wp’er, dan blijkt de Delftse wp’er ruim vier maal zo productief te zijn geweest. In Delft scoorde de wp’er gemiddeld 0,7 vakpublicaties, in Eindhoven 0,15.
Blijkens het ‘European Report on Science & Technology Indicators 2003’ scoort Delft ook goed als het gaat om de wetenschappelijke impact van het onderzoek. Delft hoort tot de top 20 universiteiten binnen de EU. Delft staat op 17, Twente op 8 en Eindhoven op 3, terwijl ruim 125 onderzoeksinstellingen in Europees verband bij de ranking zijn betrokken. Volgens de Citatie Index scoort Delft in het jaar 2003 18.603 citaties, wat relatief nauwelijks slechter is dan de 12.156 die Eindhoven in dat jaar heeft gescoord. Deze vergelijking levert een licht negatief verhoudingsgetal op voor Delft, omdat we hier ‘tekenen’ voor 1,53 maal het aantal citaties, terwijl de personeelsomvang 1,7 maal die van Eindhoven is.
Wel is de opbrengst per wp’er in Delft, gerekend naar de Citatie Index, hoger dan in Eindhoven. Gemiddeld is elke Delftse wp’er goed voor 8,05 citaties (18.603 citaties:2.309 wp); Eindhoven tekent voor gemiddeld 7,15 citaties (12.156 citaties:1.699 wp’ers).
Ook deze getallen tonen aan dat méér wetenschappers met minder ondersteuning niet leidt tot meer resultaten, wat eigenlijk niet verassend is. Niet duidelijk is hoe reducties in de ondersteuning kunnen bijdragen aan een verdere verhoging van de kwaliteit, en daarmee aan de impact van publicaties.
Bij de aantallen studenten zien we ook een beter beeld voor Delft: hier leiden we 13.417 studenten op, daar 7.045. Hier studeren dus 1,9 maal zoveel studenten als daar, met 1,7 maal het aantal medewerkers. In Delft worden 2,89 studenten per medewerker opgeleid, in Eindhoven 2,59 studenten per medewerker.
Per wetenschapper worden in Delft 5,8 studenten opgeleid (13.417 studenten:2.309 wp), in Eindhoven per wp’er 4,1 studenten (7.045 studenten:1.699 wp).
Het geeft tenslotte te denken dat Eindhoven in 2003 ruim 33 procent meer middelen heeft uitgegeven aan de post ‘ingeleend ondersteunend personeel t.b.v. advisering’ dan in 2002, en zelfs 250 procent meer dan in 2001.
De auteur is werkzaam bij de faculteit TNW
Vergelijking van de jaarverslagen over 2003 van Delft en Eindhoven leiden niet tot de conclusie dat meer wetenschappers (wp) en minder ondersteuners (obp) te allen tijde leiden tot meer rendement en meer (wetenschappelijke) productie per medewerker.
Integendeel: zowel qua efficiëntie van het obp als qua wetenschappelijke output, doorstaat Delft de vergelijking met Eindhoven meer dan glansrijk.
Het aantal fte’s in Delft bedraagt 4.648 (in 2002 nog 4.763). Hierin zitten 2.309 wetenschappers en 2.339 ondersteuners. De verhouding wp:obp is 1:1. Het aantal fte’s in Eindhoven bedraagt 2.722 (in 2002 2.599). Hierin 1.699 wetenschappers en 1.023 ondersteuners. De verhouding is 1:1,7.
Het personeelsbestand van de TU Delft is derhalve 1,7 maal omvangrijker dan dat van de TU Eindhoven. In 2002 was het personeelsbestand van Delft nog 1,83 maal omvangrijker dan van Eindhoven: Delft krimpt, Eindhoven groeit.
Kijken wij naar de wetenschappelijke publicaties, dan scoren Delft en Eindhoven respectievelijk 5.751 en 2.675 stuks. Delft produceert dus 2,14 maal zoveel wetenschappelijke publicaties als Eindhoven. Zet men dit af tegen het verschil in personeelsomvang van beide universiteiten, dan scoort Delft beter.
Als de wetenschappelijke output van Delft 2,14 maal zo groot is als die van Eindhoven, terwijl de personeelsomvang een factor 1,7 groter is, dan is de productiviteit per medewerker in Delft hoger.
Kijken wij naar de productiviteit per wp’er, dan blijkt het verschil nog groter. In Delft zijn per wp’er 2,5 publicaties afgeleverd (5.751 publicaties:2.309 wp), tegen 1,6 publicaties per wp’er in Eindhoven (2.675 publicaties:1.699 wp).
Een overeenkomstig beeld levert de aantallen vakpublicaties op. Het aantal vakpublicaties in Delft is 1.668, het aantal vakpublicaties in Eindhoven is 258.
Delft levert 6,4 maal zoveel vakpublicaties af als Eindhoven met een personeelsomvang die, als gezegd, 1,7 maal zo groot is. Dit is een toename vergeleken met 2002 in het voordeel van Delft, toen 5,2 maal zoveel vakpublicaties zijn afgeleverd. Kijken we naar het verschil in productie van vakpublicaties per wp’er, dan blijkt de Delftse wp’er ruim vier maal zo productief te zijn geweest. In Delft scoorde de wp’er gemiddeld 0,7 vakpublicaties, in Eindhoven 0,15.
Blijkens het ‘European Report on Science & Technology Indicators 2003’ scoort Delft ook goed als het gaat om de wetenschappelijke impact van het onderzoek. Delft hoort tot de top 20 universiteiten binnen de EU. Delft staat op 17, Twente op 8 en Eindhoven op 3, terwijl ruim 125 onderzoeksinstellingen in Europees verband bij de ranking zijn betrokken. Volgens de Citatie Index scoort Delft in het jaar 2003 18.603 citaties, wat relatief nauwelijks slechter is dan de 12.156 die Eindhoven in dat jaar heeft gescoord. Deze vergelijking levert een licht negatief verhoudingsgetal op voor Delft, omdat we hier ‘tekenen’ voor 1,53 maal het aantal citaties, terwijl de personeelsomvang 1,7 maal die van Eindhoven is.
Wel is de opbrengst per wp’er in Delft, gerekend naar de Citatie Index, hoger dan in Eindhoven. Gemiddeld is elke Delftse wp’er goed voor 8,05 citaties (18.603 citaties:2.309 wp); Eindhoven tekent voor gemiddeld 7,15 citaties (12.156 citaties:1.699 wp’ers).
Ook deze getallen tonen aan dat méér wetenschappers met minder ondersteuning niet leidt tot meer resultaten, wat eigenlijk niet verassend is. Niet duidelijk is hoe reducties in de ondersteuning kunnen bijdragen aan een verdere verhoging van de kwaliteit, en daarmee aan de impact van publicaties.
Bij de aantallen studenten zien we ook een beter beeld voor Delft: hier leiden we 13.417 studenten op, daar 7.045. Hier studeren dus 1,9 maal zoveel studenten als daar, met 1,7 maal het aantal medewerkers. In Delft worden 2,89 studenten per medewerker opgeleid, in Eindhoven 2,59 studenten per medewerker.
Per wetenschapper worden in Delft 5,8 studenten opgeleid (13.417 studenten:2.309 wp), in Eindhoven per wp’er 4,1 studenten (7.045 studenten:1.699 wp).
Het geeft tenslotte te denken dat Eindhoven in 2003 ruim 33 procent meer middelen heeft uitgegeven aan de post ‘ingeleend ondersteunend personeel t.b.v. advisering’ dan in 2002, en zelfs 250 procent meer dan in 2001.
De auteur is werkzaam bij de faculteit TNW

Comments are closed.