De kwaliteit van het elektrotechnisch onderzoek aan de drie technische universiteiten ligt over het algemeen boven het internationale gemiddelde. Vooral het onderzoek naar micro- elektronica, regeltechniek, telecommunicatie en sensoren staat hoog aangeschreven.
br />
Dat blijkt uit een internationale beoordeling van het elektrotechnisch onderzoek in Nederland. Een commissie, onder leiding van dr. M. Carasso (Philips NatLab), onderzocht in Delft, Eindhoven en Twente 38 onderzoeksprogramma’s uit de periode 1989-’94.
De beoordelingscommissie maakt zich zorgen over de invloed van het bedrijfsleven. De universiteiten nemen steeds vaker hun toevlucht tot contractonderzoek, omdat de reguliere budgetten teruglopen en het aantal studenten afneemt. De commissie vreest dat dat ten koste zal gaan van het fundamentele, op de lange termijn gerichte onderzoek. Het is goed dat de universiteiten er in slagen relevant onderzoek te verrichten, stellen de deskundigen, maar gevaarlijk als zij hun oren daarbij te veel naar het bedrijfsleven laten hangen. Minister Wijers (Economische Zaken) en Ritzen stelden onlangs dat de universiteiten juist beter naar het bedrijfsleven moeten luisteren.
De Universiteit Twente slaagt er volgens de commissie het beste in de bezuinigingen het hoofd te bieden. De universiteit heeft gekozen voor een beperkt aantal, goed omschreven onderzoeksterreinen. Delft en Eindhoven zouden zich te veel laten leiden door korte-termijnoverwegingen. De commissie raadt aan meer samen te werken en de keuzes voor onderzoeksterreinen beter af te stemmen.
Het Twentse onderzoek krijgt geen enkele onvoldoende. Op het terrein van biosensoren en micromechanica is de universiteit zelfs uitmuntend. In Delft scoren micro-elektronica en elektronische instrumentatie bijzonder hoog. Alleen elektronische techniek krijgt een onvoldoende op het onderdeel produktiviteit. Eindhoven is het minst goed. Vooral het onderzoek naar elektrische energietechniek krijgt een lage beoordeling.
Elektro-dekaan prof.dr.ir. E. Backer hecht grote waarde aan de overwegend goede kwalificatie van het Delftse onderzoek. ,,Er gaat een positief signaal van uit”, zegt hij. ,,Het personeel krijgt een hart onder de riem en studenten zien dat het zinvol is elektrotechniek te studeren. Dat is enorm belangrijk voor de toekomst.”
Met de kritiek dat Elektro zich zou laten leiden door korte-termijndenken is Backer het pertinent niet eens. ,,Misschien dat de commissie het anders ziet, maar ik ontken dat. We hebben heel nadrukkelijk een profiel gekozen dat juist in de toekomst perspectieven moet opleveren. Nee, ik lig niet wakker van die kritiek, want we zijn overtuigd van de weg die we zijn ingeslagen.”
De vraag ligt voor de hand of Elektro de kwaliteit van het onderzoek hoog kan houden nu de faculteit, onder meer door teruglopende studentenaantallen, een miljoenentekort moet verwerken. Backer: ,,Dat kan door profilering en keuzes te maken. Dat betekent hier en daar geven en nemen. In andere woorden: bepaalde onderzoeksactiviteiten moeten plaats maken voor activiteiten die zich in de toekomst moeten bewijzen; die nieuwe dienen te worden gestimuleerd. Blijven doen waar je goed in bent, is niet altijd het beste. Dat is nogal behoudend.” (H.O.)
De kwaliteit van het elektrotechnisch onderzoek aan de drie technische universiteiten ligt over het algemeen boven het internationale gemiddelde. Vooral het onderzoek naar micro- elektronica, regeltechniek, telecommunicatie en sensoren staat hoog aangeschreven.
Dat blijkt uit een internationale beoordeling van het elektrotechnisch onderzoek in Nederland. Een commissie, onder leiding van dr. M. Carasso (Philips NatLab), onderzocht in Delft, Eindhoven en Twente 38 onderzoeksprogramma’s uit de periode 1989-’94.
De beoordelingscommissie maakt zich zorgen over de invloed van het bedrijfsleven. De universiteiten nemen steeds vaker hun toevlucht tot contractonderzoek, omdat de reguliere budgetten teruglopen en het aantal studenten afneemt. De commissie vreest dat dat ten koste zal gaan van het fundamentele, op de lange termijn gerichte onderzoek. Het is goed dat de universiteiten er in slagen relevant onderzoek te verrichten, stellen de deskundigen, maar gevaarlijk als zij hun oren daarbij te veel naar het bedrijfsleven laten hangen. Minister Wijers (Economische Zaken) en Ritzen stelden onlangs dat de universiteiten juist beter naar het bedrijfsleven moeten luisteren.
De Universiteit Twente slaagt er volgens de commissie het beste in de bezuinigingen het hoofd te bieden. De universiteit heeft gekozen voor een beperkt aantal, goed omschreven onderzoeksterreinen. Delft en Eindhoven zouden zich te veel laten leiden door korte-termijnoverwegingen. De commissie raadt aan meer samen te werken en de keuzes voor onderzoeksterreinen beter af te stemmen.
Het Twentse onderzoek krijgt geen enkele onvoldoende. Op het terrein van biosensoren en micromechanica is de universiteit zelfs uitmuntend. In Delft scoren micro-elektronica en elektronische instrumentatie bijzonder hoog. Alleen elektronische techniek krijgt een onvoldoende op het onderdeel produktiviteit. Eindhoven is het minst goed. Vooral het onderzoek naar elektrische energietechniek krijgt een lage beoordeling.
Elektro-dekaan prof.dr.ir. E. Backer hecht grote waarde aan de overwegend goede kwalificatie van het Delftse onderzoek. ,,Er gaat een positief signaal van uit”, zegt hij. ,,Het personeel krijgt een hart onder de riem en studenten zien dat het zinvol is elektrotechniek te studeren. Dat is enorm belangrijk voor de toekomst.”
Met de kritiek dat Elektro zich zou laten leiden door korte-termijndenken is Backer het pertinent niet eens. ,,Misschien dat de commissie het anders ziet, maar ik ontken dat. We hebben heel nadrukkelijk een profiel gekozen dat juist in de toekomst perspectieven moet opleveren. Nee, ik lig niet wakker van die kritiek, want we zijn overtuigd van de weg die we zijn ingeslagen.”
De vraag ligt voor de hand of Elektro de kwaliteit van het onderzoek hoog kan houden nu de faculteit, onder meer door teruglopende studentenaantallen, een miljoenentekort moet verwerken. Backer: ,,Dat kan door profilering en keuzes te maken. Dat betekent hier en daar geven en nemen. In andere woorden: bepaalde onderzoeksactiviteiten moeten plaats maken voor activiteiten die zich in de toekomst moeten bewijzen; die nieuwe dienen te worden gestimuleerd. Blijven doen waar je goed in bent, is niet altijd het beste. Dat is nogal behoudend.” (H.O.)

Comments are closed.