Education

Faculteiten krijgen greep op reorganisatie

Faculteiten krijgen zélf de verantwoordelijkheid voor de reorganisatie van de ondersteunende diensten. Ze moeten wel voldoen aan de centraal gestelde bezuinigingsdoelen, maar kunnen in hun eigen tempo de ondersteuning samenvoegen met die van de toekomstige clusterpartners.

br />
Decanen reageren positief op deze decentralisatie van het project ‘modernisering ondersteunende diensten’ (MOD), die projectleider prof.dr.ir. M. de Bruin deze week per brief aankondigde. Zij drongen al langer aan op meer zeggenschap in het stagnerende reorganisatieporces.

De vakbonden echter spreken van ‘een domper’. Met de decentralisatie wordt een belangrijke afspraak verlaten waarover de bonden in augustus een moeizaam akkoord bereikten met het college. Toen werd vastgelegd dat alle medewerkers in ondersteunende diensten tegelijkertijd zouden horen of ze boventallig zijn, zodat iedereen dezelfde kansen heeft om te solliciteren op interne vacatures. Bij de operatie MOD moeten ruim vierhonderd arbeidsplaatsen verdwijnen.

Maar deze ‘gelijktijdigheid’ werd een molensteen om de nek van het proces, maakt De Bruin duidelijk. De MOD zat in een impasse, mede omdat de de clustering niet van de grond komt. Faculteiten die al wel samenwerken, zoals Technische Bestuurskunde en WTM, moesten wachten op eenheden waar het clusteren moeizamer verloopt. Ook voor Werktuigbouw en Scheikunde werd de situatie volgens de projectleider nijpend. De faculteiten kunnen niet verder met interne reorganisaties zolang er geen duidelijkheid is over de modernisering van de ondersteunende diensten. ,,De vraag is of dat zorgvuldig omgaan met het personeel is”, aldus De Bruin.

Faculteiten krijgen nu zelf het heft in handen, al blijft er een sterke sturing vanuit het Bureau bestaan. Er komen zeven projectleiders die voor de ‘beoogde’ clusters een ondersteunende dienst zullen vormen, onder eindverantwoordelijkheid van een super-decaan van zo’n cluster. Als clusters nog geen bestuurlijke eenheid hebben gevormd, dan werkt de projectleider samen met een stuurgroep waarin de verschillende beheerseenheden vertegenwoordigd zijn. Volgens het college van bestuur is het niet de bedoeling dat elk cluster de ondersteuning inricht naar eigen inzicht. De ‘blauwdruk’ voor clusterdiensten blijft de randvoorwaarde, en faculteiten moeten in de woorden van het cvb met sterke argumenten komen om daarvan af te wijken. Ook de doelstelling dat de MOD dertig miljoen gulden moet opleveren, blijft overeind.
(A.d.J.)

Faculteiten krijgen zélf de verantwoordelijkheid voor de reorganisatie van de ondersteunende diensten. Ze moeten wel voldoen aan de centraal gestelde bezuinigingsdoelen, maar kunnen in hun eigen tempo de ondersteuning samenvoegen met die van de toekomstige clusterpartners.

Decanen reageren positief op deze decentralisatie van het project ‘modernisering ondersteunende diensten’ (MOD), die projectleider prof.dr.ir. M. de Bruin deze week per brief aankondigde. Zij drongen al langer aan op meer zeggenschap in het stagnerende reorganisatieporces.

De vakbonden echter spreken van ‘een domper’. Met de decentralisatie wordt een belangrijke afspraak verlaten waarover de bonden in augustus een moeizaam akkoord bereikten met het college. Toen werd vastgelegd dat alle medewerkers in ondersteunende diensten tegelijkertijd zouden horen of ze boventallig zijn, zodat iedereen dezelfde kansen heeft om te solliciteren op interne vacatures. Bij de operatie MOD moeten ruim vierhonderd arbeidsplaatsen verdwijnen.

Maar deze ‘gelijktijdigheid’ werd een molensteen om de nek van het proces, maakt De Bruin duidelijk. De MOD zat in een impasse, mede omdat de de clustering niet van de grond komt. Faculteiten die al wel samenwerken, zoals Technische Bestuurskunde en WTM, moesten wachten op eenheden waar het clusteren moeizamer verloopt. Ook voor Werktuigbouw en Scheikunde werd de situatie volgens de projectleider nijpend. De faculteiten kunnen niet verder met interne reorganisaties zolang er geen duidelijkheid is over de modernisering van de ondersteunende diensten. ,,De vraag is of dat zorgvuldig omgaan met het personeel is”, aldus De Bruin.

Faculteiten krijgen nu zelf het heft in handen, al blijft er een sterke sturing vanuit het Bureau bestaan. Er komen zeven projectleiders die voor de ‘beoogde’ clusters een ondersteunende dienst zullen vormen, onder eindverantwoordelijkheid van een super-decaan van zo’n cluster. Als clusters nog geen bestuurlijke eenheid hebben gevormd, dan werkt de projectleider samen met een stuurgroep waarin de verschillende beheerseenheden vertegenwoordigd zijn. Volgens het college van bestuur is het niet de bedoeling dat elk cluster de ondersteuning inricht naar eigen inzicht. De ‘blauwdruk’ voor clusterdiensten blijft de randvoorwaarde, en faculteiten moeten in de woorden van het cvb met sterke argumenten komen om daarvan af te wijken. Ook de doelstelling dat de MOD dertig miljoen gulden moet opleveren, blijft overeind.
(A.d.J.)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.