Bouwkundestudent Bart Reuser zit nog steeds in Milaan, Italianen te observeren, en faxte zijn bevindingen.Iedereen heeft wel een beeld van de Italiaan.
Dat beeld zou kunnen voldoen aan de volgende beschrijving: donker en wat aan de kleine kant. Druk, of mischien eerder opvliegerig. Macho, meestal opdringerig en dus oversexed, waarschijnlijk corrupt en onbetrouwbaar. Dit beeld is waarschijnlijk het gevolg van een oppervlakkige observatie, bijvoorbeeld tijdens de vakanties. Of het is blijven hangen na het kijken van een paar maffiafilms en wat verveelde uren RAI-uno.
Dit maakt het voor mij erg makkelijk om het geschetste beeld te versterken.
Een van de opvallende verschillen tussen Italianen en Hollanders is het uiterlijk vertoon. Ik zal hier een paar voorbeelden van geven. De jonge Latin lover verschuilt zich bijvoorbeeld graag achter een ondoordringbare zonnebril, liefst spiegelglas. Veelal aangevuld door creatief gebruik van baardhaar. Dit kan met bakkebaarden – lange, korte of dunne. Maar populairder is de in Nederland al verdoemde pratende kut (een term van Youp van het Hek).
Voor de meisjes hebben we de bekende korte rokjes, een fenomeen dat alleen in Delft nog geen terrein heeft veroverd. Of voor de dametjes van klasse, een lange jas (Italiaans design) en een hoedje met hoog trutgehalte.
Wanneer de dames wat ouder worden is er al snel perspectief op een bontjas, staat heel aardig met wat metaal. Een geurverhuller van een goed merk maakt het ensemble kompleet.
Voor de heren is er steevast elk seizoen een nieuw pak, design natuurlijk. De hoed, zonnebril en witte shawl geven de echte smaakmakers de kans zich te onderscheiden van de gewone heer. Een stevige auto is standaard. En draagbare telefoons doen het goed bij alle leeftijden. Telefoneren kan overal: in cafés, tijdens het autorijden en tijdens de wekelijkse zondagwandeling. Als de telefoon gaat op een ongelegen moment, kan natuurlijk niemand daar wat aan doen. Dit kan gebeuren als je met z’n tienen in een te kleine lift staat, zodat iedereen diep moet tasten of het ‘de zijne’ is. Maar ook gewoon tijdens college.
Het Italiaanse imago neemt in de ogen van de Nederlanders vaak absurde vormen aan. In ons bekrompen landje wordt normaal al gek genoeg gevonden. Het imago wordt veelal gezien als een lege huls. In Italië daarentegen is het hebben van een imago veel meer geaccepteerd. Het is een uiting van zelfvertrouwen. Hier luidt het motto: iemand die goed in z’n vel zit, verzorgt zich ook als zodanig. Andersom werkt het ook: iemand die zich goed kleedt, voelt zich goed. Het imago is een deel van de persoonlijkheid.
Wat voor de Nederlander al overdreven is, is voor een student, afkomstig uit het Mekka van de clubjas, helemaal een cultuurschok. Want laten we eerlijk zijn, Delft blinkt uit in het opkrikken van zelfvertrouwen door het verliezen vanpersoonlijkheid. Ik zou net zo makkelijk een absurde beschrijving kunnen geven van de gemiddelde Delftenaar. Gehuld in streepjesoverhemd en gaatjesschoenen, aangevuld met een studentikoos montuurtje. Dan heb ik het nog niet eens over de hoeveelheid eenheidskleding die wordt gedragen om de sociale stand op de verenigingsladder te benadrukken.
Wat ik heb geleerd, is dat een vleugje Italiaanse look voldoening geeft. Als ik nu door mijn nieuwe zonnebril in de spiegel kijk, strijk ik mijn bakkebaarden glad en zeg tegen mezelf: ,,Ti trovo bene”, oftewel: ,,Je ziet er goed uit”.
Bouwkundestudent Bart Reuser zit nog steeds in Milaan, Italianen te observeren, en faxte zijn bevindingen.
Iedereen heeft wel een beeld van de Italiaan. Dat beeld zou kunnen voldoen aan de volgende beschrijving: donker en wat aan de kleine kant. Druk, of mischien eerder opvliegerig. Macho, meestal opdringerig en dus oversexed, waarschijnlijk corrupt en onbetrouwbaar. Dit beeld is waarschijnlijk het gevolg van een oppervlakkige observatie, bijvoorbeeld tijdens de vakanties. Of het is blijven hangen na het kijken van een paar maffiafilms en wat verveelde uren RAI-uno.
Dit maakt het voor mij erg makkelijk om het geschetste beeld te versterken.
Een van de opvallende verschillen tussen Italianen en Hollanders is het uiterlijk vertoon. Ik zal hier een paar voorbeelden van geven. De jonge Latin lover verschuilt zich bijvoorbeeld graag achter een ondoordringbare zonnebril, liefst spiegelglas. Veelal aangevuld door creatief gebruik van baardhaar. Dit kan met bakkebaarden – lange, korte of dunne. Maar populairder is de in Nederland al verdoemde pratende kut (een term van Youp van het Hek).
Voor de meisjes hebben we de bekende korte rokjes, een fenomeen dat alleen in Delft nog geen terrein heeft veroverd. Of voor de dametjes van klasse, een lange jas (Italiaans design) en een hoedje met hoog trutgehalte.
Wanneer de dames wat ouder worden is er al snel perspectief op een bontjas, staat heel aardig met wat metaal. Een geurverhuller van een goed merk maakt het ensemble kompleet.
Voor de heren is er steevast elk seizoen een nieuw pak, design natuurlijk. De hoed, zonnebril en witte shawl geven de echte smaakmakers de kans zich te onderscheiden van de gewone heer. Een stevige auto is standaard. En draagbare telefoons doen het goed bij alle leeftijden. Telefoneren kan overal: in cafés, tijdens het autorijden en tijdens de wekelijkse zondagwandeling. Als de telefoon gaat op een ongelegen moment, kan natuurlijk niemand daar wat aan doen. Dit kan gebeuren als je met z’n tienen in een te kleine lift staat, zodat iedereen diep moet tasten of het ‘de zijne’ is. Maar ook gewoon tijdens college.
Het Italiaanse imago neemt in de ogen van de Nederlanders vaak absurde vormen aan. In ons bekrompen landje wordt normaal al gek genoeg gevonden. Het imago wordt veelal gezien als een lege huls. In Italië daarentegen is het hebben van een imago veel meer geaccepteerd. Het is een uiting van zelfvertrouwen. Hier luidt het motto: iemand die goed in z’n vel zit, verzorgt zich ook als zodanig. Andersom werkt het ook: iemand die zich goed kleedt, voelt zich goed. Het imago is een deel van de persoonlijkheid.
Wat voor de Nederlander al overdreven is, is voor een student, afkomstig uit het Mekka van de clubjas, helemaal een cultuurschok. Want laten we eerlijk zijn, Delft blinkt uit in het opkrikken van zelfvertrouwen door het verliezen vanpersoonlijkheid. Ik zou net zo makkelijk een absurde beschrijving kunnen geven van de gemiddelde Delftenaar. Gehuld in streepjesoverhemd en gaatjesschoenen, aangevuld met een studentikoos montuurtje. Dan heb ik het nog niet eens over de hoeveelheid eenheidskleding die wordt gedragen om de sociale stand op de verenigingsladder te benadrukken.
Wat ik heb geleerd, is dat een vleugje Italiaanse look voldoening geeft. Als ik nu door mijn nieuwe zonnebril in de spiegel kijk, strijk ik mijn bakkebaarden glad en zeg tegen mezelf: ,,Ti trovo bene”, oftewel: ,,Je ziet er goed uit”.
Comments are closed.