Een klomp met een rode geranium siert de voordeur. Het is 9.50 uur en Andries Bonefaas (79) staat in de deuropening. Op de eerste etage aan de Hendrick de Keyserweg in Delft woont de gepensioneerde al bijna 38 jaar.
Met een kopje warme chocolademelk en een koekje begint het gesprek.
Bonefaas werkte vijftig jaar bij de TH en is sinds vijftien jaar gepensioneerd. Op zijn veertiende begon hij in de werkplaats van Elektrotechniek als leerling-instrumentmaker. In 1948 stapte hij over naar de afdeling Technische Natuurkunde en twaalf jaar later werd hij chef van de instrumentmakerij bij Lucht- en Ruimtevaarttechniek.
Er is veel veranderd aan de TU in de vijftig dienstjaren van Bonefaas. ,,Voor de tweede wereldoorlog had ik alleen contact met professoren wanneer ik eens in de zoveel weken als boodschappenjongen geplaatst werd in de portiersloge. Tegen studenten moesten we toen ‘mijnheer’ zeggen. Soms waren die studenten zestien jaar en droegen een korte broek. Wanneer er dan iemand van het niet-wetenschappelijke personeel zo’n student met ‘jongeman’ aansprak, dan zei die student: ‘Uh, uh, pardon ik ben mijnheer hè.’ Ik had die tijd ongeveer twee weken vrij in een jaar.”
Voor Bonefaas was zijn werk zijn hobby. ,,Tijdens een enquête antwoordde een grapjas op de vraag of hij met de auto, fiets of brommer naar zijn werk ging: ‘Ongeschoren en met de pest erin.’ Dit heb ik nooit zo gevoeld. Ik ben tot de laatste dag met plezier naar mijn werk gegaan. Acht jaar na mijn pensioen hadden professoren het er nog over dat ik geliefd was.”
,,Het enige wat me tegenviel in de tijd dat ik bij de TU werkte, was dat er in 1967 beloftes zijn gedaan over een promotie die nooit zijn nagekomen. Dat zat me wel dwars. Later is dit uitgepraat hoor. Mijn laatste vijftien jaar vond ik het leukst omdat toen de afstand tussen de leiding en het personeel veel minder was geworden. Vroeger kwam een hoogleraar alleen om college te geven. Pas eind jaren zestig kreeg het niet-wetenschappelijk personeel geleidelijk meer waardering.” Voor de diensten die Bonefaas aan de TU leverde ontving hij in april 1980 een onderscheiding.
,,Drie jaar voor mijn pensionering ging ik met mijn vrouw ter voorbereiding naar Friesland. Daar ontmoetten we mensen uit allerlei streken die bijna met pensioen gingen. Tijdens een soort ronde tafelconferentie stelden de mannen de vrouwen voor en omgekeerd. Ik leerde daar een politieman kennen waarmee ik nog op vakantie ben geweest. Ik vond het nuttig omdat je nieuwe mensen leerde kennen. Ik raad de mensen die bijna met pensioen gaan aan om aan zo’n week deel te nemen.”
Na zijn pensioen bleef Bonefaas actief. ,,Ik viel niet in een gat. Ik groeide er als het ware naartoe en alles ging gewoon verder.” Lachend voegt hij eraan toe: ,,Het kwam niet onverwacht.”
Bonefaas volgt de ontwikkelingen rond de TU nog nauwlettend. ,,Ook ontvang ik nog steeds nieuws van de faculteit Lucht- enRuimtevaart. In het begin ging ik nog vaak naar de zaak, maar het aantal mensen dat ik ken wordt steeds kleiner. Ze gaan allemaal met pensioen of met de vut.”
De gepensioneerde ging er veel op uit met zijn vrouw. Vooral naar Zwitserland, Oostenrijk en Duitsland, waar hij een aantal mooie adresjes had. Als Bonefaas over zijn vrouw begint springen tranen in zijn ogen. Vorig jaar is zij overleden en hij heeft daar veel moeite mee. Sindsdien gaat hij bijna niet meer weg, omdat hij zich er gewoon niet meer toe kan zetten.
,,Met mijn vrouw ging ik altijd met de bus naar de stad om boodschappen te doen en dan waren we een hele dag weg. Nu komt het wel eens voor dat ik zaterdagochtend in de buurtwinkel boodschappen haal en tot dinsdagmiddag de deur niet uitga en niemand zie of hoor. Ik heb geen kinderen, dus die komen ook niet. In het begin sta je daar niet bij stil, maar aan wie moet ik nu mijn onderscheiding nalaten?”
Bonefaas vertelt over de tijd dat zijn vrouw ziek was en hij iedere dag op en neer reed naar het verpleegtehuis waar zij lag. ,,Ik sliep vaak maar drie of vier uur in de nacht om op mijn vrouw te passen. Totdat ze naar het verpleegtehuis ging. In 1989 zijn we voor het laatst op vakantie geweest.”
Tijdens het gesprek gaat de telefoon. Dezelfde vrouw van het telefoongesprek komt een kwartier later langs om een lampje voor haar portiek te halen. ,,Normaal is het niet zo druk hoor, maar ik heb in de bewonerscommissie gezeten en sindsdien distribueer ik lichtbollen voor de portieken.”
Bonefaas gaf ooit klarinet- en saxofoonles aan ongeveer tweehonderd leerlingen, won talloze atletiekprijzen en voetbalde graag. ,,Tot mijn veertigste heb ik gevoetbald. Ja, ik ben wel sport-minded.”
De gepensioneerde die bijna nooit thuis was, leeft nu met zijn televisie. ,,Wandelen doe ik ook niet zo graag meer omdat ik last heb van mijn bloedvaten. Dus blijf ik lekker op mijn gemak thuis zitten.” Het enige uitje voor Bonefaas is op dinsdagmiddag, dan gaat hij kaarten in de E-cast van Scheikunde. ,,Daarna breng ik een paar vrienden naar huis. Meerderen vragen dan of ik een kopje koffie kom drinken, maar ik kan het gewoon niet opbrengen.” Bonefaas gaat gebukt onder de eenzaamheid na het overlijden van zijn vrouw. ,,Ik viel in een diep gat en ik heb iemand nodig die me eruit sleept. Ik heb nu gevangenisstraf.”
Mariëlle van de Wetering
Een klomp met een rode geranium siert de voordeur. Het is 9.50 uur en Andries Bonefaas (79) staat in de deuropening. Op de eerste etage aan de Hendrick de Keyserweg in Delft woont de gepensioneerde al bijna 38 jaar. Met een kopje warme chocolademelk en een koekje begint het gesprek.
Bonefaas werkte vijftig jaar bij de TH en is sinds vijftien jaar gepensioneerd. Op zijn veertiende begon hij in de werkplaats van Elektrotechniek als leerling-instrumentmaker. In 1948 stapte hij over naar de afdeling Technische Natuurkunde en twaalf jaar later werd hij chef van de instrumentmakerij bij Lucht- en Ruimtevaarttechniek.
Er is veel veranderd aan de TU in de vijftig dienstjaren van Bonefaas. ,,Voor de tweede wereldoorlog had ik alleen contact met professoren wanneer ik eens in de zoveel weken als boodschappenjongen geplaatst werd in de portiersloge. Tegen studenten moesten we toen ‘mijnheer’ zeggen. Soms waren die studenten zestien jaar en droegen een korte broek. Wanneer er dan iemand van het niet-wetenschappelijke personeel zo’n student met ‘jongeman’ aansprak, dan zei die student: ‘Uh, uh, pardon ik ben mijnheer hè.’ Ik had die tijd ongeveer twee weken vrij in een jaar.”
Voor Bonefaas was zijn werk zijn hobby. ,,Tijdens een enquête antwoordde een grapjas op de vraag of hij met de auto, fiets of brommer naar zijn werk ging: ‘Ongeschoren en met de pest erin.’ Dit heb ik nooit zo gevoeld. Ik ben tot de laatste dag met plezier naar mijn werk gegaan. Acht jaar na mijn pensioen hadden professoren het er nog over dat ik geliefd was.”
,,Het enige wat me tegenviel in de tijd dat ik bij de TU werkte, was dat er in 1967 beloftes zijn gedaan over een promotie die nooit zijn nagekomen. Dat zat me wel dwars. Later is dit uitgepraat hoor. Mijn laatste vijftien jaar vond ik het leukst omdat toen de afstand tussen de leiding en het personeel veel minder was geworden. Vroeger kwam een hoogleraar alleen om college te geven. Pas eind jaren zestig kreeg het niet-wetenschappelijk personeel geleidelijk meer waardering.” Voor de diensten die Bonefaas aan de TU leverde ontving hij in april 1980 een onderscheiding.
,,Drie jaar voor mijn pensionering ging ik met mijn vrouw ter voorbereiding naar Friesland. Daar ontmoetten we mensen uit allerlei streken die bijna met pensioen gingen. Tijdens een soort ronde tafelconferentie stelden de mannen de vrouwen voor en omgekeerd. Ik leerde daar een politieman kennen waarmee ik nog op vakantie ben geweest. Ik vond het nuttig omdat je nieuwe mensen leerde kennen. Ik raad de mensen die bijna met pensioen gaan aan om aan zo’n week deel te nemen.”
Na zijn pensioen bleef Bonefaas actief. ,,Ik viel niet in een gat. Ik groeide er als het ware naartoe en alles ging gewoon verder.” Lachend voegt hij eraan toe: ,,Het kwam niet onverwacht.”
Bonefaas volgt de ontwikkelingen rond de TU nog nauwlettend. ,,Ook ontvang ik nog steeds nieuws van de faculteit Lucht- enRuimtevaart. In het begin ging ik nog vaak naar de zaak, maar het aantal mensen dat ik ken wordt steeds kleiner. Ze gaan allemaal met pensioen of met de vut.”
De gepensioneerde ging er veel op uit met zijn vrouw. Vooral naar Zwitserland, Oostenrijk en Duitsland, waar hij een aantal mooie adresjes had. Als Bonefaas over zijn vrouw begint springen tranen in zijn ogen. Vorig jaar is zij overleden en hij heeft daar veel moeite mee. Sindsdien gaat hij bijna niet meer weg, omdat hij zich er gewoon niet meer toe kan zetten.
,,Met mijn vrouw ging ik altijd met de bus naar de stad om boodschappen te doen en dan waren we een hele dag weg. Nu komt het wel eens voor dat ik zaterdagochtend in de buurtwinkel boodschappen haal en tot dinsdagmiddag de deur niet uitga en niemand zie of hoor. Ik heb geen kinderen, dus die komen ook niet. In het begin sta je daar niet bij stil, maar aan wie moet ik nu mijn onderscheiding nalaten?”
Bonefaas vertelt over de tijd dat zijn vrouw ziek was en hij iedere dag op en neer reed naar het verpleegtehuis waar zij lag. ,,Ik sliep vaak maar drie of vier uur in de nacht om op mijn vrouw te passen. Totdat ze naar het verpleegtehuis ging. In 1989 zijn we voor het laatst op vakantie geweest.”
Tijdens het gesprek gaat de telefoon. Dezelfde vrouw van het telefoongesprek komt een kwartier later langs om een lampje voor haar portiek te halen. ,,Normaal is het niet zo druk hoor, maar ik heb in de bewonerscommissie gezeten en sindsdien distribueer ik lichtbollen voor de portieken.”
Bonefaas gaf ooit klarinet- en saxofoonles aan ongeveer tweehonderd leerlingen, won talloze atletiekprijzen en voetbalde graag. ,,Tot mijn veertigste heb ik gevoetbald. Ja, ik ben wel sport-minded.”
De gepensioneerde die bijna nooit thuis was, leeft nu met zijn televisie. ,,Wandelen doe ik ook niet zo graag meer omdat ik last heb van mijn bloedvaten. Dus blijf ik lekker op mijn gemak thuis zitten.” Het enige uitje voor Bonefaas is op dinsdagmiddag, dan gaat hij kaarten in de E-cast van Scheikunde. ,,Daarna breng ik een paar vrienden naar huis. Meerderen vragen dan of ik een kopje koffie kom drinken, maar ik kan het gewoon niet opbrengen.” Bonefaas gaat gebukt onder de eenzaamheid na het overlijden van zijn vrouw. ,,Ik viel in een diep gat en ik heb iemand nodig die me eruit sleept. Ik heb nu gevangenisstraf.”
Mariëlle van de Wetering

Comments are closed.