Education

‘Meer geld nodig voor stages buiten Europa’

Het aantal studenten dat tijdelijk studeert of stage loopt in het buitenland is ‘zorgwekkend’ gedaald, zeggen de hogescholen en universiteiten.

De instellingen voor hoger onderwijs roepen de Tweede Kamer op om de ‘afbraak’ in de internationalisering een halt toe te roepen. Volgens de vereniging van universiteiten VSNU en de HBO-raad heeft ex-minister Ritzen de zaken mooier gepresenteerd dan ze zijn.

Als demissionair minister concludeerde Ritzen deze zomer dat het goed gaat met de internationalisering van het hoger onderwijs. Hij baseerde zich op twee rapporten: een over studenten die met een overheidsbeurs stage lopen of studeren over de grens, en een over studenten die zonder beurs naar het buitenland vertrekken. Ritzen telde de cijfers bij elkaar op en constateerde dat zo’n 15 procent van de afgestudeerden ‘buitenlandervaring’ heeft.

De vereniging van universiteiten en de HBO-raad zijn het daarmee volstrekt oneens. Zo is het aantal hbo-studenten met een buitenlandstage sinds 1996 gedaald van 22 naar 18 procent. Het aantal deelnemers aan het Europese Erasmus- beurzenprogramma is met dertig procent afgenomen. Dat blijkt uit een juist verschenen (jaarlijkse) enquête onder pas-afgestudeerde hbo’ers. ,,Bij de universiteiten is sprake van dezelfde neerwaartse trend”, vermoedt een woordvoerder.

Universiteiten en hogescholen wijzen Ritzen aan als de schuldige: hij stelde steeds minder geld voor internationalisering beschikbaar. Daardoor draaien studenten die afreizen naar landen buiten de Europese Unie zelf voor de kosten op. Of ze zijn aangewezen op een fonds van hun eigen universiteit of hogeschool. Inmiddels betalen jaarlijks zo’n vijfduizend hbo-studenten een kort verblijf in Azië, Zuid-Afrika en Amerika uit eigen zak. In het wetenschappelijk onderwijs is hetzelfde beeld te zien. (HOP/MtW)

De instellingen voor hoger onderwijs roepen de Tweede Kamer op om de ‘afbraak’ in de internationalisering een halt toe te roepen. Volgens de vereniging van universiteiten VSNU en de HBO-raad heeft ex-minister Ritzen de zaken mooier gepresenteerd dan ze zijn.

Als demissionair minister concludeerde Ritzen deze zomer dat het goed gaat met de internationalisering van het hoger onderwijs. Hij baseerde zich op twee rapporten: een over studenten die met een overheidsbeurs stage lopen of studeren over de grens, en een over studenten die zonder beurs naar het buitenland vertrekken. Ritzen telde de cijfers bij elkaar op en constateerde dat zo’n 15 procent van de afgestudeerden ‘buitenlandervaring’ heeft.

De vereniging van universiteiten en de HBO-raad zijn het daarmee volstrekt oneens. Zo is het aantal hbo-studenten met een buitenlandstage sinds 1996 gedaald van 22 naar 18 procent. Het aantal deelnemers aan het Europese Erasmus- beurzenprogramma is met dertig procent afgenomen. Dat blijkt uit een juist verschenen (jaarlijkse) enquête onder pas-afgestudeerde hbo’ers. ,,Bij de universiteiten is sprake van dezelfde neerwaartse trend”, vermoedt een woordvoerder.

Universiteiten en hogescholen wijzen Ritzen aan als de schuldige: hij stelde steeds minder geld voor internationalisering beschikbaar. Daardoor draaien studenten die afreizen naar landen buiten de Europese Unie zelf voor de kosten op. Of ze zijn aangewezen op een fonds van hun eigen universiteit of hogeschool. Inmiddels betalen jaarlijks zo’n vijfduizend hbo-studenten een kort verblijf in Azië, Zuid-Afrika en Amerika uit eigen zak. In het wetenschappelijk onderwijs is hetzelfde beeld te zien. (HOP/MtW)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.