Het voormalig gebouw voor Hoger Laboratorium Onderwijs (HLO) aan de Kluyverweg past niet alleen goed in de clusterplannen van Technische Aardwetenschappen met Lucht- en Ruimtevaart, maar biedt ook mogelijkheden voor een nieuw Geo-instituut.
Daarmee staat de verhuizing van Technische Aardwetenschappen naar het HLO-gebouw zo goed als vast.
Geluiden om het gebouw van Mijnbouw te renoveren, vinden geen weerklank bij het bestuur van Technische Aardwetenschappen. Ondanks sympathie voor het plan acht de faculteit verbouwing te duur en blijft zij vasthouden aan verhuizing naar het HLO-gebouw tegenover de hoogbouw van Lucht- en Ruimtevaart. Deze optie is goedkoop, modern en loopt vooruit op de plannen om te clusteren met Lucht- en Ruimtevaart, en wellicht Scheikunde. Ook het ITC (Institute of Aerospace Survey and Earth Sciences) aan de Kanaalweg zou willen meeverhuizen met de faculteiten.
Het HLO-gebouw vormt op dit moment het onderkomen voor een deel van Lucht- en Ruimtevaart. Deze faculteit verwacht medio ’97 terug te keren naar haar eigen gebouw aan de overkant van de straat. In het najaar van ’98 staat de verhuizing van Technische Aardwetenschappen op het programma. Secretaris-beheerder ir. T. Cartier van Dissel meent dat daarbij wel nieuwbouw gepleegd moet worden: ,,TA beschikt over grote en gespecialiseerde apparatuur. Dat zou in een aparte hal naast het HLO ondergebracht kunnen worden. En een eventuele clustering met Scheikunde zou ook nieuwbouw betekenen.”
Race
Om de operatie in goede banen te leiden is een projectteam in het leven geroepen waarin deskundigen van Vastgoedbeheer, een bouwonderneming en twee personen van TA zitten. Daarin is al ter sprake gekomen dat bepaalde voorzieningen in de toekomst gedeeld zullen worden door de faculteiten. Voor TA en L&R staat inmiddels vast dat zij de bibliotheek gezamenlijk zullen gebruiken, maar volgens Cartier van Dissel komen ook de restauratieve voorzieningen en computerfaciliteiten hiervoor in aanmerking. ,,Gezamenlijke onderzoek met L&R zou er ook toe kunnen leiden dat we meer onderwijs- en onderzoeksfaciliteiten gaan delen. En wellicht een laboratorium met Scheikunde.”
Een andere reden waarom het HLO-gebouw de voorkeur krijgt, is de oprichting van een Geo-instituut. In dit instituut zal een aantal belangrijke nationale diensten plaats nemen, waaronder de Rijks Geologische Dienst, het Staatstoezicht op de Mijnen en een onderdeel van TNO. Voor het instituut zijn twee locaties in de race: Delft of Haarlem. Begin volgend jaar wordt hierover een beslissing genomen. Als de keus op Delft valt zou het Geo-instituut in een nieuw gebouw gehuisvest moeten worden. De ruimte daarvoor dient volgens Cartier van Dissel gevonden te worden bij de HLO-locatie.
(L.d.V.)
Het voormalig gebouw voor Hoger Laboratorium Onderwijs (HLO) aan de Kluyverweg past niet alleen goed in de clusterplannen van Technische Aardwetenschappen met Lucht- en Ruimtevaart, maar biedt ook mogelijkheden voor een nieuw Geo-instituut. Daarmee staat de verhuizing van Technische Aardwetenschappen naar het HLO-gebouw zo goed als vast.
Geluiden om het gebouw van Mijnbouw te renoveren, vinden geen weerklank bij het bestuur van Technische Aardwetenschappen. Ondanks sympathie voor het plan acht de faculteit verbouwing te duur en blijft zij vasthouden aan verhuizing naar het HLO-gebouw tegenover de hoogbouw van Lucht- en Ruimtevaart. Deze optie is goedkoop, modern en loopt vooruit op de plannen om te clusteren met Lucht- en Ruimtevaart, en wellicht Scheikunde. Ook het ITC (Institute of Aerospace Survey and Earth Sciences) aan de Kanaalweg zou willen meeverhuizen met de faculteiten.
Het HLO-gebouw vormt op dit moment het onderkomen voor een deel van Lucht- en Ruimtevaart. Deze faculteit verwacht medio ’97 terug te keren naar haar eigen gebouw aan de overkant van de straat. In het najaar van ’98 staat de verhuizing van Technische Aardwetenschappen op het programma. Secretaris-beheerder ir. T. Cartier van Dissel meent dat daarbij wel nieuwbouw gepleegd moet worden: ,,TA beschikt over grote en gespecialiseerde apparatuur. Dat zou in een aparte hal naast het HLO ondergebracht kunnen worden. En een eventuele clustering met Scheikunde zou ook nieuwbouw betekenen.”
Race
Om de operatie in goede banen te leiden is een projectteam in het leven geroepen waarin deskundigen van Vastgoedbeheer, een bouwonderneming en twee personen van TA zitten. Daarin is al ter sprake gekomen dat bepaalde voorzieningen in de toekomst gedeeld zullen worden door de faculteiten. Voor TA en L&R staat inmiddels vast dat zij de bibliotheek gezamenlijk zullen gebruiken, maar volgens Cartier van Dissel komen ook de restauratieve voorzieningen en computerfaciliteiten hiervoor in aanmerking. ,,Gezamenlijke onderzoek met L&R zou er ook toe kunnen leiden dat we meer onderwijs- en onderzoeksfaciliteiten gaan delen. En wellicht een laboratorium met Scheikunde.”
Een andere reden waarom het HLO-gebouw de voorkeur krijgt, is de oprichting van een Geo-instituut. In dit instituut zal een aantal belangrijke nationale diensten plaats nemen, waaronder de Rijks Geologische Dienst, het Staatstoezicht op de Mijnen en een onderdeel van TNO. Voor het instituut zijn twee locaties in de race: Delft of Haarlem. Begin volgend jaar wordt hierover een beslissing genomen. Als de keus op Delft valt zou het Geo-instituut in een nieuw gebouw gehuisvest moeten worden. De ruimte daarvoor dient volgens Cartier van Dissel gevonden te worden bij de HLO-locatie.
(L.d.V.)

Comments are closed.