Campus

Mooie dromen

Zit er een wetenschappelijk tintje aan onzichtbare voorwerpen, ET en teleportatie? Over zulke vragen gaat het symposium Science of Fiction op 24 november.

‘Materialen die de wet van Snellius aan hun laars lappen’. Als je een praatje over dit onderwerp zo droogjes aankondigt, trek je geen volle zalen, moet de Vereniging voor Technische Physica (VvTP) gedacht hebben. Een heel ander verhaal wordt het als je erbij zegt dat dergelijke materialen onzichtbaar zijn. Dan doemt opeens het beeld op van James Bonds onzichtbare Aston Martin Vanquish uit de film ‘Die another day’.

“Science fiction leek ons een leuke kapstok om ingewikkeld natuurkundig onderzoek aan op te hangen”, zegt Bart Manintveld van VvTP, de studievereniging van technische natuurkunde, die het symposium organiseert.
“Onzichtbare voorwerpen? In principe is het mogelijk om die te maken”, zegt natuurkundige Albert Polman. De ‘onzichtbaarheidsexpert’ van het FOM-instituut voor Atoom- en Molecuulfysica (Amolf) in Amsterdam geeft alvast iets prijs over wat hij volgende week zal vertellen.

“We hebben een materiaal bedacht dat bestaat uit allemaal spoeltjes (metalen ringetjes) in silicium. De elektronen in die spoeltjes vangen de lichtdeeltjes efficiënt op en sturen ze vervolgens een andere kant op dan je zou verwachten. Het is net alsof licht om het materiaal heen buigt.”
Dit fenomeen werd eerder al aangetoond bij microgolven. Polman denkt dat hij ook zichtbaar blauw licht kan ombuigen. “Stel dat we een vliegtuig zouden bedekken met een laagje van dat spul en de enige lichtbron is homogeen blauw licht… dan is het vliegtuig onzichtbaar. Ja, dat zijn mooie dromen.”
Dr. Ignas Snellen zal refereren naar science fiction-films over buitenaards leven. Zelf speurt de sterrenkundige van de Universiteit Leiden het heelal af op aardachtige planeten die mogelijk leven herbergen.

Snellen sluit niet uit dat we ooit eens radiocontact maken met buitenaardse wezens. “Wie weet is dat in de toekomst mogelijk”, zegt hij met een knipoog. “De dichtstbijzijnde planetenstelsels bevinden zich op enkele lichtjaren afstand. Het is mogelijk dat daar aardachtige planeten zijn met civilisaties. Hun signalen zouden we kunnen opvangen met krachtige radiotelescopen.”
Op wat serieuzere toon: “De kans is toch wel heel klein. Want stel dat er al leven is, hoe groot is dan de kans dat daar mannetjes zijn zoals wij die radiogolven uitzenden? Hier gebeurt dat pas de laatste 40 á 50 jaar, en dat terwijl de aarde al vier miljard jaar bestaat.”

De basisvragen die centraal staan in veel science fiction-films spreken biofysicus prof.dr. Cees Dekker van de TU, eveneens gastspreker, over het algemeen aan. “Waarom vormt bijvoorbeeld de ene zak chemicaliën wel een levend systeem en de andere niet? Wat maakt dat iets leeft? Dat soort vragen.”

Bij organisator Bart Manintveld schiet meteen de film ‘Fantastic Voyage’ (1966) te binnen als hij denkt aan Dekker. Dekker ontwikkelt namelijk ondermeer kleine biologische motortjes van eiwitten. Niet zo’n heel gekke gedachte dus van Manintveld; de film gaat over een minionderzeeër die door iemands lichaam vaart.

Maar van die film moet Dekker niets hebben. “Wat een saaie film is dat”, zegt hij. Hij verwijst liever naar ‘Gattaca’ (1997). Die film gaat over een toekomstige maatschappij waarin een deel van de bevolking door genetische manipulatie verworden is tot een soort übermensch. “Ik vind dat we goed moeten nadenken over wat het sleutelen aan de natuur de mens kan brengen.”
Quantumwetenschapper Ferdinand Schmidt-Kaler van de universiteit Ulm (Duitsland) spreekt over quantumteleportatie. “Wat wij doen is miraculeus”, zegt de onderzoeker enthousiast. “We dragen de quantumtoestand van een ion over op een ander ion. We teleporteren dus geen materie zoals in ‘Star Trek’, maar wel informatie. Dat is ons nu gelukt over een afstand van tien micrometer. Maar er is geen reden dat dit niet ook over kilometers afstand lukt. Theoretisch gezien is er geen limiet. Ja, dat is echt, ik bedoel, dat klinkt echt als sciencefiction.” 

www.scienceoffiction.nl

Waar ga je naartoe?
“Ik ga lekker naar huis, met de bus. Mijn band is lek dus ik moet wel.”

Is je band al lang lek?
“Iets meer dan een week. Maar ik ben even niet in Delft geweest. Ik was ziek, dus ik ben bij mijn ouders in Hulst geweest. Dat ligt in Zeeland.”

Wat ga je thuis doen?
“Ik woon met zestien mensen in een gemengd studentenhuis. Soms erg druk, maar meestal supergezellig. Vooral de huisfeesten. We hebben nu alleen drie huisrelaties, dat kan wel eens storend zijn. Dan wil je televisie kijken en zitten er op de bank in de woonkamer ineens twee knuffelende stelletjes. Maar deze week ben ik vooral druk met vergaderen. Vanavond dus ook. Ik ben lid van studentenvereniging Sint Jansbrug.”

Wat studeer je?
“Technische informatica. Ik zit al twee jaar in Delft, maar ik heb vorig jaar elektrotechniek gedaan. Dat beviel alleen niet zo, dus toen ben ik technische informatica gaan doen. Dat kun je eigenlijk overal studeren, maar ik wilde graag in Delft blijven.”

Wat vind je leuk aan Delft?
“Tja, lastige vraag. Ze hebben het er vaak over dat er veel mannelijke studenten zijn en te weinig vrouwen, hè? Maar daar heb ik niet zo’n last van.” (lacht) “Ik wilde niet zomaar weg uit mijn leuke studentenhuis en van Sint Jansbrug.”

Wat doe je buiten je studie?
“Ik squash sinds kort bij het sportfondsenbad. Sinds het nieuwe jaar eigenlijk, dat was mijn goede voornemen.”

En je band?
“Die ga ik deze week zelf proberen te plakken.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.