Mining engineers are adventurers, traveling throughout the world and working in the remotest regions. “From such places the tradition is to bring back special items with you to the North”, says Ko Korenromp, secretary of the Mining Engineering Society (Mijnbouwkundige Vereeniging).
The wall in the mining engineering café on the Noordeinde is covered with remarkable souvenirs – each with a wonderful story behind it.
Like for instance ‘Eddy the snake’, which hangs above the bar. Mining engineers Leendert-Jan Ursem and Martin Vos ran over the 5-meter long king python during a crazy car journey from Warri to Port Harcourt, in Nigeria. The local villagers were delighted: they regard snakes as evil spirits. He who kills a snake is cursed. Ursem and Vos had therefore saved the villagers from the snake and a curse on their village. The villagers paraded around triumphantly with its head, but the snake was for Ursem and Vos. Arriving back in Port Harcourt, the mining engineers celebrated the
successful completion of their wild car journey by draping the dead snake around their necks like a boa and entering a café. Upon seeing the snake, the other patrons and even the doorman took fright and rushed out the door. Since then Ursem is nicknamed the ‘Snakeman’ in Nigeria.
The Dutchmen’s driver in Nigeria, Eddy Nweke, arranged for the king python to be sent back to the Netherlands. Eddy preserved the snake skin with kilos of salt and chemicals. In thanks, the snake skin was named after Eddy. There’s not much space left in the mining engineering cafe for other special items, says Korenromp: “Our walls and cupboards are full. But mining engineers are adventurers. For very special souvenirs with strange or remarkable stories behind them, there will always be space here.”
Niets erger dan een promovendus die na drie jaar op een dood punt belandt en het bijltje erbij neergooit. Of als de relatie promotor-promovendus stukloopt en de promotie niet doorgaat. “Kapitaalvernietiging”, stelt rector Jacob Fokkema. “En een persoonlijk drama.”
Alle reden om masterstudenten goed voor te bereiden op het promotietraject. Na driekwart jaar brainstormen weet het college van bestuur globaal hoe dat moet lukken met de Graduate School (GS), die het promotietraject en een deel van de masteropleiding omvat. “We splitsen de master in een normaal mastertraject en – als start voor de Graduate School – een Honours Track als voorbereiding op een eventuele promotie”, schetst Fokkema. Studenten leren daarin onder meer bibliotheekonderzoek, methodologie, onderzoeksethiek en inzicht in projectmanagement. Voor deze groep zal het reguliere werkstuk ‘een zwaar MSc-project’ zijn, een soort voorbereidend promotieonderzoek waarover moet worden gerapporteerd en dat wordt getoetst door een speciale commissie.
“Zo wordt duidelijk of je als student onderzoeksvlees hebt en of promoveren iets voor je is”, stelt Fokkema. “De begeleidende docenten kunnen tegelijk een beetje aan talent scouting doen.” Naast het stroomlijnen van de overgang masters-promotie moet de GS ook een probleem oplossen met bijvoorbeeld promovendi uit het buitenland. “Als je die aanneemt, weet je niet of ze de juiste skills hebben voor een PhD”, aldus Fokkema. “Met de Graduate School zeg je: zet met het MSc-project je proefschrift alvast in de steigers, doe de juiste skills op en verhoog zo je succeskans. De Graduate School wordt zo als het ware een klasje van promovendi in spe. Mensen in hetzelfde schuitje die op elkaar kunnen terugvallen.”
Tegelijk raken via het Honours Track promovendi en promotors bekend met het aanbod van begeleiding bij de TU, zoals communicatie, projectmanagement, methodologie en mentale begeleiding. “Nu heb je tussen promotor en promovendus vaak een meester-gezelrelatie. Als het niet meer klikt, komt de promotie in gevaar. Met de GS ontstaat een breder community gevoel en gedeelde verantwoordelijkheid. Bij eventuele problemen kan een promotor gelegitimeerd en vooral overtuigd zeggen ‘stap naar die persoon voor feedback en coaching’, en blijft er een basis voor samenwerking.”
In de komende jaren moet de GS op alle faculteiten zijn intrede doen. “Doel is dat alle Graduate Schools voldoen aan generieke kwaliteitseisen met daaronder diverse inhoudelijke stromingen horend bij specifieke faculteiten of afdelingen.”

Comments are closed.