Vanaf september aanstaande maakt de tempobeurs plaats voor de prestatiebeurs. De Tweede Kamer stemde eind vorig jaar definitief in met de nieuwe opzet van de studiefinanciering.
De kans dat de Eerste Kamer die opnieuw blokkeert is uiterst ontwaarschijnlijk.
Vorig jaar moest minister Ritzen de invoering van de
prestatiebeurs te elfder ure afblazen. De Senaat vond dat hij te veel haast maakte. Dat zou grote problemen opleveren voor de Informatie Beheer Groep (IBG) in Groningen, die de uitbetaling van de beurzen regelt. Ook zouden aankomende studenten niet tijdig voorgelicht kunnen worden.
De afwezigheid van enkele senatoren deed Ritzen bij de stemming in juni de das om. Vervolgens diende Ritzen korte tijd later het wetsvoorstel voor de prestatiebeurs, vrijwel ongewijzigd, opnieuw in bij de Tweede Kamer. Op dat moment was een nieuwe Eerste Kamer gekozen. Daarin bezetten de paarse fracties zoveel zetels, dat een enkele afwezige niet meer terzake doet.
In oktober bleek al uit de schriftelijke reacties van de fracties dat het wetsvoorstel in het parlement andermaal op een meerderheid kon rekenen. Het debat dat in december werd gehouden veranderde daar niets aan. De regeringsfracties waren voor, CDA en Groen Links tegen. Volgens het CDA worden de toegankelijkheid en kwaliteit van het hoger onderwijs ,,verontachtzaamd”. CDA en Groen Links willen bovendien dat studenten niet vier, maar vijf jaar een beurs krijgen, zodat zij voldoende adem overhouden om zich buiten de studie te ontwikkelen.
De invoering van de prestatiebeurs leidt tot een aantal belangrijke veranderingen in de studiefinanciering. Een student krijgt voortaan geen beurs meer, maar een lening. Die wordt omgezet in een gift als hij voldoende studiepunten haalt. Dat wordt tweemaal gemeten, in plaats van jaarlijks zoals bij de tempobeurs. In het eerste jaar moet een student vijftig procent van de studiepunten halen. Vervolgens moet hij na zes jaar klaar zijn (bij een officiële cursusduur van vier jaar). Wel bestaat de mogelijkheid om tussendoor een jaar af te zien van studiefinanciering. Dan wordt er pas na zeven jaar gemeten.
In het nieuwe systeem is de ‘rek’ geheel uit de studiefinanciering verdwenen. Wie nu een vierjarige studie doet, krijgt vijf jaar een beurs en kan daarna nog twee jaar lenen. Dat wordt vier jaar beurs, en daarna nog drie jaar lenen. Het is bovendien de bedoeling dat de prestatienorm voor de propedaeuse in september 1997 omhoog gaat naar 70 procent. Met de invoering van de prestatiebeurs wordt vanaf 1998 een miljard gulden bezuinigd. (HOP/P.E.)
Vanaf september aanstaande maakt de tempobeurs plaats voor de prestatiebeurs. De Tweede Kamer stemde eind vorig jaar definitief in met de nieuwe opzet van de studiefinanciering. De kans dat de Eerste Kamer die opnieuw blokkeert is uiterst ontwaarschijnlijk.
Vorig jaar moest minister Ritzen de invoering van de
prestatiebeurs te elfder ure afblazen. De Senaat vond dat hij te veel haast maakte. Dat zou grote problemen opleveren voor de Informatie Beheer Groep (IBG) in Groningen, die de uitbetaling van de beurzen regelt. Ook zouden aankomende studenten niet tijdig voorgelicht kunnen worden.
De afwezigheid van enkele senatoren deed Ritzen bij de stemming in juni de das om. Vervolgens diende Ritzen korte tijd later het wetsvoorstel voor de prestatiebeurs, vrijwel ongewijzigd, opnieuw in bij de Tweede Kamer. Op dat moment was een nieuwe Eerste Kamer gekozen. Daarin bezetten de paarse fracties zoveel zetels, dat een enkele afwezige niet meer terzake doet.
In oktober bleek al uit de schriftelijke reacties van de fracties dat het wetsvoorstel in het parlement andermaal op een meerderheid kon rekenen. Het debat dat in december werd gehouden veranderde daar niets aan. De regeringsfracties waren voor, CDA en Groen Links tegen. Volgens het CDA worden de toegankelijkheid en kwaliteit van het hoger onderwijs ,,verontachtzaamd”. CDA en Groen Links willen bovendien dat studenten niet vier, maar vijf jaar een beurs krijgen, zodat zij voldoende adem overhouden om zich buiten de studie te ontwikkelen.
De invoering van de prestatiebeurs leidt tot een aantal belangrijke veranderingen in de studiefinanciering. Een student krijgt voortaan geen beurs meer, maar een lening. Die wordt omgezet in een gift als hij voldoende studiepunten haalt. Dat wordt tweemaal gemeten, in plaats van jaarlijks zoals bij de tempobeurs. In het eerste jaar moet een student vijftig procent van de studiepunten halen. Vervolgens moet hij na zes jaar klaar zijn (bij een officiële cursusduur van vier jaar). Wel bestaat de mogelijkheid om tussendoor een jaar af te zien van studiefinanciering. Dan wordt er pas na zeven jaar gemeten.
In het nieuwe systeem is de ‘rek’ geheel uit de studiefinanciering verdwenen. Wie nu een vierjarige studie doet, krijgt vijf jaar een beurs en kan daarna nog twee jaar lenen. Dat wordt vier jaar beurs, en daarna nog drie jaar lenen. Het is bovendien de bedoeling dat de prestatienorm voor de propedaeuse in september 1997 omhoog gaat naar 70 procent. Met de invoering van de prestatiebeurs wordt vanaf 1998 een miljard gulden bezuinigd. (HOP/P.E.)

Comments are closed.